Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende basketten basketten (baskette, gebasket) •basketballen, basketbal spelen De dokters voorspellen nu, met voorbehoud, dat hij mogelijk in juni of juli voorzichtig weer zal kunnen lopen en basketten. - LN, 07-03-2003 Vorige Volgende