afrotsen
afrotsen (rotste af, afgerotst)
• | bereizen, aflopen, afrijden |
Hij leidt een groepje leden en oud-leden, die in heel België nagenoeg alle grote concerten en muziekfestivals afrotsen, om het de zangers en vedetten naar de zin te maken. - HN, 21-11-2002
- | een streek afrotsen, een streek aflopen, afrijden, doorkruisen |