| |
| |
| |
De Gids
Opgericht in 1837
Redactie:
Nrs. 1 - 6-7: G. van Benthem van den Bergh (secretaris), H.B.G. Casimir, Wiel Kusters, Harry Mulisch, A. de Swaan; Tilly Hermans (chef du bureau)
Nr. 8 - 9-10: Dezelfden, met Adriaan van Dis, Monika van Paemel
Redactie van de rubriek Buitenlandse literatuur: Christel van Boheemen, Piet Calis, Klaus Siegel, Maarten Steenmeijer, Willem G. Weststeijn; Jo Radersma (bureauredactie)
Jg. CL, 1987, 10 nummers, 896 pp. = Jubileumjaargang |
|
nr. 1: |
januari 1987 |
|
nr. 2-3: |
maart 1987 = Nederland |
|
nr. 4-5: |
mei 1987 |
|
nr. 6-7: |
juli 1987 |
|
nr. 8: |
september 1987 |
|
nr. 9-10: |
november 1987 = België |
| |
I. Poëzie
BALKT, H.H. ter
Vier gedichten, 8, pp. 607-613
Zij draagt een glas water de trap opGa naar voetnoot1: ‘Regenbogen verdringen zich voor het raam’ pp. 607-608 |
Zang van de hoefijzers van Desiderius Erasmus' paarden: ‘De gedragene die vederlicht geselt’ pp. 609-610 |
Een zoon: ‘Mijn vader, de maan in 't laatst’ pp. 611-612 |
Toen wij oom Gerrit ten grave droegen: ‘'t Graan van december geoogst’ p. 613 |
|
|
|
BERGE, H.C. ten
Gedicht voor X.V., 8, pp. 614-615
‘Ik spreek eveneens van de dood’ |
|
|
Nezahualcóyotl, Cuacuauhtzins laatste zang. Inl.Ga naar voetnoot2 & vert.: H.C. ten Berge, 8, pp. 616-617; 618-619 |
|
|
BERGHUIS, Hans
Vierluik met duif, 8, pp. 620-621
1. | ‘Wat doe je op mijn dak, doofstomme duif?’ p. 620 |
2. | ‘Hoe speelde je in Davids psalmen, vogelvlucht?’ p. 620 |
|
|
| |
| |
3. | ‘Van vissen zijn er telkens in de steen,’ p. 621 |
4. | ‘Vreemden, verten, vreemdsprakigen. Dat zijn’ p. 621 |
|
|
|
BOS, Jacobus
De val opwaartsGa naar voetnoot1, 4-5, pp. 398-403
Verloop van tijd: ‘Aviatiek: kunst van het vliegen’ pp. 398-399 |
Tussentijd: ‘Boomrijke hellingen een koele zon’ pp. 399-400 |
Uiteen: ‘Als tijd verstrijkt veranderen’ pp. 401-402 |
De val opwaarts: ‘Landschap doorsneden dan een’ pp. 402-403 |
|
|
|
DAALEN, Maria van
Gedichten, 8, pp. 636-640
Falun: ‘ontbindt het haar aan mijn slapen’ p. 636 |
Lucifer: ‘Schroevend als een buizerd naar grote hoogte’ p. 637 |
In nova fert animus: ‘Zijn ogen ontmoeten zijn ogen.’ p. 638 |
Begin, pp. 639-640
1. | ‘Licht dat zich terug in een prisma’ p. 639 |
2. | ‘Een ogenblik leek het’ p. 639 |
3. | ‘Was hij dezelfde die riep’ pp. 639-640 |
|
|
|
|
EKKERS, Remco
Vier gedichten, 8, pp. 641-644
Nederlaag: ‘Ik omcirkelde je huis’ p. 641 |
Mahler: ‘Hoe zij verstilt’ p. 642 |
Dans: ‘Vier mensen aan tafel’ p. 643 |
Sluter: ‘Ik zal me voor je verhullen’ p. 644 |
|
|
|
GERRITSEN, Hendrik
De tuin, 8, pp. 645-648
1. | ‘Wij kwamen aan zee. Achter ons tempels en stranden’ pp. 645-646 |
2. | ‘Wij kwamen van zee na een nacht met de boot.’ pp. 646-647 |
3. | ‘Ik val. Ik voel mij zowaar gewichtloos.’ p. 647-648 |
|
|
|
GIELKENS, Jan
Zes gedichten, 8, pp. 649-654
Stilleven met Chinese vaasGa naar voetnoot2: ‘De vaas denk ik weg’ p. 649 |
Er zit iets in, p. 650 |
Ontbijtje: ‘Pieter Claez., heb je’ p. 651 |
Een gelaat, ook van het lijf: ‘achter je oor je armen’ p. 652 |
Ik schets: ‘De verbazing: de boom’ p. 653 |
Hoe kijk ikGa naar voetnoot3: ‘Zo, dat je bij het’ p. 654 |
|
|
|
HAMELINK, Jacques
Boek Mozes: wetgever, gunstgenoot. I, II, 6-7, pp. 470-481; 8, pp. 668-678
M: ‘Uit het uterus’ p. 470 |
Achter de woestijn: ‘Kwam’ pp. 471-474 |
Bloedbruidegom: ‘Gevolmachtigde’ pp. 475-476 |
Memoriaal van een magiër: ‘Vanaf het tijdstip dat de man’ pp. 477-479 |
|
|
| |
| |
Van Sukkoth over Etham en terug, verder: ‘Op mijn’ pp. 480-481 |
Hand: Emunah: ‘Niet tegen’ pp. 668-669 |
Berg der Wet: ‘Vanaf’ p. 670 |
Hoofdkwartier: ‘Zijn spraak, kras op afstand.’ p. 671 |
Veertig dagen bij God: ‘Vulkanische’ pp. 672-673 |
Uit het dal Eskol - duet van verspieders: ‘Die dagen waren die’ p. 674 |
Midden: ‘Eerst speerpunt,’ pp. 675-676 |
Cairn in Moab: ‘Onvergane’ pp. 677-678 |
|
|
|
KUSTERS, Wiel
Elis, 1, p. 19
|
|
Vier gedichten, 8, pp. 632-635
Wannsee: ‘De grote liefde tot hun bries.’ p. 632 |
Aegyptisch Museum: ‘Haar arm houdt hun vier armen bij elkaar.’ p. 633 |
Bahnhof Zoo: ‘Tussen coupé en perron’ p. 634 |
K.V. 626: ‘De vis is in het water’ p. 635 |
|
|
|
MOOIJ, J.J.A.
