garagepoort
garagepoort (de, -en)
Ze drongen ter hoogte van de Zonnekeer (kant Leopold III-laan) een auto binnen op zoek naar buit. Zo vonden ze de afstandsbediening van de garagepoort van een woning. Ze probeerden het toestelletje uit en zie, een kantelpoort ging open. - HN, 15-03-2003
|
|