hiel
hiel (de, -en)
• | hak |
- | schoenen met hoge hielen, schoenen met hoge hakken |
Op de Boekenbeurs werken wij samen met drie hostessen. Het moet gezegd drie schoonheden waarop de Schepper nu eens echt zijn best heeft gedaan. Zij houden alle jonge Internetsurfers nauwgezet in het oog, maar op hoge hielen kan je niet snel genoeg zijn. - GvA, 04-11-1997
|
|