kat
kat
- | andere katten (katjes) te geselen hebben, andere zaken aan zijn hoofd hebben |
- | nu komt de kat op de koord, het spel, het gevaar gaat beginnen, nu gaan de poppen aan het dansen |
Toen Marc in Schilde vertraagde voor een rood licht, boorde opnieuw een onoplettende automobilist zich tegen de Mitsubishi van Marc. Nu kwam de kat op de koord. [...] Op 10 oktober kreeg Marc Hul een brief van zijn verzekeringsmaatschappij: ‘Beste cliënt, een ongeval is zo snel gebeurd. Geen nood echter, we gaan uw polis niet opzeggen. Maar u moet wel begrijpen dat zoveel uitgaven van onzentwege niet mogelijk zijn zonder inkomsten. Daarom zien we ons genoodzaakt de premie van uw omniumverzekering te verhogen.’ - LN, 05-11-2002
- | een kat een kat noemen, ronduit zijn mening zeggen |
Om een kat een kat te noemen: een huwelijksfeest van naar schattting ettelijke miljoenen euro - een half miljard in oude franken, als dat meer zegt - is compleet onethisch en strookt evenmin met de Vlaamse maatschappij-inrichting als vrouwen die het huis niet uit mogen. - DM, 02-09-2002
- | er is geen kat, er is niemand |
- | zijn kat sturen, niet komen opdagen |
Goegebuer, nog herstellend van een rugblessure, behaalde het EK-minimum, maar moet zijn kat sturen. - LN, 06-11-2002
- | zo vals als een kat zingen, vals zingen |
Frieda xxx is er weleens bij, blakend van levensdrift. Ze zingt zo vals als een kat! - DS, 9-11-2002
- | dat weet ons (onze) kat ook, dat weet iedereen |
- | katje spelen, krijgertje spelen |
➔ | vogel |
|
|