koffiekoek
koffiekoek (de, -en)
• | koffiebroodje, luxebroodje |
Van honger of dorst zullen de tentbewoners niet omkomen. Na een oproep via de radio kwam de bakker gisterochtend koffiekoeken aan ‘huis’ leveren, 's middags bracht de uitbaatster van de snackbar aan de overkant warme soep, vanochtend stonden er eieren met spek op het menu. - DM, 08-11-2002
|
|