| |
| |
| |
Bzzlletin
Opgericht in 1972
Redaktie: Daan Cartens, Johan Diepstraten, Phil Muysson
Redaktie- en administratieadres: BZZTôH, Stille Veerkade 7, 2512 BE Den Haag
Jg. XVI, |
nr. 142: |
januari 1987, 96 pp. = Marguerite Duras |
|
nr. 143: |
februari 1987, 128 pp. = De Caraïbische verbeelding aan de macht |
|
nr. 144: |
maart 1987, 96 pp. = Latijnse dichters |
|
nr. 145: |
april 1987, 96 pp. = Alfred Kossmann |
|
nr. 146: |
mei 1987, 96 pp. = Hongaarse literatuur |
|
nr. 147: |
juni 1987, 64 pp. = F. Springer |
|
nr. 148Ga naar voetnoot1: |
augustus 1987, 80 pp. = Renate Rubinstein |
Jg. XVII, |
nr. 149: |
september 1987, 78 pp. = Annie M.G. Schmidt |
|
nr. 150: |
november 1987, 76 pp. |
|
nr. 151: |
december 1987, 96 pp. = Louis Couperus |
| |
I. Poëzie
ASCHER, Maarten & SPEELMAN, Reinier
Primo Levi, Gedichten. Inl.Ga naar voetnoot2 & vert.: M. Ascher & R. Speelman, XVII, 150, pp. 54-55; 55-58
De heks; Voor Adolf Eichmann, De duistere sterren, pp. 55; 56 |
Afscheid, Autobiografie; Agave, De olifant, p. 57; 58 |
|
|
|
ELSHOUT, Ron
‘Terwijl de dag zich rozig’, XVII, 151, p. 85 |
|
|
GEERDS, Koos
Hof-wyk, XVI, 144, p. 87
‘De met het erf verbonden feiten’ |
|
|
|
HOOFF, Marijke van
[Gedichten], XVII, 151, p. 88
Namiddag: ‘Een man. Een vrouw. Een beeld’ |
Vrijdag de dertiende: ‘Een buitenschilder struikelt juist’ |
|
|
|
JANSMA, Esther
Cirkels, XVI, 144, p. 87
‘Mijn handen, ogen hebben haast;’ |
|
|
| |
| |
KROON, Dirk
[Gedichten], XVII, 151, pp. 86-87
Aneen: ‘Al laat ik je alleen,’ p. 86 |
Dichtertje: ‘Het hogere, het lagere -’ p. 86 |
Dageraad: ‘Ontwaakt als zo vaak’ p. 86 |
Osmose: ‘De werkelijkheid is slechts een vlies’ p. 87 |
Gewogen: ‘Je lichtste dagen’ p. 87 |
|
|
|
NIEMATZ, Max
Gedichten, XVII, 150, pp. 59-61
Reveille: ‘Ik slaap met het boek van’ p. 59 |
Ter nagedachtenis: ‘Hoe het ook zij, hij beloofde’ p. 59 |
Heem: ‘Onder de verbonden beuk roei ik’ p. 60 |
De Merwede: ‘De Merwede, een verdiend hoera’ p. 60 |
Pampus: ‘In een wrakkig bootje gaan we’ p. 61 |
Kantoor: ‘Op deze verdiepingen hielden’ p. 61 |
|
|
|
PORTEGIES ZWART, Fred
Gedichten, XVI, 148, p. 52
Raam: ‘Meer dan 't gebeurde telt wat kon gebeuren’ |
Atlas: ‘Bestaan vangt aan met woorden ademhalen’ |
|
|
|
REITSMA, Anneke
Gedichten, XVI, 148, p. 51
Een psalmGa naar voetnoot1: ‘De taal heeft mij geschapen’ |
Aanwezig: ‘Achter Apollo woont de schaduw,’ |
|
|
|
ROSEN, L.
Kleding, XVII, 151, p. 85
‘Wantrouwig maar met regelmaat zoek ik 't rumoer’ |
|
|
|
VERKADE, I.
Gedichten, XVI, 142, p. 49
Aquarel: ‘Overwinningen zijn er niet’ |
Inscriptie 1.: ‘In dit niemandsland’ |
Inscriptie 2.: ‘De tempel in het oerwoud;’ |
|
|
|
VROOMKONING, Victor
Bezoek, XVI, 144, p. 86
1. | ‘Zie hem aan. Hij heeft steeds’ |
2. | ‘Als ik hem spreek’ |
3. | ‘Ik mag nog even’ |
4. | ‘Tussen vreemden ligt hij’ |
|
|
Gedichten, XVI, 148, pp. 53-54
Slaap: ‘Maak mij dood’ p. 53 |
Veertig: ‘Wat is zij weer mooi’ p. 53 |
Moedervlek: ‘Hij kijkt vooruit en terug. In de spiegel’ p. 54 |
|
|
| |
| |
| |
II. Proza
BROKKEN, Jan
Het einde van een prachtig tijdperk, XVI, 145, pp. 74-81 |
|
|
DORRESTEIN, Renate
Een nacht om te vliegeren (romanfragment), XVI, 148, pp. 27-30 |
|
|
DUQUESNOY, Theo
Dieter Eisfeld, Werk en ongeluk. Fragment uit: Het genie. Vert.: T. Dusquesnoy, XVI, 145, pp. 57-61 |
|
|
GRAAF, Hermine de
De olifanten, XVII, 150, pp. 46-49 |
|
|
KELLERMANN DEIBEL, Richard
Vsevolad Garsjin, De oppasser en de officier. Vert.: R. Kellermann Deibel, XVII, 150, pp. 40-45 - Met prt. |
|
|
KOCH, H.
