duivel
duivel
- | iemand de du(i)vel aandoen, treiteren, plagen |
Iedereen plaagt of pest iedereen wel eens. Maar dat collega's in het onderwijs elkaar systematisch de duvel aandoen, wordt op verbazing onthaald. - DM, 04-05-2002
- | als je van de duivel spreekt dan zie je zijn staart, als je van de duivel spreekt, trap je op zijn staart |
- | zijn duivels ontbinden, er tegenaan gaan, tekeergaan |
- | zich weren/tekeergaan/spartelen als een duivel in een wijwatervat, tekeergaan als een bezetene |
|
|