gelijk
gelijk (bw. en vw.)
- | gelijk wie, onverschillig wie, wie ook |
Hollywoodfilms over creatieve genieën moeten dus wel banaal zijn. Er is niets in Frida dat ons laat voelen dat Frida meer een rebel dan u of gelijk wie was. - Knack, 22-01-2003
- | gelijk welke persoon, welke persoon ook |
- | gelijk wanneer, wanneer ook |
Je moet weten dat de helft van de kaarten zwarte kaarten zijn, waarvoor geen regels gelden. Die mag je gelijk wanneer, op gelijk welke manier gebruiken. - LN, 08-03-2003
- | in gelijk welke omstandigheden, in alle omstandigheden |
- | gelijk (als) ik heb gezegd, zoals ik heb gezegd |
- | gelijk stellen, gelijk maken bij sportwedstrijden |
|
|