Cyprian Kamil Norwid, Op naar de leeuwen (o.t.: Ad leones, 1881). Inl.Ga naar voetnoot1 & vert.: H. Koch, XVI, 142, pp. 50-52; 53-57 |
|
|
LEEUWEN, Evelien van
Jurek Becker, Het meest geliefde familieverhaal. Vert.: E. van Leeuwen, XVI, 148, pp. 55-63 |
|
|
LUKKENAER, Pim
Arthur Schnitzler, Juffrouw Else. Vert.: P. Lukkenaer, XVII, 150, pp. 3-32 - Met afbn.; ill.: Gustav Klimt |
|
|
ROMIJN MEIJER, Henk
Esther. Een oorlogsverhaal, XVI, 144, pp. 77-85 |
|
|
TOUSSAINT, Bert & EIJK, Philip van der
Georg Trakl, Prozagedichten. InlGa naar voetnoot2: B. Toussaint & P. van der Eijk, XVII, 150, pp. 62-64; 65-68 - Met prtn.
Openbaring en ondergang. Vert.: B. Toussaint, p. 65 |
Droom en waanzin. Vert.: P. van der Eijk, pp. 66-68 |
|
|
|
TULKENS, Joris
Bananen zijn rood, XVII, 150, pp. 50-53 |
|
| |
| |
| |
IV. Kritische bijdragen
BEKKERING, Harry & SMARIUS, Nick
Kinderversjes of kinderpoezie? Hans Andreus: dichter of versjesschrijver voor kinderen?, XVI, 143, pp. 113-119
C. Klingbergs ‘adaptiemodel’ toegepast bij een vergelijking van Andreus' poëzie voor volwassenen en voor kinderen aan de hand van telkens twee gedichten die thematisch verwant zijn: Een nacht & Van binnen pratend hoofd; November & De versjesschrijver; Boombeschrijving & Een boom dat is een prachtig ding; met als toegift een analyse van De kraaien (p. 119) |
|
|
|
BERENDSE, Gerrit-Jan & EEDEN, Ed van
‘Het maken van de foto's was nog lastiger dan het schrijven’. In gesprek met Dieter Eisfeld, XVI, 145, pp. 52-56 - Met foto's, prt.
N.a.v. diens eerst roman Das Genie - Zie Proza: sub: Duquesnoy, Theo |
|
|
|
BOEF, August Hans den
Wie heeft Jozef K. belasterd en andere literaire spelletjes met Kafka, XVI, 142, pp. 58-61
‘Het gaat mij om teksten waarin met Kafka iets meer wordt gedaan dan wat willekeurige toespelingen maken’ (p. 58) - J.M.A. Biesheuvels De vliegmeester blijft in ‘een sfeertje steken’, in tegenstelling tot in de Duitse literatuur: |
Gisela Elsner, Der Antwortbrief Hermann Kafkas auf Franz Kafkas Brief an seinen Vater |
Ria Endres, Milena antwortet. Ein Brief [1982] |
Peter Handke, Der Prozess (1965) |
Peter Weiss, Der Prozess (1965), Der neue Prozess (1982) en in de Nederlandse literatuur: |
Willem Brakman, De bekentenis van de heer K. (1985) |
Andreas Burnier, De reis naar Kithira (1976) |
Willem G. van Maanen, Hebt u mijn pop ook gezien? (1974), Een zondagmiddag in Hotel ‘Askanischer Hof’ (1984) |
Daniël Robberechts, Praag schrijven (1975) |
Léon de Winter, Over de leegte in de wereld [1976] |
|
|
Don DeLillo en John Calvin Batchelor. Amerikaans postmodernisme en engagement?, XVI, 145, pp. 67-70
Weerlegging van de stelling als zou de Amerikaanse postmoderne literatuur niet geëngageerd zijn, op grond van Batchelors The further adventures of Halley's comet (1980), en The birth of the people's Republic of Antarctica (1983) en DeLillo's Ratner's star (1976), en White noise (1984) |
|
|
Enige noten en trillers bij Bordewijks bekendste roman [Karakters. Roman van zoon en vader, 1938], XVII, 151, pp. 75-84 - Met prt.
Complement op Pim Lukkenaer, Karakter als zelfverminking. Wereld en tegenwereld in Bordewijks crisisroman (X, 1981-1982, 96 (= mei 1982), pp. 38-43) |
|
|
|
BOLL, Michel
‘Ik heb een dialoogse fantasie’. In gesprek met Henk Romijn Meijer, XVI, 144, pp. 65-76 - Met prtn. |
|
|
BOOMSMA, Graa
De idiotie van het Amerikaanse postmodernisme, XVI, 145, pp. 62-66
Lezing gehouden in de Boekhandel De Verloren Tijd te Amsterdam |
‘De omschrijving “postmodernisme” voor een bepaalde stroming in de naoorlogse Amerikaanse literatuur is een idioot begrip... Postmodern betekent niet “het mo- |
|
|
| |
| |
dernisme voorbij”... maar is een voortzetting van wat voor de Tweede Wereldoorlog gestalte kreeg in Europa... en in de Verenigde Staten’ (p. 62); over V van Thomas Pynchon en JR van William Gaddis |
|
|
|
BROCKWAY, James
Homoseksuele romans, XVI, 142, pp. 75-81 - Met prtn.
