afhangen, afhankelijkheden
afhangen, afhankelijkheden (mv.)
- | huis/gebouw met afhangen/afhankelijkheden, huis/gebouw met toebehoren, bijgebouwen |
Uit diverse charters blijkt dat in Lebbeke al een volwaardige kerk bestond voor de invallen van de Noormannen in de 9de eeuw en dat de kerk én het domein met de bijhorende afhankelijkheden in bezit waren van de Gentse Sint-Baafsabdij. - HN, 25-01-2003