Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende kallen kallen (kalde, gekald) •kletsen, praten, babbelen Daarna stapte hij weer verder, maar hij vergat zijn wambuis (wammes in Maas- [pagina 154] [p. 154]eik, waar ze niet spreken maar kallen). - Knack, 26-07-2000 •raaskallen Vorige Volgende