Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende bees bees (de, bezen) •bes •snoepje •kus ‘Gelukkig is Sandra hier iedere dag. Zij zorgt voor de schoonmaak, dat meisje verdient een dikke bees.’ - LN, 04-03-2000 Vorige Volgende