Aen de Liefhebbers Der Konstvermaeckelijke Vuurwerken.
In het Hollands Batavia, waer in alle Konstrijke dingen deser wereld heen vloeijen, om de vernuftige geesten hun eerlange te begunstigen:
Dacht my niet vreemt, om dese Konstvermaeckelijcke Vuur-wercken, welcke ick uyt eygen ondervindinge en verscheyde deftige Autheuren met onvermoeyden arbeydt heb te samen gesmeedt, en in uytheemsche Gewesten vertoont, dese Landaerd in hun tael mede voor te dissen. ’t Is waer, dat de schreumvalligheyt, om de selve in letterkunde te ontvouwen, mijn
lang heeft doen schoorvoeten.
Maer de Proeven, die ick nu en dan uyt dese ’leveloose stoffen, hier aen eenige Liefhebbers tot hun vermaek heb doen sien, is de oorsaeck tot mijn aenporringe geweest, om U E. niet alleen dese aerdige Wercktuygen hun plaisier te doen aenschouwen, maer des selfs Kunstgreepen hun begintselen, als correcte Vormen, Maten, en nette Gewichten der Stoffen, benevens des selfs maken, toebereyden en stellen grondigh te doen verstaen. Ick wil niet twijffelen, of U E. sult het selve (gebruyckende volgens de opgestelde lessen van dit Boeck) op de Proef puyck bevinden, en het dus op het vreugdig Vrede-vieren der Christenen alheyd tot u vermaek konnen gebruyken, wijl ik blijf
UL. Daniel Manlyn.