bezien
bezien
- | iemand/iets bezien, iemand bekijken, iemand/iets aankijken |
Zouden de Amerikaanse strijdkrachten dan geen enkele vergissing gemaakt hebben in hun aanvallen? Dat valt te bezien. - DS, 24-03-2003
- | veel beziens hebben, veel bekijks hebben |
‘De boom heeft veel beziens. De buurt is er best wel trots op’, zegt Jaak xxx, de bezieler van het boomproject. - BvL, 31-12-2003
|
|