amaai, amai
amaai, amai (tussenwerpsel)
• | uitroep van verbazing, teleurstelling of pijn |
‘Amai’, zei de door de koninklijke wol geverfde ‘Royalty’-journalist xxx, ‘da's al geleden van de eerste Blijde Intredes dat ik nog zo heb moeten drummen.’ - GvA, 24-01-2003
De meesten vonden wel een club, maar dat was in lagere afdelingen én tegen een sterk verminderd contract. ‘Amai, wij hebben aan den lijve ondervonden dat de gouden tijden voorbij zijn’, stelt xxx die naar tweedeklasser Strombeek verhuisde. - GvA, 17-01-2003