Praag 1986, 8, pp. 679-681
1. | De sneeuwuil (door Karel Purkyne): ‘Eens werd zij dodelijk gewond,’ p. 679 |
2. | Vogels bij de Karelsbrug: ‘Bij avond strijkt een horde meeuwen’ p. 680 |
3. | De kleine vogels: ‘Het uurwerk heeft de tijd geteld’ p. 681 |
|
|
|
SCHUUR, Koos
Vier gedichten, 8, pp. 682-685
Januari: ‘alsof tijd vastvroor’ p. 682 |
Februari: ‘het sneeuwde al langs de ramen’ p. 683 |
Mildura (NSW): ‘een stad om aan voorbij te gaan’ p. 684 |
Hoge bomen vangen veel wind: ‘en de fabrieksschoorstenen huilden als honden’ p. 685 |
|
|
|
TOOREN, J. van
Acht tanka, 6-7, pp. 555-556 |
|
|
VANCREVEL, Laurens
Vijf gedichten, 8, pp. 686-690
Vergleden op zee: ‘Je was te ver’ p. 686 |
Onder ede: ‘Het vluchtig getij in zijn springende’ p. 687 |
Voor anker zijn blik: ‘Blauwstenen stoep in de stormen’ p. 688 |
De wegen beschenen het duister: ‘Zij liepen bemind’ p. 689 |
Langs muren: ‘De nacht is’ p. 690 |
|
|
|
VRIES, Theun de
Vijf gedichten in de Griekse toonaardGa naar voetnoot1, 8, pp. 691-695
Droombeeld. Phantasma: ‘Gelukkige eilanden, nooit zag ik je,’ p. 691 |
De zwaluwen. Hai chelidonès: ‘Vaak in mijn kinderjaren nam’ p. 692 |
De stem. To phthegma: ‘In de open tuin onder de vijgeboom’ p. 693 |
De kunstenaars. Hoi poièteis: ‘Als van ver gekomen’ p. 694 |
Pan. Pan: ‘Het is de waardigheid van oude mannen’ p. 695 |
|
|
| |
| |
VROMAN, Leo
Twee gedichten, 4-5, pp. 393-397
Zoveel aardbevingenGa naar voetnoot1: ‘Het ondergaan van de morgenzon’ pp. 393-395 |
Iets over heldhaftigheidGa naar voetnoot2: pp. 396-397
1. | ‘Kon ooit een Cain te slecht genoeg’ p. 396 |
2. | ‘Al omstreeks bijbelige jaren’ p. 396 |
3. | ‘Heldhaftig zij die alles geloven’ p. 387 |
|
|
|
| |
II. Proza
BEURSKENS, Huub
|
|
BROUWERS, Jeroen
Wekdroom (1 & 2). Uit: De zondvloed, 4-5, pp. 289-297 |
|
|
DISTER, Jules
De culinaire collaboratie (en andere verhalen), 4-5, pp. 298-309
De delicia; De suikerbakker Br.; Robert H., p. 298; 298-300; 300-302 |
Concordia; De politieman V.; De moordenaar, pp. 302-306; 306-308; 308-309 |
|
|
|
FRERIKS, Kester
Land van Kokanje, 4-5, pp. 310-327 |
|
|
FRISCHE, Paul
Voetbal, 4-5, pp. 328-329 |
|
|
HENRIKSSON, J.S.
De aframmeling, 4-5, pp. 338-345 |
|
|
HERTMANS, Stefaan
Om de merels te vergeten, 4-5, pp. 346-359 |
|
|
HUGTINGIUS-SEGER, A.
