Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende bazaar bazaar (de, -s) •warenhuis, supermarkt •rotzooi, rommel -de hele bazaar, alles Ik kan twee dingen doen. De hele bazaar afbreken of iedereen op zijn plichten wijzen en het einde van de rit afwachten. - LN, 30-10- 2000 Vorige Volgende