Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende koeke(n)brood koeke(n)brood (het) •zacht, wat zoetig brood -een hart van koeke(n)brood, een hart van goud En een hart van koekebrood. Vragen ze een speler om een ziek kindje te bezoeken in het hospitaal, is hij er als eerste bij. - HN, 25-10-2002 Vorige Volgende