klepper
klepper (de, -s)
• | kei, uitblinker, knappe kerel, die veel kan of presteert |
• | kanjer [van personen en van voorwerpen] |
Ooit wil ik nog De lotgevallen van de brave soldaat Svjek van Hasek uitlezen, een klepper van achthonderd pagina's. - DM, 30-10-2002
|
|