Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende krablot krablot (het, -en) •kraslot Wie met een boodschappentas naar de winkel gaat of zijn statiegeldverpakkingen inlevert, krijgt een krablot waarmee hij een mooie prijs kan winnen. - GvA, 08-04-2002 Vorige Volgende