Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende jonkman jonkman (de, -nen) •ongetrouwde man, vrijgezel. Hij is overal bij. ‘Allemaal van na mijn pensioen hé. Ik ben jonkman, ik heb tijd.’ - BvL, 18-07-2002 -oude jonkman, <minachtend> oude vrijer, oude vrijgezel Vorige Volgende