deemster, deemstering
deemster (het), deemstering (de)
• | het donker, duisternis of schemering |
De dagen groeien in klaarte, met tederroze ochtendschemer beginnen zij en eindigen in trage trilling van goud en oranje deemstering, schoner dan in volle zomer. - DM, 14-08-1999