Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende chauffage chauffage (de, -s) •centrale verwarming, verwarmingsinstallatie Daar op dat veldje achter het jeugdhuis wonen we in caravans. Het is hier goed. Zelfs in de winter is het met een ‘chauffage’ best te doen. - GvA, 19-07-2002 Vorige Volgende