| |
| |
| |
Inleiding
Wie de grens tussen België en Nederland passeert, heeft dit snel in de gaten. Alles lijkt aan de andere kant van de grens anders te zijn: de woningbouw, de wegen, de winkels, zelfs de plaatsnaambordjes. De Nederlander verbaast zich over de ruimtelijke ordening van België met her en der verspreid staande woningen waaraan een onoverzichtelijke reeks ‘koterijen’ is vastgebouwd. De Belg verwondert zich over de monotone, uniforme nieuwbouwwijken die in het gestroomlijnde Nederlandse landschap staan.
Niet alleen de geografische, maar ook de culturele grens is scherp. Al spreken de inwoners van beide landen officieel dezelfde taal - het Nederlands - toch zijn de verschillen opvallend. Een kort gesprek is vaak al voldoende om verschillen in uitspraak, zinsbouw en woordenschat aan het licht te brengen. Over de grens val je snel door de mand. Wie stopt en de eerste de beste frituur of snackbar binnenstapt, zal ervaren dat de meeste vertrouwde lekkernijen er niet zijn of anders heten. De bakker of het café in de buurt leveren dezelfde ervaring op.
Sommigen denken dat taalverschillen tussen twee gebieden een weerspiegeling zijn van culturele verschillen. Ook in dit woordenboek staan woorden die typisch Vlaamse gewoonten, instellingen of zaken uitdrukken. Maar er zijn ook veel gewone woorden die niet verwijzen naar iets dat typisch Vlaams is. Ten slotte komen culturele verschillen tussen Vlaanderen en Nederland niet altijd in taal tot uiting, zodat er geen één-op-éénverhouding is tussen taal en cultuur.
Over de culturele verschillen tussen Vlaanderen en Nederland zijn talloze clichés in omloop. Grappen maken duidelijk hoe we over elkaar denken: de Belg is dom en de Nederlander is gierig. Komt een Nederlander bij een benzinestation in België en vraagt: Wat kost een druppel benzine? Zegt de Belg: Niets, natuurlijk. Zegt de Nederlander: Nou, druppel hem dan maar vol.
Een ander cliché heeft betrekking op de levensstijl en levensinstelling. De bourgondische, genotzuchtige, vrolijke Vlaming tegenover de calvinistische, principiële, plichtsbewuste Nederlander. Uit dit cliché komen weer vele andere voort. De Vlaming bouwt een zo groot mogelijk huis en rijdt in een zo duur mogelijke auto, iedere dag is een gastronomisch hoogtepunt. De Nederlander daarentegen bouwt en rijdt bescheiden, hij heeft al die pracht en praal niet nodig, hoogmoed komt voor de val en de buren worden maar jaloers. Hij wordt verteerd door schuldgevoel als hij eet, het moet sober en voedzaam zijn, maar lekker is zonde. De Nederlander zou extraverter dan de Vlaming kunnen zijn. De Vlaming bedenkt zich langer alvorens iets te zeggen, de Nederlander zegt vaker eerst en bedenkt zich dan. Conflicten en ruzies zijn in Nederland hevig maar kort, in Vlaanderen sluimeren ze langer maar kunnen de gevolgen groter zijn.
In de relatie tussen beide gebieden spelen inferioriteits- en superioriteitsgevoelens soms een rol. Nog voor de wedstrijd begonnen is, denkt de Vlaming achter te liggen of verloren te hebben, terwijl de Nederlander het tegendeel denkt. Dat blijkt bijvoorbeeld bij het voetbal. Een wedstrijd tussen de Rode Duivels en Oranje is veel intenser dan tussen andere landen en heeft vaak het karakter van een volksfeest. Oranje is meestal favoriet en zeker van de overwinning. Het triomfgevoel van de Vlaming is des te
| |
| |
groter als de Rode Duivels winnen.
Met zulke clichés komen we meestal niet veel verder. De domme Belg doet het in vergelijkende Europese competities goed op school en de gierige Nederlander blijkt de meest vrijgevige Europese toerist te zijn. Is het eten in België beter? Er valt iets te zeggen voor de Belgische bieren en pralines, maar de onvolprezen Nederlandse zuivelproducten zijn er niet te koop.
Belgische melk is gesteriliseerd en langer houdbaar dan de Nederlandse gepasteuriseerde melk, ook de smaak is totaal anders. Voor een Vlaming is melk alleen goed voor kinderen. Hij zal nooit in een café een glas melk bij het eten bestellen, da's kinderachtig en wekt de spot van iedereen. Voor een Nederlander is een glas melk de gewoonste zaak van de wereld.
