Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende autovoerder autovoerder (de, -s) •chauffeur, automobilist Autovoerder Bal werd gewond bij een aanrijding op de Gentsesteenweg. De brandweer moest de chauffeur uit zijn voertuig bevrijden. - GvA, 15-05-2002 Vorige Volgende