Jeugdherinneringen 1906-1914, 4-5, pp. 330-337
De fonkelende keten; De hof van Eden, pp. 330-332; 332-337 |
|
|
|
KUSTERS, Frans
De tranen van Daan Davito, 4-5, pp. 360-365 |
|
|
LEEUWEN, Boeli van
Het paard van Johannes (fragment), 4-5, pp. 366-371 |
|
|
MULISCH, Harry
Triptiek. Nooit te maken schilderij, 4-5, p. 392 |
|
|
POS, Hugo
Noblesse oblige, 4-5, pp. 372-376 |
|
| |
| |
SIEGEL, Klaus
Levensmomenten van Bernard Parssers, 4-5, pp. 377-387 |
|
|
SMABERS, Nicolette
De weduwe Vonck (fragment), 4-5, pp. 388-391 |
|
| |
AERTS, Remieg
Busken Huet en het beeld van De Gids, 1, pp. 45-63
Over de breuk van Potgieter en Huet in januari 1865 met De Gids en over het tijdschrift voor en na 1865, voorafgegaan door een korte historiek (pp. 48-51) |
|
|
|
BAKKER, Jan
Amerika in De Gids, 1837-1900**, 2-3, pp. 248-258
In vergelijking met de andere tijdschriften was de aandacht in De Gids voor de letterkunde ‘aan de magere kant’; meer aandacht ging naar maatschappelijke, historische en politieke aspecten |
|
|
[Ernest] Hemingway in Nederland *, 4-5, pp. 433-442
De levendige belangstelling van de Nederlandse critici vanaf 1926; het verschil tussen de Nederlandse en Amerikaanse kritiek: meer aandacht voor het esthetische dan voor het ethische |
|
|
|
BEEKMAN, E.M.
Naar het leven en uit de geest. Het eigene van de Nederlandse poëzie, 8, pp. 655-667
‘De grote traditie van de dichtkunst der Nederlanden’ is dat ‘zij getuigt van de wereld, het leven en het zijn’ (p. 666) |
|
|
|
BENTHEM van den BERGH, G. van
[Met dit nummer begint De Gids aan zijn 150ste jaargang], 1, p. 3, |
|
Bestaat de herinnering? Een nieuw perspectief op de werking van hersenen en metaforen, 1, pp. 20-29
Over de theorie van Gerald M. Edelman via de samenvatting door Israel Rosenfield: Neural Darwinism: a new approach to memory and perception (The New York Review of Books, 1986, 9 okt.), voorafgegaan, als inleiding, door ‘een brief over de aard van depressies’ (pp. 20-25), die Benthem van den Bergh onlangs van een goede bekende kreeg |
|
|
Een kernwapenvrij Europa?*, 6-7, pp. 557-564
Geschiedenis van ‘de nuloptie’ sedert de ontmoeting Reagan/ Gorbatsjov in Reykjavik in oktober 1988 en het probleem van de Europese veiligheid |
|
|
|
BERENDSE, Gerrit-Jan
Verhalen in de DDR: Wolfgang Hilbig, Christoph Hein en Adolf Endler**, 4-5, pp. 420-423
In hun verhalen ‘gaat het specifiek over de positie van de verhalenverteller, zijn verantwoordelijkheid en onafhankelijkheid als vakman binnen de “literatuursamenleving” van de DDR’ (p. 421) |
|
|
| |
| |
BLOEMGARTEN, Salvador
De joodse identiteit van een assimilant, 6-7, pp. 482-493
Lezing gehouden op het symposium ‘Herziene traditie’ op 12 sept. te Amsterdam Over zijn ‘relatie tot jodendom en Nederlanderschap’ voor en tijdens de oorlog en zijn houding t.o.v. Zionisme en Israël na de oorlog |
|
|
|
BLOM, J.C.H.
De vervolging van de joden in Nederland in internationaal vergelijkend perspectief, 6-7, pp. 494-507
Uitwerking van een lezing voor The fourth International Symposium on the history of Jews in the Netherlands, Tel Aviv, 7-10 dec. 1986 |
|
|
|
BOHEEMEN, Christel van
Jane Eyre, Lacan en de verbeelding van het feminisme**, 1, pp. 77-84
Een soort ‘tegendraads’ lezen van de roman van Charlotte Brontë tegenover de feministische lezing van Sandra M. Gilbert & Susan Gubar, The madwoman in the attic. The woman writer and the nineteenth - century literary imagination (1979); met een toelichting (p. 79-80) van Jacques Lacans theorie over 'twee vormen van bewustzijn: ‘een “imaginaire” en een “symbolische” vorm van beleven’ |
|
|
|
CASIMIR, H.B.G.
