Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende komen komen (kwam, gekomen) -iemand zien/horen/voelen komen, zijn plannen doorzien, weten waar hij naartoe wil [pagina 167] [p. 167] -ik zie/hoor/voel je al komen, nu zie ik wat je wilt, ik doorzie je wel -erdoor komen, beter worden, het halen -duur te staan komen, duur komen te staan -dat boek komt te verschijnen, is net verschenen Vorige Volgende