farce
farce (de, -n)
• | in België ook: grap |
- | een farce met iemand uithalen, een grap met iemand uithalen |
- | iets voor de farce doen, voor de grap |
- | ik heb de farce ook gehad, dat is mij ook al eens overkomen, ik heb dat ook meegemaakt |
- | farcen, fopartikelen |
|
|