Drie musjes
(1930)–Clara Asscher-Pinkhof– Auteursrecht onbekend
[pagina 7]
| |
[pagina 8]
| |
Is dat soms niet fijn? Dan heeft ze een boel kin-de-ren. Die mag ze aan-kle-den. En e-ten ge-ven. Die kin-de-ren zijn nooit stout. Want dan zou ze niet we-ten, hoe zij ze zoet moest ma-ken. Ze mag de kin-de-ren ook naar bed bren-gen. Dan kan ze lied-jes voor ze zin-gen. Dan heeft ze ook een keu-ken. Met een gro-te ka-chel. En een he-le boel pan-nen. Ze heeft een zak met sui-ker. En een zak met krent-jes. Daar mag ze heer-lijk e-ten mee koken. En zelf proe-ven of het goed smaakt. Als Riek-je groot is, hoeft ze nooit naar bed. | |
[pagina 9]
| |
Ze mag al-tijd op-blij-ven. Naar bed gaan is iets van kin-de-ren. Niet van gro-te men-sen. Als Riek-je groot is, mo-gen va-der en moe-der bij haar op be-zoek ko-men. Dan krij-gen ze li-mo-na-de van haar. En taart-jes. En kren-ten-brood. En thee en kof-fie. En flik-jes. | |
[pagina 10]
| |
Dat zul-len va-der en moe-der wel pret-tig vin-den. Ja, ja, als Riek-je groot is, dan gebeu-ren er pret-ti-ge din-gen. Maar och, het duurt nog zo lang! Want Riek-je is pas drie jaar! |
|