Bij alle verschillen zijn er ook veel overeenkomsten. De relatie tussen de twee gebieden is intens en niet in het minst door de gemeenschappelijke taal. De woordenschat is aan beide kanten van de grens voor het leeuwendeel gelijk, zodat de communicatie in de meeste gevallen geen problemen oplevert. Het Nederlands is een eenheid in verscheidenheid met regionale verschillen, zoals het Duits of het Engels.
Toch kunnen taalverschillen tot hilarische misverstanden leiden. De Nederlander die een gemeubelde studio huurt met frigo en chauffage zal zich toch afvragen wat hij nu precies heeft verworven. Afspraken maken staat ook garant voor misverstand. Maak een afspraak om een eind te gaan lopen in de voormiddag. Voor een Belg is dit een afspraak vóór 12 uur in trainingspak, terwijl de Nederlander aan een wandeling denkt tussen 12 en 14 uur.
Dit Vlaams-Nederlands woordenboek beschrijft hoe de Vlaamse van de Nederlandse woordenschat verschilt. Maar wat is het Vlaams precies?
| |
Zuid-Nederlands, Belgisch Nederlands of Vlaams?
Voor het Nederlands dat in België gesproken wordt, zijn verschillende, min of meer ongelukkige termen in omloop: Zuid-Nederlands, Belgisch Nederlands en Vlaams. Iedereen stelt zich bij deze woorden iets anders voor en de begripsverwarring is dan ook compleet.
De benaming Zuid-Nederlands is nogal ruim en vaag. Het zou kunnen verwijzen naar het Nederlands dat in het zuiden van het taalgebied gesproken wordt: ruwweg de Nederlandse provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg plus de Belgische provincies West- en Oost-Vlaanderen, Antwerpen, Vlaams-Brabant en Limburg. Bovendien heeft de benaming Zuid-Nederlands geen relatie met het Belgische grondgebied en lijkt daardoor juist het Nederlands van de eerder genoemde Nederlandse provincies aan te duiden.
De term Belgisch Nederlands heeft wel een relatie met het Belgische grondgebied, maar is in dit opzicht weinig precies, alsof in heel België Nederlands gesproken wordt. De term heeft daarnaast juist een heel specifieke betekenis. Hij wordt namelijk ook gebruikt om officiële woorden aan te duiden, bijvoorbeeld op het gebied van recht en bestuur.
Vlaams is voor sommigen dan weer te precies, alsof het beperkt is tot de provincies West- en Oost-Vlaanderen. Daar staat tegenover dat alle Nederlandssprekende provincies van België (inclusief het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) tot de Vlaamse Gemeenschap behoren. De term Vlaams krijgt daardoor een ruimere betekenis die wij hier ook gebruiken.
| |
Taal of dialect?
Het verschil tussen een taal en een dialect is vooral een kwestie van spreiding, functie en prestige. Een dialect is een taalsysteem dat slechts in een regionaal beperkt gebied in die
| |
| |
specifieke vorm voorkomt. Het is meestal niet de bestuurs- of schooltaal, wordt bijna uitsluitend mondeling gebruikt en heeft een lager sociaal prestige. Talen hebben een officiële status: ze zijn voorgeschreven door de overheid en hun normen zijn vastgelegd in grammatica's en woordenboeken. Ze worden gebruikt door de spraakmakende gemeente van politici, televisiepersoonlijkheden en reclamemakers. Ten slotte zijn talen bruikbaar in veel situaties, zowel mondeling als schriftelijk, zowel in informele als formele situaties.
België heeft drie officiële talen: het Nederlands, het Frans en het Duits. Toch laat de positie van een taal zich niet uitsluitend officieel bepalen. Belangrijk is ook de houding van de sprekers tegenover een bepaalde taal en die is onder andere afhankelijk van wat ze aan die taal hebben. Franstaligen zijn nu bijvoorbeeld meer geneigd om Nederlands te leren, omdat het in Vlaanderen economisch beter gaat dan in Wallonië. In het algemeen heeft het Nederlands in België aan prestige gewonnen. Maar dit vertaalt zich ook in de houding tegenover het Nederlands uit Nederland.
Veel Vlamingen staan nogal ambivalent tegenover het Nederlands zoals Nederlanders het spreken. Aan de ene kant associëren ze het Noord-Nederlands met vlotheid en gevatheid. Aan de andere kant staan ze afwijzend tegenover de uitspraak en het woordgebruik. De gedachte onmiskenbaar anders te zijn in taal leidt tot de roep om een eigen Vlaamse norm. De Vlaamse taalsuccessen in televisieprogramma's als Het groot dictee der Nederlandse taal of 10 voor taal hebben het Vlaamse taalbewustzijn vergroot. De tijd zal leren of naast het ABN ook het ABV ontstaat.
| |
Variatie in het Vlaams
Variatie in taal is op zich niets bijzonders. Iedere taal verandert in de loop van de tijd, verschilt van gebied tot gebied en van spreker tot spreker. De woordenschat van een taal is geen uniforme verzameling woorden die over het hele gebied verspreid zijn en waarover volledige consensus bestaat. Het Vlaams is daarop geen uitzondering. Variatie maakt het moeilijk om een taal te beschrijven en het is om verschillende redenen niet eenvoudig om te bepalen waaruit de Vlaamse woordenschat precies bestaat.
