horen
horen (de, -s)
- | ergens horens van krijgen, ergens horendol van worden, je geduld ergens bij verliezen |
Het ergste zijn trouwfeesten. Ik verwed er een jaarloon op dat binnen de vijf minuten na mijn aankomst de deejay de Plopdans heeft opgezet en door zijn micro iets geroepen heeft als ‘Zitten er kaboutertjes in de zaal? Jàààà!’ Ik krijg er horens van. - LN, 16-11-2002
|
|