koop
koop
- | iets te koop hebben, iets in overvloed bezitten |
- | ze heeft gezondheid te koop, ze is kerngezond |
Als we horen dat hij slechts eenmaal per jaar naar de veearts trekt voor een algemeen onderzoek dan weten we dat zijn duiven gezondheid te koop hebben. - GvA, 26-09-2002
- | iets te koop stellen, iets te koop zetten, aanbieden |
Het is eens iets anders, een kerkhof te koop stellen. - DM, 09-08-2002
- | goesting is te koop, ieder zijn meug |
|
|