Dichtkunst en natuurwetenschap, 1, pp. 30-39
Voordracht in het Vredespaleis te 's-Gravenhage op een door de Goethe Stichting georganiseerde bijeenkomst, 14 okt. 1983 |
‘In hoever heeft Goethe de door mij besproken kloof tussen kunst en wetenschap (pp. 30-35) weten te overbruggen?’; tevens over zijn Zur Farbenlehre (1810) met kritiek op Newton |
|
|
|
DERKS, Willem
De tbr: een historische en psychologische vergissing, 6-7, pp. 455-469
Over de in 1928 ingestelde tbr (afkoring van terbeschikkingstelling van de regering): ‘een in naam geneeskundige - door psychiaters en psychologen eigenhandig bedreven of gesuperviseerde - dwangbehandeling’ van als ontoerekenbaar of gevaarlijk beschouwde delinquenten |
|
|
|
DUNK, F.G. von der
De Prins weergekeerd onder professoren. De Colenbrander-affaire van 1933, 6-7, pp. 536-554
Het plagiaat van H. Pirennes Histoire de Belgique door prof. H.T. Colenbrander, redactiesecretaris van De Gids, in zijn studie Willem van Oranje (De Gids, XCVII, 1933, 1, pp. 3-130) werd in een Open Brief bekend gemaakt door Pieter Geyl en P.N. van Eyck, waarbij ook Johan Huizinga was betrokken; over de Commissie van Onderzoek van de Akademie van Wetenschappen en haar rapport; ook Colenbranders rede op de Oranje-viering te Leiden op 7 jan. 1933 wordt in de zaak betrokken |
|
|
|
EKKERS, Remco
Van Bakhuizen van den Brink tot Vestdijk. Drie kroniekschrijvers over Pierre Kemp, 1, pp. 73-76
Over de literaire critici in De Gids; drie onder hen, nl. Carel & Margo Scharten-Antink (1916), Anton van Duinkerken (1934), Simon Vestdijk (1956) bespraken de poëzie van Pierre Kemp |
|
|
Beerta, Formentera of Suzhou...*, 2-3, pp. 241-243
Over Bert Schierbeeks essay De tuinen van Zen (1959), en over herhalingen in zijn bundels Formentera [1984] en De tuinen van Suzhou [1986] |
|
|
| |
| |
Leven en dood - Liefde en literatuur*, 3-4, pp. 413-416
Theo van Baaren, Trommels van marmer, pp. 413-414 |
Benno Barnard, Het meer in mij, pp. 414-416 |
|
|
Het ontbreken van wit*, 6-7, pp. 569-571
T. van Deel, Achter de waterval, pp. 569-570 |
Leo Vroman, Fractaal pp. 570-571 |
|
|
Drie Belgische dichters*, 9-10, pp. 852-854
Stefaan van den Bremt, Van een, pp. 851-852 |
Mark Insingel, Jij noemt stom wat taal is, pp. 852-853 |
Freddy de Vree, Drie ogen zo blauw, pp. 853-854 |
|
|
|
ELBURG, Jan G.
Geen letterheren (3). Uit de voorgeschiedenis van de Nederlandse literaire beweging der Vijftigers: de jaren 1948 en 1949, 6-7, pp. 508-514
Herinneringen: de 1ste Jan Campertprijsuitreiking aan Elburg; de schilder Eugène Brants, Luceberts reis naar het Zuiden; de verkoop van de titel van hun tijdschrift Reflex |
|
|
|
FRENKEL, F.E.
Afscheid van de criminologie*, 2-3, pp. 243-247
Ontstaan van het vak in de 19de eeuw in de sfeer van het strafrecht; evolutie en groei in het veld van de gedragswetenschap; nu forse inkrimping |
|
|
|
HENGEL, Ria van
F. Schröder, Contra vrouwen en joden. Over de populariteit van een antifeminist en antisemiet: Otto Weininger (1880-1903). Vert.: R. Van Hengel, 6-7, pp. 523-535
Verspreiding (in Duitsland - in 1980, na de 28ste dr. Wenen 1947 - en in andere landen, o.a. Nederland, 1983) van Geschlecht und Charakter (1903); over ‘Likeness of mind’ (pp. 533-534) tussen Weininger en Hitler |
|
|
|
HEYMANS, John
De kracht van het kleine. T. van Deel [Gesprek], 8, pp. 708-716 |
|
|
KUSTERS, Wiel
J.C. Bloem leest Hélène Swarth (2), 1, pp. 64-66
Over haar gedicht Lichte vensters (Gedichten, 1902) en zijn gedicht Verlichte ruiten (Het verlangen, 1921) |
|
|
Fluit God ook? 6-7, pp. 567-569
Over het relativeren van serieuze gedichten door Pierre Kemp in zijn tweede periode (vanaf Stabielen en passanten, 1934) |
|
|
Over ‘De sluis’ van J.C. Bloem, 8, pp. 629-631
Over het verband tussen de gedichten ‘Utrecht: Bemuurde weerd’ uit Afscheid (1985) en ‘De sluis’ uit Media vita (1931) |
|
|
Hanlo en Lichtenberg. Een kanttekening*, 9-10, pp. 846-847
N.a.v. een uitspraak van Jan Hanlo over Georg Christoph Lichtenberg (1742-1799) |
|
|
|
LANGE, Herman de
Het nieuwe denken in Moskou of oude wijn in nieuwe zakken*, 1, pp. 69-73
N.a.v. Anatoli Gromyko & Vladimir Lomejko, Nieuw denken in het kernwapentijdvak en over het nieuwe denken van Gorbatsjov |
|
|
| |
| |
De natuurwetenschap als zondebok en heilsoldaat*, 4-5, pp. 406-413
N.a.v. Willem de Ruiter & Bart van der Sijde, De nucleaire erfenis. Natuurwetenschap, technologie en kernbewapening in historisch perspectief |
|
|
|
LECHNER, J.