Een vergelijking tussen door G.M.P. (The Gay Men's Press, London) uitgegeven homoseksuele romans - Simon Payne, The Beat (1985), David Rees, The milkman's on his way (1982), Tom Wakefield, Mates (1983) - en eveneens door G.M.P. uitgegeven romans, die, al speelt de homoseksualiteit daarin een grote rol toch anders en meer bevredigend zijn, als romans en als literatuur' - Gillian Freeman, The leather boys (1961), Francis King, The firewalkers (1956), James Purdy, Eustace Chisholm and the works (1967) - en tenslotte over: James Baldwin, Giovanni's room (1956) en Iris Murdoch, A fairly honourable defeat (1970) |
|
|
De littekens die niet willen helen. Het werk van Paul Bailey [Gabriel's lament], XVI, 148, pp. 40-42 - Met prt. |
|
|
DIEPSTRATEN, Johan
In gesprek met Marijke Höweler, XVI, 142, pp. 82-86 - Met prt. |
|
|
DORRESTEIN, Renate
Van de campus, XVI, 142, pp. 93-94; 143, pp. 123-124; 144, pp. 91-92; 145, pp. 93-94; 146, pp. 91-92; 147, pp. 59-60
Haar ervaringen, belevenissen en indrukken als docente (writer in residence) aan de universiteit van Ann Arbor, Michigan |
|
|
|
EGGELS, Hanneke
Simone Signoret als schrijfster, XVI, 142, pp. 63-66 - Met prt.
La nostalgie n'est plus ce qu'elle était, 1975 (= Nostalgie is ook niet meer wat het was, 1979); Le lendemain, elle était souriante, 1979 (= De volgende dag lachte ze weer, 1982); Adieu Volodia, 1985 (= Adieu Volodia. 1986) |
|
|
Een gedicht is als een afgebroken schaakspel. In gesprek met Rutger Kopland, XVI, 148, pp. 17-21 - Met prtn. |
|
|
HOF, Kees van 't
‘Aan het meer’. Bij een gedicht van Rutger Kopland, XVI, 148, pp. 22-26 - Met prt.
Analyse en interpretatie van het voorlaatste gedicht uit de bundel Wie wat vindt heeft slecht gezocht (1972) |
|
|
|
HOTTENTOT, Wim
‘Ons geheim is een van woorden niet’? Een hineininterpretatie, XVI, 147, pp. 41-54 - Met afbn. prtn.
Dit artikel is de bewerking van een lezing over homoseksualiteit en literatuur aan de Vrije Universiteit, in een serie ter voorbereiding van het in december 1987 te houden internationale congres ‘Homosexuality. Which homosexuality?’ |
Een onderzoek naar de begrippen angst, durf, schaamte en vooral geheim in literatuur met homo-erotische thematiek; het negeren van die thematiek door sommige critici; de manieren waarop het thema enerzijds verhuld wordt en waarop anderzijds ‘signalen’ worden uitgezonden; komen ter sprake: P.C. Boutens, A.E. Housman, K.P. Kavafis, Michaïl Kouzmin, Federico Garcia Lorca, Hans Lodeizen, Walt Whitman |
|
|
| |
| |
HOVEN, Peter van den
Grensoverschrijdingen, XVI, 142, pp. 87-89 - Met prtn.
Willem Wilmink, Verzamelde liedjes en gedichten |
|
|
De macht van de A.I., XVI, 143, pp. 120-121, 128
Over de ‘aanschafinformatie’ door het N.B.L.C. (Nederlandse Bibliotheek en Lectuur Centrum) naar alle bibliotheken gezonden die mede op basis van de a.i.'s hun aanschafsbeleid bepalen - met voorbeelden; met reactie van de hoofdredacteur lectuurinformatie José van Bethlehem (147, p. 63) en van Peter van den Hoven (147, pp. 63-64) |
|
|
Tijdschriften, XVI, 144, pp. 88-89; 145, pp. 91-92
Over Documentatieblad kinder- en jeugdliteratuur; (het opgeheven) Leestekens; Leesgoed. Tijdschrift over kinderboeken; Kris-Kras; St. Kitts van de Bovenwindse. Tijdschrift van een eiland voor kinderen; Ezelsoor. Tijdschrift voor kinderen in alle soorten, kleuren en maten |
|
|
Bedenksels, XVI, 146, pp. 89-90
Guus Kuijer, De jonge prinsen |
Els Pelgrom, De straat waar niets gebeurt |
|
|
Zwarte kraai vertelt, XVI, 147, pp. 57-58
Pauline Mol, Verhalen van de zwarte kraai. 15 sprookjes om te griezelen |
|
|
Een kleine Russische bibliotheek, XVI, 148, pp. 66-67 - Met afb.
Vasilj Bykov, Een troep wolven [1974] |
Albert Lichanov, Zonsverduistering [1977]; Het bedrog [1982] |
Vladimir Tendrjakow, Lentespel [1973] |
Viktoria Tokareva, Talisman / Onromantisch [1983] |
|
|
Leren om te schrijven [creative writing], XVII, 150, pp. 75-76
Sylvia K. Burack, The writer's handbook (1986) |
Damon Knight, Hoe schrijf ik een goed verhaal. Bewerking: Fons Eickholt & Lidy Gijsen (1987, 2de dr.) |
Barbara Seuling, How to write a children's book and get it published (1984) |
|
|
Een moderne Don Quichote, XVII, 151, pp. 90-91
Over Het Schrijverscollectief (Hans Dorrestijn, Karel Eykman, Ries Moonen, Fietze Pijlman, Jan Riem, Willem Wilmink) en het nieuw werkstuk Een onmogelijke droom |
|
|
|
IBSCH, Elrud & FOKKEMA, Douwe
(Post)modernisme: Sprechstück in Muiderberg, XVI, 145, pp. 71-73
Gesprek over de taalfilosofie van Jacques Derrida, het Amerikaanse en Duitse postmodernisme, een onmogelijke terugkeer tot het modernisme |
|
|
|
JONG, Theo de
[Freek] de Jonge en de dood, XVI, 142, pp. 67-74 - Met prtn.
