aflijnen
aflijnen (lijnde af, afgelijnd)
• | iets duidelijk aftekenen, afbakenen, afgrenzen, begrenzen |
Die zal, 6,5 meter hoog, langs de dorpskernen van Kruibeke en Bazel tot in Rupelmonde lopen en het ‘gecontroleerd overstromingsgebied’ aflijnen. - DM, 30-01-2003