Kroniek van een witte vlek. De verhalen van Augusto Ros Bastos**, 4-5, pp. 423-429
Met een inleiding over de letterkunde in Paraguay in de 19de en 20ste eeuw |
|
|
|
MULISCH, Harry
Grondslagen van de mythologie van het schrijverschap, 1, pp. 5-18
Met ‘Bijkomende opmerkingen over het karakter van mijn schrijverij’ (pp. 16-17) |
|
|
|
NAAIJKENS, Ton
Duitse poëzie 1980-1987*, 8, pp. 717-725
Kenmerken: ‘invloed van poëzie die haar wortels in de DDR heeft;... het cultiveren van de vorm;... lange gedichten... met kosmisch perpsectief’ (o.a. bij Elke Erb, Ulla Hahn, Günter Kunert, Gregor Laschen, Oskar Pastior, Peter Waterhouse) |
|
|
|
OBBEMA, J.
Michael O'Langhlin, De poëzie van James Merill. Vert.: J. Obbema, 8, pp. 734-740 |
|
|
SCHIPPERS, Hans
Dertig jaar ‘New Outlook’ [Middle East Monthly, 1957], 6-7, pp. 515-522
‘Het tijdschrift heeft gediend als een forum waarin verschillende opvattingen over de problemen van het Midden-Oosten in het algemeen en het Arabisch-Israëlisch conflict in het bijzonder naar voren konden worden gebracht’ (p. 521) |
|
|
|
SMEETS, Hubert
De wederopstanding van de moraal*, 1, pp. 66-69
De politieke partijen in Nederland een halfjaar na de verkiezingen; het tweede kabinet Lubbers |
|
|
Onbeschaamde verveling [van de Haagse politici]*, 4-5, pp. 404-406 |
|
De karakterrollen aan het Binnenhof [2de kabinet Lubbers]*, 6-7, pp. 564-567 |
|
Verzuilde of ontluisterde politiek: een keuze?*, 9-10, pp. 854-856
‘De verzuilde structuren’ zijn weg in Nederland, maar ‘niemand die zich er over opwindt dat de politiek zo ontluisterd wordt’ (p. 855) |
|
|
|
SÖTEMANN, A.L.
‘Is dit genoeg...’, 8, pp. 622-628
Toespraak ter herdenking van de 100ste geboortedag van J.C. Bloem, gehouden op 16 mei in het Stadskantoor van Alphen aan den Rijn |
|
|
Over het nut van de Neerlandicus*, 9-10, pp. 847-851
Toespraak op het congres van de Landelijke Vereniging van Neerlandici: ‘Taak en werk - Neerlandici en de arbeidsmarkt’ op 12 juni 1987 te Amsterdam |
De Neerlandicus ‘moet een essentiële bijdrage leveren aan de verbetering van het verstandhoudingsproces tussen zijn taalgenoten’ (p. 849) |
|
|
| |
| |
SPIERENBURG, Pieter
De omgekeerde wereld. Over volkscultuur en hiërarchie in prëindustrieel Europa, 8, pp. 696-708
Over ‘het op zijn kop zetten van hiërarchische verhoudingen’ als ‘centraal thema binnen de omgekeerde wereld’: de komische vernieuwing, de vrolijke duivels en de Herlekijnlieden, de zotheid en carnaval, de omkeringsrituelen i.c. de manvrouwverhoudingen in de charivari |
|
|
|
STEENMEIJER, Maarten
Mag de Spaanse literatuur niet modern zijn?**, 1, pp. 87-91
De naoorlogse literatuur uit Spanje en de houding van het buitenland |
|
|
We hebben alle dromen al gedroomd. De jongste Spaanse poëzie**, 9, pp. 725-731
Aan de hand van drie bloemlezingen: |
Ramón Buenaventura, Las diosas blancas. Antologia de la joven poesia espanola escrita por mujers (1985; 1986), pp. 730-731 |
José Maria Catellet, Nueve novisimos poetas espanoles (1970), pp. 726-727 |
Luis Antonia de Villena, Postnovisimos (1986), pp. 727-730 |
|
|
|
SWAAN, A. de
In volgorde van voorkeur; over coöptatie en anarchistische ordening, 1, pp. 40-44
Beschouwingen bij een redactie, zoals die van De Gids, die niet benoemd of gekozen wordt,: ‘zij vult zichzelf aan’ |
|
|
|
VERSTEEG, Jan
Rustig lenteweer met af en toe een bui**, 4-5, pp. 417-420
Over het korte verhaalgenre in Frankrijk en hoofdzakelijk over Daniël Boulanger |
|
|
Worstelen met het woord. Traditie en experiment in de hedendaagse Franse poëzie, 8, pp. 740-747
Over o.a. Yves Bonnefoy, Jacques Dupin, André Frénaud, Eugène Guillevic, Philippe Jaccottet, Bernard Noël, Denis Roche, Jacques Roubaud |
|
|
|
WESTSTEIJN, Willem G.