Ten eerste is het gebruik van stads- of streekdialecten in Vlaanderen veel algemener dan in Nederland. Veel woorden zijn daardoor eerder tot een bepaalde plaats of regio beperkt, het zijn geen algemeen gebruikte woorden. Je zou ook kunnen zeggen dat ieder woord zijn eigen verspreiding heeft over Vlaanderen en dat de verspreiding van verschillende woorden zelden samenvalt. Dat brengt met zich mee dat het niet eenvoudig, zo niet onmogelijk, is om een algemene Vlaamse woordenschat af te bakenen.
Ten tweede is er geen officiële norm voor het Vlaams. Er bestaan geen officiële grammatica's, woordenboeken of spellingvoorschriften. Het ontbreken van een norm of het niet volledig accepteren van de Nederlandse norm leidt vanzelf tot minder eenheid.
Ten derde is het Vlaams het resultaat van taalcontact tussen het Nederlands en het Frans. In België beïnvloeden beide talen elkaar, vooral in Brussel waar tweetaligheid veel voorkomt. De woordenschat van het Vlaams is daardoor een speelbal van een aantal centrifugale krachten, waardoor het Vlaams zich van het Nederlands verwijdert. Aan de ene kant heeft taalcontact ertoe geleid dat veel Franse leenwoorden en leenvertalingen in het Vlaams zijn opgenomen. Aan de andere kant heeft verzet tegen het Frans geleid tot de creatie van purismen, Vlaamse woorden in plaats van Franse leenwoorden zoals bureel
| |
| |
voor bureau, droogzwierder voor centrifuge en regenscherm voor paraplu. Verzet tegen het (Noord-)Nederlands leidt dan weer tot de cultivatie van verschillen, tot de gedachte dat bepaalde Vlaamse woorden en uitdrukkingen beter, mooier of juister zijn dan vergelijkbare Nederlandse. In zo'n situatie van taalcontact, waarin attitudes tegenover taal een belangrijke rol spelen en taalgebruik een politieke symboolwaarde heeft, is de variatie die we in het Vlaams aantreffen niet verrassend.
| |
Het Vlaams-Nederlands woordenboek
In het Vlaams-Nederlands woordenboek proberen we een deel van de Vlaamse woordenschat te inventariseren, waarbij we vooral oog hebben voor de verschillen met het Nederlands. In veel gevallen gaat het om woorden en uitdrukkingen die in een min of meer informele sfeer gebruikt worden. Het woordenboek heeft geen normatieve bedoelingen en we willen de verschillen met het Nederlands niet verheerlijken, noch veroordelen. Evenmin pretendeert het woordenboek volledig te zijn en over de opname van sommige woorden of uitdrukkingen valt te twisten. Niet alle Vlamingen kennen of gebruiken alle woorden die hier opgenomen zijn.
Het Vlaams-Nederlands woordenboek richt zich tot iedereen die in het Nederlands geïnteresseerd is of die zijn ervaring aan beide kanten van de grens wil toetsen.
| |
De beschrijving
Elke beschrijving kan uit vier componenten bestaan:
• | het trefwoord met grammaticale informatie; |
• | de betekenis of het Nederlandse synoniem; |
• | het gebruik in uitdrukkingen en zegswijzen; |
• | het feitelijk taalgebruik in citaten. |
| |
Het trefwoord
Een ingang van het woordenboek bestaat uit het vetgedrukte trefwoord. Als het Vlaamse trefwoord als woord in het Nederlands niet voorkomt of een afwijkende betekenis heeft, vermelden we achter het trefwoord grammaticale informatie tussen ronde haakjes: (). Bij zelfstandige naamwoorden is dit het genus (de- of het-woord) en het meervoud. Bij werkwoorden is de vervoeging aangegeven en bij de overige trefwoorden wordt de woordsoort vermeld. Als het trefwoord een gewoon Nederlands woord is, maar in een specifiek Vlaamse uitdrukking voorkomt (bijvoorbeeld het trefwoord ei in de uitdrukking een eitje met iemand te pellen hebben), dan geven we geen grammaticale informatie.
| |
De betekenis
De betekenis wordt voorafgegaan door een bullet (•). Wanneer een Vlaams woord verschillende betekenissen heeft, worden ze onder elkaar geplaatst, voorafgegaan door een bullet. Tussen Vlaamse en Nederlandse woorden kunnen verschillende verhoudingen bestaan.
