akkoord
akkoord
- | akkoord zijn met, akkoord gaan met, het eens zijn met |
- | ik ben ermee ('t) akkoord, ik ga ermee akkoord, ik ben het ermee eens |
- | het akkoord krijgen van iemand, iemands fiat, instemming of toestemming krijgen |
Euphony België moest eerst het akkoord krijgen van de partners in Duitsland en Frankrijk. - HN, 21-12-2002
- | in akkoord met, in overleg met, met instemming van |
|
|