Postmodernisme en later**, 1, pp. 84-87 |
|
Vrijheid voor de ziel. De verhalen van Joeri Kazakov en Vasili Sjoeksjin**, 4-5, pp. 429-432 |
|
Twee dichters uit Leningrad**, 8, pp. 731-734
Aleksander Koesjner en Viktor Sosnora |
|
|
| |
Bijzondere nummers/gedeelten
KOSSMANN, E.H.
Anderhalve eeuw Nederlandse cultuur [Feestrede], pp. 104-111 |
|
| |
| |
MULISCH, Harry
Het spel van de traditie [Welkomstwoord], pp. 101-103 |
|
|
SWAAN, A. de
[Inleiding], p. 99
‘Het nummer is gewijd aan de receptie van Nederland door de buitenwereld en daarin weerkaatst de ontvangst van die buitenstaanders in Nederland; het bevat bijdragen van de gastschrijvers; |
|
|
|
BRÜGMANN, Margret
Lekker voelen tussen twee stoelen, pp. 194-198
Over het verschil tussen vrouwenbeweging en vrouwenstudies in Nederland en Duitsland, op basis van eigen ondervinding |
|
|
|
CHUN-CHAN YEH
Een reis om te onthouden. Vert.: Henny Scheepmaker, pp. 129-131
Zijn reis naar Nederland in 1985 en contacten met o.a. Laurens van Krevelen, Martin Mooij, Mischa de Vreede |
|
|
|
EEKMAN, Tom
Nederland-Amerika-Rusland, pp. 156-158
Nederlanders in Los Angeles; Nederlands-Russische betrekkingen in het verleden en werken in Russische archieven |
|
|
|
GABLENTZ, Otto von der
De kansen benutten. De rol van Nederland in de Europees- Atlantische politiek. Vert.: Hans Hom, pp. 145-149 |
|
|
GALLE, Marc
Tolerantie in de Nederlandse letteren, pp. 141-144
Voorbeelden van intolerantie i.v.m. Cyriel Buysse, Louis Couperus, Marnix Gijsen, Gerard Walschap; zijn eigen houding in de P.C. Hooftprijs-affaire, met reacties erop van Hugo Claus, Jef Geeraerts, Gerard Walschap |
|
|
|
HAFT, Lloyd
Sinologische herinneringen [uit 1968-1979] van een Leidse Amerikaan, pp. 167-173. |
|
|
HELMAN, Albert
Uit op verkenning, pp. 213-218
‘ik zou voor geen geld van de wereld in Nederland willen wonen... toch kom ik er tenminste één keer per jaar... voor een korte poos’ (p. 213) |
|
|
|
KEILSON, Hans
Vijftig jaar in Holland, pp. 115-120
Ervaringen van een ‘Duits-Joods vluchteling [1936], die oorlog en vervolging in onderduik bij vrienden overleefde’ en Nederlands medicus en staatsburger werd |
|
|
|
KING, Peter
Kanttekeningen over de ontvangst van Nederlandse literatuur in England, pp. 135-139
Over de studie van het Nederlands aan universiteiten en de receptie van vertalingen |
|
|
| |
| |
LAMBERT, Jean-Clarence
De paraplu van Calvijn. Vert.: Tess Visser, pp. 132-134
De sleutel tot de Nederlandse samenleving en cultuur is het calvinisme, zoals reeds te lezen in zijn Petite planète (1975) |
|
|
|
LIEBAERS, Herman
Noorderlicht over de Brusselse (of) (Zuiderse?) Koninklijke Bibliotheek, pp. 208-212
Herinneringen van de Hoofdconservator aan contacten met Nederland; over de Nassaukapel en de Brusselse Warande |
|
|
|
MADGE, Geoffrey Douglas
Muziek in Nederland. Vert.: Mea Flothuis, pp. 219-222
De muziek uit de 19de en vroege 20ste eeuw moet bestudeerd worden; over het muziekleven in de laatste jaren |
|
|
|
MENNELL, Stephen
Eten in Nederland. Vert.: Rob van der Veer, pp. 199-207
Historisch overzicht van de Nederlandse keuken, o.m. met verwijzing naar oude kookboeken |
|
|
|
ODELL, Peter
Aardgas en de Nederlandse samenleving. Vert.: Nelleke van Maaren, pp. 121-128 |
|
|
OMBRE, Ellen L.