Ten eerste zijn er woorden die zaken noemen die in Nederland onbekend zijn, zoals alarmbelprocedure, gewest, taalrol. In zulke gevallen geven we een betekenisomschrijving.
Ten tweede kunnen het Vlaams en het Nederlands verschillende woorden hebben die min of meer hetzelfde betekenen. Soms gaat het om officiële termen, zoals schepen [in Nederland: wethouder] of procureur des konings [in Nederland: officier van justitie]. Zulke Belgische woorden krijgen het label <bnl.>. Bij officiële termen staat vaak het corresponderende woord dat in Nederland gebruikt wordt. Achter dit woord staat dan de aanduiding <nl.>. Maar er zijn ook talloze, niet-officiële voorbeelden te vinden: beenhouwerslager of luchtmatras-luchtbed. In dit woordenboek vermelden we dan een of
| |
| |
meer algemeen Nederlandse synoniemen van het Vlaamse woord.
Ten derde zijn er woorden die zowel in België als in Nederland gebruikt worden, maar geheel of gedeeltelijk verschillen in betekenis, zoals lopen of vest. In deze gevallen geven we steeds het verschil aan, bijvoorbeeld met een formulering als ‘in België ook:’.
| |
Uitdrukkingen of zegswijzen
Een groot deel van het corpus wordt gevormd door specifiek Vlaamse collocaties, idiomen en uitdrukkingen. Deze verbindingen staan cursief en worden voorafgegaan door een liggend streepje. Na de komma volgt de betekenis of de Nederlandse tegenhanger van de uitdrukking.
| |
Citaten
We hebben geprobeerd om de betekenis en het gebruik van de Vlaamse woorden en uitdrukkingen te illustreren met citaten uit kranten en weekbladen die een ruime verspreiding over heel Vlaanderen hebben. Je mag verwachten dat de woorden die je erin aantreft door een breed publiek begrepen worden. Vaak troffen we deze woorden aan in interviews en gesprekken. Ons materiaal bevat moderne citaten van de afgelopen vijf jaar. De citaten staan onder de betreffende betekenis of een uitdrukking. Bij ieder citaat vermelden we bron en datum. De citaten zijn in een ander en kleiner lettertype gezet.
| |
| |
| |
Selectieve bibliografie
Over Vlaanderen en Nederland
|
Jeroen Brouwers Vlaamse leeuwen. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1994. |
Steven De Foer Onder Hollanders. Een Vlaming ontdekt Nederland. Amsterdam: Balans / Leuven: Van Halewyck, 2001. |
Marco Heijl Een Hollander verkent Vlaanderen. Leuven: Van Halewyck, 2002. |
Geert van Istendael Het Belgisch labyrint. Amsterdam: De Arbeiderspers, 14de druk, 2001. |
Hans Rombouts Vloeiend Vlaams. Zuidnederlands voor beginners en gevorderden. Bloemendaal: Aramith, 1990. |
Roland Willemyns & Wim Daniëls Het verhaal van het Vlaams. Antwerpen: Standaard / Utrecht: Het Spectrum, 2003. |
Els Witte [met medewerking van Jan Craeybeckx & Alain Meynen] Politieke geschiedenis van België van 1830 tot heden. Antwerpen: Standaard / Brussel: VUBPress, 6de druk, 1997. |
Woordenboeken
|
F. Claes Verschueren. Groot encyclopedisch woordenboek. Antwerpen: Standaard / Den Haag: Sdu, 10de druk, 1996. |
Walter de Clerck Nijhoffs Zuidnederlands woordenboek. 's-Gravenhage / Antwerpen: Martinus Nijhoff, 1981. |
Maarten van Nierop Honderd taaie belgicismen. Hasselt: Heideland-Orbis, 4de druk, 1982. |
P.C. Paardekooper ABN-Gids. Antwerpen: Standaard / Den Haag: Sdu, 12de druk, 1996. |
Ton van der Wouden Verboden op het werk te komen. Vlaamse taal- en andere eigenaardigheden. Enschede: Siwu / Antwerpen: Maklu, 1998. |
| |
| |
| |
Gebruikte afkortingen
bn. |
bijvoeglijk naamwoord |
<bnl.> |
Belgisch Nederlands, officiële Belgische term |
BvL |
Het Belang van Limburg |
bw. |
bijwoord |
DM |
De Morgen |
DS |
De Standaard |
FET |
De Financieel Economische Tijd |
<fig.> |
figuurlijk |
GvA |
Gazet van Antwerpen |
HN |
Het Nieuwsblad |
HV |
Het Volk |
LN |
Het Laatste Nieuws |
<nl.> |
officiële Nederlandse term |
<veroud.> |
verouderd |
vw. |
voegwoord |
vz. |
voorzetsel |
wkw. |
werkwoord |
➔ |
ga naar, zie ook |
|
|