Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende froufrou froufrou (de, -s) •ponyhaar Maar gelukkig voor Walter knippen de meeste doe-het-zelvers enkel aan hun froufrou of rondom hun oren, maar er zijn uitzonderingen. - DM, 13-03-2002 Vorige Volgende