Met de beste bedoelingen, pp. 223-224
‘De Nederlanders menen het niet kwaad, maar...’ zegt een Creoolse |
|
|
|
PAEMEL, Monika van
Een klomp op een zeiltje [Een persoonlijke visie], pp. 165-166 |
|
|
PHILLIPS, Derek
Een gevoel van saamhorigheid... Vert.: Nelleke van Maaren, pp. 178-184
Over de verschillen in karakter en gedrag tussen Nederlanders en Amerikanen; een verdere uitwerking van gegevens in zijn ‘De naakte Nederlander’ (1985) |
|
|
|
PORTNOY, Ethel
De Nederlandse snack [haring, bitterballen, drop]. Vert.: Tinke Davids, pp. 112-114 |
|
|
ROBOZ, Agnes
Dansimperium Nederland. Vert.: Eva Bodor, pp. 189-193
Scapino Ballet van Hans Snoek; Nationaal Ballet (met Rudi van Dantzig) en Nederlands Danstheater (met Jury Kylian) gesticht door Sonia Gaskell; Folkloristisch Danstheater |
|
|
|
SITUMORANG, Sitor
Aquarel Holland. Uit: Angin Danau (1982). Vert.: Kees Snoek, pp. 150-151
1. | ‘In zijn koren ontluikt’; 2. ‘De bedden van de doorschijnende polders’ |
|
|
| |
| |
SMITH, Philip B.
Acculturatie in de Nederlandse wetenschap, pp. 174-177
‘Passieve acculturatie houdt in dat men het verlies van autochtone cultuurkenmerken aan zichzelf te wijten heeft... de redenen... waarom... deze toch in Nederland op zo'n grote schaal heeft plaatsgevonden’ (p. 174) |
|
|
|
STAVINOHA, Jan
Eerlijk gezegd, pp. 185-188
Herinneringen aan zijn muzikaal optreden als gitarist in het Zwols Museum |
|
|
|
SWIERINGA, Robert P.
Migratie overzee: een spiegel van de Nederlandse cultuur [in de V.S. in de 19de eeuw]. Vert.: Henny Scheepmaker, pp. 152-155 |
|
|
TRIEST, Monika
Vrouwen tussen wetenschap en beleid, pp. 225-229
Een reflectie na haar inaugurale rede Werkgelegenheidsvraagstukken binnen het emancipatiebeleid (1986) |
|
|
|
ZAHN, Ernest
Nederlanders, Duitsers, hun geschiedenis en hun politieke cultuur. Vert.: Ronald Jonkers, pp. 230-240
Een sociologische benadering; enigszins bewerkte tekst van een lezing te Saarbrücken op 8 april 1986 |
|
|
|
ZIELONKA, Jan
De Europese politiek van Nederland: Een Poolse visie. Vert.: Rob van der Veer, pp. 159-164
Over de houding van Nederland en van Polen inzake Oost-Westrelaties en tegenover de Russische politiek |
|
|
| |
Hedendaagse Franse cultuur: tussen dogma en vrijheid**
(nr. 6-7, pp. 572-595)
HILLENAAR, Henk
Vrijheid in de literatuur en literatuur als vrijplaats, pp. 581-590
Bewerking van een lezing gehouden in Groningen op 23 okt. 1986 t.g.v. een protestdag tegen de dreigende opheffing van de vakgroepen Franse en Spaanse taal- en letterkunde aan de Universiteit te Groningen |
Enkele hoogtepunten uit de geschiedenis van het denken over vrijheid in de Franse literatuur, o.a. bij Rabelais, Victor Hugo, en Jean-Paul Sartre (pp. 585-590) |
|
|
|
MEIJER, Ruud
Nederlandse kunstenaars in Parijs (1950-1970), pp. 590-595
Over Parijs als ‘verplicht avontuur’ voor kunstenaars na de oorlog; de opvatting van Rudy Kousbroek over het verschil tussen de generatie van '50 en die van '60; over o.a. Simon Vinkenoog, en de schilders: Mark Brusse, Bob Groen, Jacqueline de Jong |
|
|
|
MONTFRANS, Manet van
Roland Barthes, een terugblik, pp. 577-581
Uitgaande van de biografie door Philippe Roger: Roland Barthes, roman [1986] |
|
|
| |
| |
POEL, Ieme van der
Inleiding, pp. 572-573 |
|
‘Tel Quel’ 1977-1986: einde van de revolutie, begin van de literatuur, pp. 573-576 |
|
| |
België
(nr. 9-10, pp. 755-845)
Redactie: Monika van Paemel
ADÉ, Georges
Hoe literair is Antwerpen?, pp. 806-812 |
|
|
BEKAERT, Geert
Inleiding op een nog te bedenken onderwerp, pp. 835-838
Over de huidige Belgische architectuur |
|
|
|
BOENDERS, Frans
Brief van een trouble fête uit Tibet (Lhasa, juli 1987), pp. 838-845
Over het bedroevend laag geestesklimaat in Vlaanderen |
|
|
|
CLAES, Paul
Het beestenspel van Hugo Claus, pp. 80-805
Het ‘dier’, het ‘dierlijke’ en de ‘verdierlijking’ in diens Gedichten (1948-1963) |
|
|
|
DELEU, Jozef
Citoyen de la Frontière. In de maat van zeven, pp. 770-775
