Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 170] [p. 170] kouten kouten (koutte, gekout) •praten, spreken De pompbediende begint gemoedelijk te kouten, met een vriendelijkheid die bij ons geen pas zou hebben. - DM, 03-08-2002 Vorige Volgende