De cabaretier en zijn publiek, de grap en het lachen, de dood en de doodsdrift, ‘uitgaande van de teksten zoals die gepubliceerd zijn’ |
|
|
|
MEINKEMA, Hannes
Braziliaans voor beginners, XVII, 150, pp. 33-39
Indrukken en belevenissen tijdens een aantal weken in Belo Horizonte |
|
|
| |
| |
MEULENBELT, Anja
Knollen voor citroenen. Of: Is het persoonlijke literatuur, XVI, 142, pp. 42-48
Kritische weergave van Hannemieke Stamperius, Ervaringsboeken: het blijft bij uithuilen (Opzij, 1985, nov.); over feitelijkheid en fictie en het feminisme en haar eigen boek ‘De schaamte voorbij. Een persoonlijke geschiedenis; over autobiografie en fictie |
|
|
|
ROTENSTREICH, Mirjam
Is [Alfred] Kossmann Thomas Mann schatplichtig? Een vergelijking tussen ‘Geur der droefenis’ en ‘Tonio Kröger’, XVI, 148, pp. 43-50 - Met prt. van Thomas Mann
Reactie op Harry Bekkering, Geur der droefenis: een verhulde poetica (145 = Alfred Kossmannnummer, pp. 33-36); met naschrift van Harry Bekkering, p. 50 |
|
|
|
RUTGERS, Wim
Zijn er schrijvers in Mayaro? Over Engels- Caraïbische jeugdliteratuur, XVII, 149, pp. 60-73
Een algemeen beeld, gevolg door de voorstelling van drie schrijvers van Jamaïca: Jean D'Acosta (pp. 70-72), V.S. Reis (pp. 63-65), Andrew Salkey (pp. 65-66) |
|
|
|
SWART, Peter
‘De werkelijkheid is vaak geloofwaardiger’, XVI, 142, pp. 90-91 - Met prt.
Jef Geeraerts, Het Sigmaplan |
|
|
Vredeskinderen doen bloemen in hun haar, XVI, 143, pp. 122-123 - Met prt.
J.N. Meijsing, De Whitman affaire |
|
|
‘Binnenkomen zonder kloppen!’ [J. Vis, Prins Desi], XVI, 144, pp. 90-91 |
|
‘Staat er aan het eind van de regenboog een pot met goud?’, XVI, 145, pp. 88-89
Thomas Ross, De strijders van de Regenboog |
|
|
‘Voor wie het vak ter harte gaat’, XVI, 146, pp. 87-88
Aad van den Heuvel, De verdwijning |
|
|
Rolstoel van de rem, XVI, 147, pp. 55-56
René Appel, Handicap |
Ina Bouman, Gratis monster |
|
|
Gisteren, vandaag, morgen, XVI, 148, pp. 64-65 - Met afbn.
Jacques Post, Het Pincoffs spel |
Thomas Ross, Bèta |
|
|
Wilde vaart [John Vermeulen, Solo race], XVII, 149, pp. 74-75 |
|
‘Op weg naar zelfstandigheid’, XVII, 150, pp. 73-74
John Trenhaile, De Mahjong Brigade [o.t.: The Mahjong spies, 1986] |
|
|
Gewoon een luxeuze hotelkamer, XVII, 151, pp. 92-93
Jef Geeraerts, Romeinse suite |
|
|
|
VEGT, Jan van der
Patrick Kavanagh, dichter van de tweespalt, XVI, 148, pp. 31-39 - Met prttek. |
|
|
VERROEN, Sarah
‘Ik heb niets geschreven wat niet verkeerd gebruikt kan worden’. In gesprek met Anja Meulenbelt, XVI, 145, pp. 82-86 - Met prtn. |
|
| |
| |
ZOEST, Aart van der / SCHEEPMAKER, Nico
Droit de réponse, XVI
[Nederlandse uitgevers weigeren vertalingen en manuscripten], 142, pp. 93-94/95-96 |
Maurice Girodias, Georges Bataille; Etty Hillesum, Anne Frank |
Robbeneiland [Kaapstad en Nelson Mandela], 143, pp. 127-128/125-126 |
Over W.F. Hermans' ingezonden brief van 8 aug. 1983 als reactie op Ed. van Thijns lezersbrief van 19 juli in NCR Handelsblad |
[Literatuurjaaroverzicht en congressen], 144, pp. 93-94/95-96 |
De Internationale Vereniging van Literaire Critici en het gering aantal Nederlandse leden/ Congres naar Zwitsers en naar Joegoslavisch model |
[Poëzieproblemen en geheimen], 145, pp. 95-96/94-95 |
Nacht van de Poëzie Utrecht en de pers; light verse, goede en slechte poëzie |
[Beschouwingen rond de vraag: Waarom schrijft U?], 146, pp. 93-94/95-96 |
[Beschouwingen rond de vraag: Wat lees jij nou?], 147, pp. 60-61/62-63 |
[Koos Hageraats' recencies en polemiek met Renate Dorrestein], 148, pp. 70-71/68-69 |
|
|
Droit de réponse, XVII
[Vertalingen], 149, pp. 76-77/78-79 |
Vertalingen van Nederlands werk en het buitenland; kwaliteit van de vertaling |
[Hellema's Twente - een plaatsbepaling in de tijd], 150, pp. 69-70/71-72 |
[Critici over W.F. Hermans], 151, pp. 95-96/94-95 |
Tevens met eigen kritiek, o.a. over Een heilige van de horlogerie |
|
|
| |
V. Illustratie
Geven, Fred, XVI, 142, p. 43, 44, 47, 57; 144, p. 81, 83; 145, p. 38, 41; 148, p. 8, 11, 14 |
Kuipers, Johan, XVI, 148, p. 28, 29, 30, 55, 58, 61 |
Plante, Rob, XVI, 142, p. 52; 145, p. 81 |
Poorten, Jan Johan ter, XVI, 144, omslag |
Ruiter, Guus de, XVI, 145, p. 144 |
Staring, Geertje, XVI, 145, p. 49 |
Toorn, Maurits van den, XVI, 145, p. 75, 79; 148, p. 57, 62 |
Vries, Peter Yvon de, XVII, 150, p. 36, 51 |
| |
Bijzondere nummers/gedeelten
Marguerite Duras
(XVI, 142, pp. 3-41) - Met afbn., facs., prtn.
