grollen
grollen (grolde, gegrold)
• | brommen, knorren, een brommend of rommelend geluid maken |
- | mijn buik/maag begint te grollen, mijn maag begint te knorren |
Met de regelmaat van de klok begint zijn maag te grollen en moet hij wat eten. - LN, 01-06-2002
• | <fig.> mopperen, knorren |