Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende geplogenheid geplogenheid (de, -heden) •gewoonte, gebruik Enkel de dagelijkse geplogenheid van een training in de schaduw van het stedelijk zwembad. - BvL, 17-01-2003 Vorige Volgende