hart
hart
- | ergens het hart van in zijn, zeer teleurgesteld, aangeslagen of ontmoedigd zijn |
Hij leefde als een kluizenaar in het Spaanse vissersdorp Camelle, maar toen Manfred xxx afgelopen week dood gevonden werd in zijn woning, waren de dorpelingen er het hart van in. - DM, 04-01-2003
- | van zijn hart een steen maken, zijn gevoelens onderdrukken, ongevoelig zijn voor het leed van anderen |
We besloten dan maar van ons hart een steen te maken en de zaak onmiddellijk te verkopen. Ik heb veel traantjes gelaten maar sta achter de beslissing van mijn man. - HN, 23-12-2002
- | zijn hart opvreten/opeten, veel verdriet hebben, hartzeer hebben |
Ook zijn er weinig seriemoordenaars bekend die er na een paar keer genoeg van krijgen en hun hart opvreten van spijt. - FET, 16-06-2001
- | het niet aan zijn hart laten komen, zich er niets van aantrekken |
Niet dat ze het aan hun hart laten komen: nergens thuis zijn mag dan ongemakkelijk aanvoelen, het is een prima manier om je overal staande te houden. ‘Volmaakt is de man voor wie de hele wereld een vreemd land is.’ - DS, 25-07-2002
|
|