Zeven beschouwingen van een grensbewoner (te Rekkem, nabij de Frans-Belgische grens) over die grens (met de opvatting van Marguerite Yourcenar (pp. 771-772) en over de grens tussen leven en dood |
|
|
|
DEPREZ, Kas
Vlaams is (Belgisch)-Nederlands, pp. 761-769
Analyse van de evolutie van het Vlaams sedert 1830 |
|
|
|
MUSSCHOOT, Anne Marie
Buysse en Couperus, pp. 790-799
Over de ‘wondere’ vriendschap tussen beide auteurs en punten van overeenstemming in hun werk |
|
|
|
OUKHOW, Michel
Vlaamse Beweging en vrijzinnigheid, pp. 822-828
Gezien in de tegenstelling geloof - ongeloof |
|
|
|
PAEMEL, Monika van
Het België-Vlaanderen nummer, pp. 755-760
Allerlei beschouwingen bij België, land met twee talen en twee volksaarden |
|
|
|
ROOY, Wim van
Badinerende overpeinzigen over Vlaamse en andere intellectuelen, pp. 813-821
Over het probleem intellectueel/massa |
|
|
| |
| |
SABBE, Herman
Muziekleven in Vlaanderen, pp. 829-834
Historische en sociale verklaring van de toestand: over het gebrek aan muzikale cultuurpolitiek |
|
|
|
SCHAEVERS, Mark & HUYSE, Luc
The making of Flanders, pp. 781-789
Geactualiseerde versie van hun bijdrage ‘Flanders' identity’ tot Een bewogen portret. Cultuur en politiek in Vlaanderen [= De Nieuwe Maand, XXIX, 1986, 9] |
|
|
|
XXX
Roland Mortier, De les van de Verlichting. Anonieme vert., pp. 776-780
Over de 18de eeuw met als slotzin: ‘Zullen wij [in België, anno 1987] zoals deze filosofen... de deugden kunnen toepassen die de Verlichting ons blijft voorhouden: de redelijkheid, de wijsheid, de verdraagzaamheid?’ |
|
|
| |
1837: Op tournee langs Potgieters buitenland **
(nr. 9-10, pp. 859-887)
BOHEEMEN, Christel van
Engeland, pp. 864-868
1837: begin van de Victoriaanse periode; verschijningsdatum van Charles Dickens' Oliver Twist en van Thomas Carlyles History of the French Revolution |
|
|
|
CALIS, Piet
Inleiding, pp. 859-860
Niet alleen De Gids, ook de rubriek ‘Buitenlandse literatuur’ bestaat 150 jaar: daarom deze tournee |
|
|
|
HECK, Paul van
Italië, pp. 877-884
Over Giacomo Leopardi, gestorven in 1837; met een fragment uit diens Dialoog tussen een Fysicus en een Metafysicus (pp. 879-882) |
|
|
|
SIEGEL, Klaus
Duitsland, pp. 861-864
1837: einde van de romantiek, begin van de Biedermeierperiode; over Ludwig Tieck; Carl Spitzweg, Der arme Poet; Karl Lebrecht Immerman, Die Epigonen |
|
|
|
STEENMEIJER, Maarten
Spanje, pp. 874-877
Over de 27-jarige Mariano José de Larra die op 15 febr. 1837 zelfmoord pleegde |
|
|
|
TÖNRQVIST, Egil
Scandinavië, pp. 869-870
1837: geen opmerkelijk jaar; beeld van het literaire klimaat in vogelvlucht |
|
|
|
VANCREVEL, Laurens
Frankrijk, pp. 872-874
1837: de 25-jarige Victor Hugo schreef een ode op de Arc de Triomphe; de discussie over l'art pour l'art begon na de publikatie in 1853 van Victor Cousins colleges aan de universiteit van Parijs in 1818 o.d.t. Du vrai, du beau et du bien |
|
|
| |
| |
Buitenlandse literatuur vertaald in 1837, pp. 882-884
Gegevens op basis van het Nieuwsblad voor den Boekhandel: Duits taalgebied (ca. 70); Engels (23); Frans (7); Russisch (2); Spaans (1) |
|
|
|
WESTSTEIJN, Willem G.
Rusland, pp. 870-872
1837: dood van Alexander Poesjkin; populairste auteur: Aleksander Bestoezjev-Marlinski |
|
|
|
ZWANEVELD, Agnes M.
Een vertaling uit 1837, pp. 884-887
Laurence Sterne, A sentimental journey through France and Italy (1768), vertaald door Jacob Geel - de vertaling verscheen anoniem |
|
|
|
-
voetnoot2
- ‘Een episode uit het leven van Nezahualcóyotl’
-
voetnoot1
- In een verkeerde layout afgedrukt in De Gids, CXLIX, 1986, 8, pp. 653-658
-
voetnoot1
- Gedateerd: Brooklyn, 17 november 1986
-
voetnoot2
- Gedateerd: Brooklyn, 20 november 1986
-
voetnoot1
- Titels met * behoren tot de rubriek: Kroniek & Kritiek; met ** tot de rubriek Buitenlandse Literatuur; sommige artikels in deze rubriek vormen een bijzonder gedeelte, nl. in nr. 6-7, 9-10.
-
voetnoot1
- T.g.v. het 150-jarig jubileum van De Gids, met viering op 19 jan. 1987 in het Rijksmuseum te Amsterdam
|