DURAS, Marguerite
Blauwe ogen zwarte haren. Een fragment. Uit: Les yeux bleus cheveux noirs (1986). Vert.: Jan Versteeg, pp. 14-16 |
|
|
BOSCH, Elisabeth
Stem in diverse gedaanten. Liefde en dood bij Bataille en Duras, pp. 29-32
Bewerking van een Frans artikel in Neophilologus (LXVII, 1983, pp. 377-384) |
|
|
|
GRESNIGT, Maria
Connotaties van de muziek in het oeuvre van Marguerite Duras, pp. 25-28
‘In het werk van Duras wordt de muziek o.m. geassocieerd met geweld, vernietiging, het onkenbare en angst’ (p. 28) |
|
|
| |
| |
GROENEVELD, Eida & MEYER, Maaike
Camille Mortagne, Het zijn van het niet-zijn. Een analyse van de negativiteit in ‘De atlantische man’ (1982). Vert. & bewerking: E. Groeneveld & M. Meyer, pp. 33-39
Onderzocht wordt ‘hoe het betekenisproces in de tekst... [en in de film] via negatieve tekens op gang wordt gebracht’ (p. 33) |
|
|
|
VERSTEEG, Jan
Een zoeken naar het onmogelijke. Het oeuvre van Marguerite Duras, pp. 3-13
Over de romancière, toneelschrijfster en kineaste |
|
|
Bibliografie, pp. 40-41
Met vermelding van ‘Belangrijkste studies en artikelen’ over Duras |
|
|
|
VINCENOT, Agnès
Stilten in het werk van Marguerite Duras, pp. 18-24 |
|
| |
De Caraïbische verbeelding aan de macht
(XVI, 143, pp. 1-112) - Met afbn., facs., ill., prtn.
ABRAHAM - VAN DER MARK, Eva
Tip Marugg, een vreemdeling, pp. 71-81
Leven en werk, inz. zijn twee romans: Weekendpelgrimage (1957) en In de straten van Tepulka (1967) |
|
|
|
BOOMSMA, Graa
De doodgewone wereld van Edward de Jongh, pp. 81-84
Over diens romans Fata morgana (1969), De steeg (1976), De boog (1981) en over Edgar Mittelhorzers roman A morning at the office (1950; Ndl.: 1980) en de invloed op o.m. De boog |
|
|
|
BROEK, Aart
Educando un pueblo. Literaire tegenstelling op Curaçao in de jaren '20 en '30, pp. 49-58
1. | John de Pool en zijn Del Curaçao que se va (1935) over het leven tussen 1860-1890 (pp. 49-50) |
2. | Willem Eligio Kroon en Manuel Antonio Fray, verdedigers van de katholieke ideologie en het Nederlandse cultuurpatroon (pp. 50-53) |
3. | De anti-klerikale en anti-westerse houding in de dialogen van ‘Kai & Chas’ (in Voz di Pueblo, 1919-1922) en door P.P.M. de Marchena (pp. 53-55) |
4. | Cola Debrots debuut (p. 55-56) |
5. | De visie van de ‘passanten’ of ‘buitenstaanders uit Nederland’ (pp. 56-57) |
|
|
|
CAIRO, Edgar
De natievormende funktie van de Surinaamse literatuur, pp. 20-25
Schrijvers voor en na Johannes King en zijn Skrikibuku (1885) - alles wat na King komt wordt in Nederland uitgegeven (p. 22) |
|
|
Loko, mi kant'oy (Uit de negerdiepten), pp. 26-33
Over Kreools-orale verzen, o.a. de zwarte psalm, zoals Loko, mi kant'oy: met vier zwarte psalmen in vert. (pp. 33-35): Magie; Schreeuw; 't Verlangen; Vogel vol duisternis |
|
|
| |
| |
CLEMENCIA, Joceline & BROEK, G. Aart
Elis Juliana, De tamboe op Curaçao. Vert.: J. Clemencia & G.A. Broek, pp. 59-65
Een soort klaagzang door de slaven in het geheim gezongen en gedanst |
|
|
|
DUIN, Lieke van
Op zoek naar synthese. Caraïbisch theater in Nederland, pp. 104-112
Tevens over de invloed van Caraïbische theatermakers op het theater in Nederland |
|
|
|
EGGELS, Hanneke
‘Taal is mijn medium’. In gesprek met Astrid Roemer, pp. 42-43
Met een fragment uit haar nieuwe roman: Levenslang gedicht (pp. 44-48) |
|
|
|
GUDA, Trudi
Sye! Arki tori! De verhalen van Aleks de Drie, pp. 36-41
De bundel Sye! Arki tori! (= Stil! Luister naar mijn woord!) bevat een selectie uit de verhalen die hij vertelde voor de radio - een voorbeeld van de afro-surinaamse orale traditie |
|
|
|
HOVEN, Peter van den
Charuba. De ontwikkeling van de Arubaanse jeugdliteratuur, pp. 95-103
Over de nieuwe uitgeverij Aruba onder leiding van afgevaardigden van uitgeverij Leopold, onder wie Miep Diekmann |
|
|
|
PHAF, Ineke
De Caraïbische verbeelding aan de macht. Antilliaanse en Surinaamse literatuur, pp. 3-19
Over het koloniaal verleden, de maatschappelijke en culturele verhoudingen, en hun weerslag in de literatuur in het Spaans, het Sranan Tongo dat steeds meer als literaire taal geaccepteerd wordt, en het Nederlands; over ‘de stormachtige ontwikkeling op literair gebied in de laatste decennia’ (p. 12) |
|
|
|
ROO, Jos de
‘De schrijver vervult bij ons de rol van profeet’. De romans van Boeli van Leeuwen, pp. 72-76 |
|
|
RUTGERS, Wim
De literaire ambiente. Literatuur en media, pp. 85-94
Over twee- en meertaligheid; over publikatie-, distributie- en promotie-media en gebrek aan beleid |
|
|
|
WEL, Freek van
De dans wordt steeds opnieuw geboren. De levenskracht van de mondelinge overlevering in de Nederlandse Antillen, pp. 66-71. |
|
| |
Latijnse dichters
(XVI, 144, pp. 1-64) - Met afbn., ill.
