der Kasteel fabryken, of twee a drie Boodjes, vast aen malkanderen gekettinght, en ten anker leggende; die twee Kasteelen moeten dan ontrent twee honderd ellen van malkanderen gestelt zijn. Dit laetste Kasteel moet men ook wel versien met alderlei Vuurwerken, gelijk het eerste: Maer dit Water-kasteel moet soo groot niet zijn, als dat op ’t Land staet. Dan moet men verscheide Scheepjes prepareren, om een Zeeslag te maken, die soo geordineert moeten worden, dat de grootste helft tot het Kasteel in ’t Water sal behooren, en de kleinste helft tot het Kasteel op het Land; ook moet men verscheide Mortieren, tusschen de twee Kasteelen, van ’t eene tot het andere stellen, gelijk ik geschreven hebbe, en onder die Schepen moet men een Brander maken, soo geprepareert, dat ze tegen zijn party loopt, en daer aen brand geraekt; ook konnen tusschen dese twee Kasteelen verscheide notabele actien bedreven worden, als, Vuurpylen, of Vuurballen, uit een Mortier tegen malkanderen geschooten; ook Vuurpylen tegen malkanderen loopende van ’t eene tot het ander, met verscheide Schermutselen, om malkanderen te beknippen en te overwinnen; ’t welk ik tot de discretie en ordinantie van den verstandigen Konstenaer die dese of diergelijke ter hand neemt, sal laten.