Hoe men een Meermin door Vuurwercken op ’t Water sal doen spelen.
DIt Vuurwerk word gedaen op verscheide manieren, volgens de groote van de Figuur, die men ’er toe gebruiken wil; wil men een Figuur van ses voeten langh gebruiken, soo moet men aldus te werk gaen: men laet een Figuur maken van heel licht hout, dat onder Bootse wijs moet gefatsoeneert zijn met een kiel daer aen; aen welken kiel soo veel Lood moet vast ghemaekt worden, als de Figuur van doen heeft, om de selve recht te balanceren, en te bewaren van omvallen op de rugge; van de selfde Figuur moet men vier a vijf groote Pijlen stellen met de monden na des Figuurs staert toe, maer soodanig, dat ze malkanderen niet raken, en yder pyl moet gestelt zijn als volgt; de staert van de eerste in de mond van de tweede, de staert van de tweede in de mond van de derde, en soo vervolgens, tot de leste toe; stelt dan in de eene hand een Kas, gevult met vlammende Compositie, en in de andere hand een Kas, gevult met Serpenten van Wataer-Compositie. Beide dese Vuurwerken sullen aen brand gestooken worden met een lopend Vuurtje, dat aen de staert van de leste Pyl gevoeght word, en door holle Pijpen langhs het lijf en armen omgebrocht, om de geseide Vuurwerken aen te steeken; dat zeer vermakelijk is om te sien; verscheide Vuurwerken meer ’er door een kostige hand worden gedaen. Van de sommige sal ik verklaringe doen, en sommige sal ick laten tot de practijck van den ver-