GAY, Ivo
[Quintus] Ennius, vader van het Romeinse epos, pp. 3-6 |
|
| |
| |
GUÉPIN, J.P.
Het enthousiasme van dichters, pp. 47-56
Over de dichter als ‘bezeten ziener’ met verwijzingen naar Democritus, Sokrates, Horatius; over de jezuïetische dichters J. Balde en Mathias Casimirus Sarbievus Met vertalingen tegenover de Latijnse tekst: |
Boetius, Consolatio philosophiae, IV, 1: De wijsbegeerte (vert.: W. Bilderdijk), p. 57 |
J. Balde, PartheniaGa naar voetnoot1 = Maagdenzangen of smeekbeden tot de heilige maagd, p. 60; 61-62; 63-64 |
1. Voorspel; 2. Het eerste gezantschap. Ode; 3. Maagdelijke dithyrambe, p. 60, 61-62, 63-64 |
Mathias Casimirus Sarbievus (= Sarbivieski), Uittocht uit de wereld der mensen. Ode II, 5, pp. 58-59 |
|
|
|
HANE-SCHELTEMA, M.d'
Ovidius, die speelse dichter, pp. 39-44
Met vertalingen: |
Amores I, 5 = Siesta (Lat. tekst en vert.), p. 38 |
Metamorphosen, pp. 45-46 |
De choas (I, 5-31); De schepping van de mens (I, 76-88), p. 45 |
Straf voor de mens: de zondvloed (I, 262-303), p. 46 |
Deucalion en Pyrrha maken nieuwe mensen (I, 398-405), p. 46 |
|
|
|
HOTTENTOT, Wim
Catullus. Dood of levend?, pp. 28-36
Over de structuur van de nu bekende ‘libellus’ met 115 gedichten; over het tweede gedicht, ‘Passer mus’; de gedichten over tegenstanders; over de verhouding Catullus-Lesbia |
|
|
|
PAARDT, Rudi van der
Winnaars en verliezers. Het werk van P. Vergilius Maro, pp. 7-14
Receptie-esthetische beschouwingen ‘uitgaande van twee hoofdmomenten uit de 20ste-eeuwse Vergiliuswaardering, het herdenken van zijn 2000ste geboortedag in 1930/31 en zijn dito sterfdag in 1981-1982’ (p. 7) |
|
|
|
SCHRIJVERS, P.H.
Lucretius of anti Lucretius?, pp. 15-19
‘De spanning - rationaliteit versus gevoel - moge als uitgangspunt dienen voor een karakterisering van De rerum natura’ (p. 15) |
|
|
De macht der verbeelding. Over de odendichter Horatius, pp. 21-27
Over de toegankelijkheid van een oud dichter voor een modern publiek Art. verschenen in Lampas. Tijdschrift voor Nederlandse classici (XIX, 1986, 3-4, pp. 249-260) |
|
|
| |
Alfred Kossmann
(XVI, 145, pp. 1-51) - Met afbn., prtn.
KOSSMANN, Alfred
Fragmenten van een jaar. Uit: Duurzame gewoonten, of: Uit het leven van een romanfiguur [Prepublikatie], pp. 45-51 |
|
|
BALTUS, Eugenie
De nederlaag (1950). Het romandebuut van Kossmann en de ontvangst, pp. 21-26 |
|
| |
| |
BEKKERING, Harry
Geur der droefenis (1980): een verhulde poëtica, pp. 33-36 |
|
|
BOEF, August Hans den
Literatuur is ontlening en huichelarij. Alfred Kossmann tussen realisme en postmodernisme (1979-1986), pp. 37-43
Over diens vijf novellen en drie romans uit die periode: O roos, je bent ziek (1979), Een gouden beker (1982), Drempel van ouderdom (1983), Rampspoed (1985), Slecht zicht (1986); Geur der droefenis (1980), Hoogmoed en dronkenschap (1981), In alle onschuld (1984) |
|
|
|
DIEPSTRATEN, Johan & CARTENS, Daan
‘Iedereen is een romanfiguur, in een door hem zelf bedachte roman’. In gesprek met Alfred Kossmann, pp. 5-11 |
|
|
DUBOIS, Pierre H.
[De misdaad, 1962] Herlezen is een avontuur, pp. 27-28 |
|
|
ELBENBAAS, V.H.
|
|
KOSSMANN, Ernst H.
|
|
MAANEN, Willem G. van
Een man op zichzelf [Typering van mens en schrijver], pp. 14-16 |
|
|
REEDIJK, C.
|
|
VERROEN, Sarah
Venus in bont. De paradox van het masochisme, pp. 29-32
Leopold von Sacher-Masoch, Venus im Pelz (1870). Vert.: A. Kossmann, Venus in bont (1969), en verwijzing naar Kossmanns Leopold von Sacher-Masoch, martelaar voor een dagdroom. Een studie en twee verhalen (1962; 1985) |
|
|
| |
Hongaarse literatuur
(XVI, 146, pp. 1-85) - Met afbn., ill.Ga naar voetnoot2, prtn.
