foefelen
foefelen (foefelde, heeft gefoefeld)
• | vlug wegstoppen, wegmoffelen |
• | bedriegen, sjoemelen |
Valt het menselijk contact tegen - te weinig informatie, aanpraten van correcties van zogenoemde ‘deformiteiten’ waarmee de patiënt(e) geen probleem heeft, ‘foefelen’ ten opzichte van het Riziv - dan is er maar één boodschap: wegwezen. Er zijn genoeg bekwame plastisch chirurgen die met hun patiënten op een zeer humane manier omgaan. - Weekend Knack, 31-07-2002