daver
daver (de)
• | trilling, het schudden, het beven |
- | iemand de daver op het lijf jagen, iemand schrik aanjagen |
Marc G. (43) uit Wervik heeft wel degelijk een schot gelost met zijn jachtwapen om de minnaar van zijn echtgenote de daver op het lijf te jagen. - HN, 11-02-2003
- | met de daver op het lijf zitten, bang zijn |
|
|