Poëzie. Vertalingen
Sándor Csoóri, Gedichten. Vert.: Henry Kammer, p. 61
Meisjes met meloenen, Aan het gras en de vogels |
|
Sándor Kányádi, Gedichten. Vert.: Wim Swaan, p. 62, 64
Bij Prediker 1: 9, Een uitgebleven ontmoeting met Janos Pilinzsky, p. 62 |
Die avond, p. 64 |
|
Guyla Illyés, Gedichten. Vert.: Henry Kammer, pp. 59-60
In de sneeuw; Broeder en zuster, p. 59; 60 |
|
György Petri, Gedichten. Vert.: Wim Swaan & Laszlo Csaszar, p. 63, 65
Over Imry Nagy; Kerstmis 1956, p. 63; 65 |
|
Lörinc Szabó, De hooiwagen. Vert.: Henry Kammer, p. 60 |
Zoltán Zelk, Het beroofde land. Vert.: Henry Kammer, p. 59 |
| |
| |
| |
Proza
Péter Esterhazy, Produktieroman (korte roman). Hfdst. VII. Inl.Ga naar voetnoot1; vert.: Mari Alföldi m.m.v. Henry Kammer, pp. 13-14; 14-15 |
|
Péter Hajnóczy, Jezus' verloofde. Inl.Ga naar voetnoot2; vert.: Ineke Molenkamp-Wiltink, pp. 22-25; 26-41 - Met ill.: Marcel Leuning |
|
Laszlo Krasznahorskai, Iets weten. Uit: Diabolische tango. Inl.Ga naar voetnoot3; vert.: Erszo Alföldy, pp. 3-5; 6-8 |
|
Géza Ottlik, School aan de grens (fragment uit gelijknamige roman). Inl.Ga naar voetnoot4 & vert.: Mari Alföldy, pp. 16-17; 17-20 |
|
Andras Sütö, Moeder belooft mij een geruste slaap. Inl.Ga naar voetnoot5 & vert.: Henry Kammer, pp. 42-44; 44-48 |
| |
Kritische bijdragen
BIE-KERÉKJÁRTÓ, Agnes de
De Hongaarse literatuur in Nederland (1945-1986), pp. 72-78
Lijst van vertalingen, p. 78 |
|
|
|
BOSCH-ABLONCZY, Emöke.
De Nederlandse literatuur in Hongarije. Historisch overzicht, pp. 79-85
Nederlandse literatuur in Hongaarse vertaling (1945-1986), pp. 84-85 |
|
|
|
KAMMER, Henry
Portretten van Hongaarse dichters
Sándor Csoóri, Gyula Illyés; Lörinc Szabó, Zoltán Zelk, p. 70; 66 |
|
|
|
MIJE, Steven van der
‘Ik zal kijken tot ik het vergeten heb verdiend’. De poëzie van Janos Pilinszky (1921-1981), pp. 49-55 |
|
|
NÉMETH, Sándor
De schaduw en de zon. Miklós Meszöly's ‘Hongaarse novelle’, pp. 9-12 |
|
|
SWAAN, Wim
Beelden, al dan niet bewogen. Poëzie en maatschappelijke betrokkenheid in Hongarije, pp. 56-58 |
|
Portretten van Hongaarse dichters
Sándor Kányádi; György Petri, p. 68; 66 |
|
|
| |
| |
| |
F. Springer
(XVI, 147, pp. 1-50) - Met afbn., prtn.
BEKKERING, Harry & WIJCK, Frank van
F. Springers kunstmatige paradijzen. Over ‘Bougainville’ (1981) en ‘Quissama’ (1985), pp. 14-24 |
|
|
NEERVOORT, H.
Een koffer boeken: Springers huiswerk, pp. 25-32
‘Het centrale van Bougainville (het schrijverschap) wordt ondersteund door de literaire citaten en door de structuur van het verhaal’ (p. 32) |
|
|
|
RADSTAKE, Jos
De crack-up. Springer en Scott Fitzgerald, pp. 33-39
‘Omdat het belang van F. Scott Fitzgerald en The Great Gatsby verder reikt dan Bougainville alleen... wil ik proberen grotere verbanden met het werk van Springer te leggen. Daarbij zal ook The good soldier van Ford Madox Ford ter sprake komen’ (p. 33) |
|
|
|
SALMAN, B.M.
‘Nooit zal ik vergeten’. Het oeuvre van F. Springer, pp. 3-13 |
|
|
WIJCK, Frank van
|
| |
Renate Rubinstein
(XVI, 148, pp. 3-16) - Met prt.
BRANDS, M.
‘Soms denk ik wel eens...’ Renate Rubinsteins onpolitieke gedachten over politiek, pp. 7-9
In haar columns in Vrij Nederland |
|
|
|
BRUNT, Emma
‘Hedendaags feminisme’. Niet saai maar beperkt, pp. 13-16 |
|
|
RITSEMA, Beatrijs
‘Niets te verliezen en toch bang’. Een analyse na de derde lezing, pp. 11-12 |
|
|
WINTER, Léon de
‘Je kunt niet boven de partijen staan, ik geloof werkelijk dat niemand dat kan’. In gesprek met Renate Rubinstein over Israël en joods identificeren, pp. 3-6, 72 |
|
| |
Annie M.G. Schmidt
(XVII, 149, pp. 1-59) - Met afbn., facs., ill., prtn.
BOONSTRA, Bregje
Luister eens naar me, ik heb je zoiets moois te vertellen, pp. 29-33
Artikel gebaseerd o.m. op gesprekken met de auteur en met enkele van haar vroegere collega's, toen ze bibliothecaresse was (1932-1946) |
|
|
|
CARMIGGELT, Simon
Annie [Herinneringen], pp. 8-9 |
|
| |
| |
HOVEN, Peter van den
Jip en Janneke, pp. 57-59
Over de verhalen aanvankelijk in Het Parool in het begin der jaren '50, en over Jetta van Leeuwens briefwisseling met de auteur over taboes in de kinderliteratuur (Vrij Nederland, 15 jan. 1972) |
|
|
|
IBO, Wim
Na veertig jaar... Persoonlijke herinneringen aan de eerste successen van Annie M.G. Schmidt, pp. 19-24 |
|
|
KLOTERS, Jacques
Heeft Annie M.G. Schmidt wel eens een musical geschreven?, pp. 45-51
Over het genre, haar opvattingen erover, haar eigen musicals |
|
|
|
KUIJER, Guus
Stout. Annie M.G. Schmidt en de zondeval, pp. 26-27
Over het kleine scheppingsverhaal, het eerste verhaal over Jip en Janneke |
|
|
|
LINDERS-NOUWENS, Joke
Ik ben een God in mijn gedachten, maar niet zo heel veel in de maatschappij. In gesprek met Annie M.G. Schmidt, pp. 11-16 |
|
[Reinold Kuipers] De uitgever van Annie M.G. Schmidt, pp. 17-18 |
|
|
ROOS, Jeanne
Annie Schmidt [chef Documentatie] bij het Parool. 1 febr. 1946-1 sept. 1958, pp. 4-7 |
|
|
VERDAASDONK, Hugo
Bij het Annie M.G. Schmidt-nummer, p. 3 |
|
|
VRIES, Anne de
Annie Schmidt en de moraal, pp. 41-44
Over haar bezwaren, niet alleen literaire, tegen een moraal, zoals bleek in haar dankwoord na de uitreiking van de Staatsprijs voor kinder- en jeugdliteratuur in 1965 |
|
|
|
VROOLAND-LOB, Truusje
De tekenaars van Annie M.G. Schmidt, pp. 34-40
Wim Bijmoer, Jenny Dalenoord, Carl Hollander, Mance Post, The Tjong Khing, Peter Vos, Fliep Westendorp |
|
|
|
WILMINK, Willem
Annie Schmidt omarmend, pp. 52-56
Ontleding van enkele gedichten waarin ze het ‘omarmend rijm’ gebruikt |
|
|
| |
Louis Couperus
(XVII, 151, pp. 1-74) - Met facs., ill., prtn.
BASTET, Frédéric
De clown van Betty, pp. 3-5
Over ‘Eene galavoorstelling’ van Elisabeth Baud (= Betty), nichtje en aanstaande vrouw van Couperus, in Nederland (III, 1890, pp. 192-206); over Couperus ‘tussenkomst bij M.G.O. van Loghem, en eventuele hulp (?) wat de tekst betreft |
|
|
| |
| |
HARSKAMP, Jaap T.
Couperus, Leda en ontelbare zwanen, pp. 6-14
Over de verhouding van man en vrouw in de kunst van de 19de eeuw - van de vrouw als moeder en madonna tot femme fatale, slang en zwaan, n.a.v. Couperus’ gedicht in de bundel Een lent van vaerzen, en latere Leda-gedichten van Simon Vestdijk, Christine D'haen, Achilles Mussche, Karel van de Woestijne, Adriaan Roland Host |
|
|
Observatie en evocatie. Couperus en Flaubert als geestverwanten, pp. 32-41 |
|
|
LUKKENAER, Pim
Eline Vere na 100 jaar. Couperus en het noodlot, pp. 26-31
‘Voorstel tot een andere interpretatie’ - ‘in Eline Vere wordt afgeweken van het fatalisme dat dit boek zo vaak als etiket krijgt opgedrukt. De mens is niet zodanig bepaald... dat hij niet kan kiezen’ (p. 31) |
|
|
‘De berg van licht’ [1905-1906]. Couperus' Heligabalusroman gelezen tegen de achtergrond van ‘Dionyzos’ [1904], pp. 42-64 - Met afbn.
Met ‘Het beeld van de roman bij drie critici: W.E.J. Kuiper (1917), H.W. van Tricht (1965), Jaap Goedegebuure (1976) en Het verhaal en de critici - een vergelijking’ (pp. 55-56; 56-59) |
|
|
|
SMIT, Laetitia
Een onfatsoenlijk boek in een luxe band. Boekverzorging bij Couperus, pp. 15-25
De bandontwerpen tot 1903 en erna (zie lijst p. 25) en Couperus' opvatting ter zake zoals o.m. blijkt uit zijn correspondentie met uitgever L.J. Veen |
|
|
|
VRIESENDORP-GIJSBERS, Judith
‘Het snoer der ontferming’ (1924). Verhalen van een fatalist?, pp. 65-74
Over de postuum verschenen verzameling reisbrieven, beschouwingen en verhalen |
|
|
|
-
voetnoot1
- Met Register van de vijftiende + zestiende jaargang, nrs. 138 t/m 147, 1986-1987, pp. 74-80.
-
voetnoot2
- ‘Bij zeven gedichten van Primo Levi’
-
voetnoot1
- ‘Een Pools romanticus. Het werk van Cyprian Kamil Norwid’
-
voetnoot2
- ‘De spiegel van Georg Trakl. Bij de vertaling van twee prozagedichten’
-
voetnoot1
- [Cyclus in Sylvarum, liber II; Maagdelijke dithyrambe is het zesde en laatste gedicht]
-
voetnoot1
- Met commentaar van Alfred Kossmann, respectievelijk p. 13, p. 4, p. 20
-
voetnoot1
- Met commentaar van Alfred Kossmann, respectievelijk p. 13, p. 4, p. 20
-
voetnoot1
- Met commentaar van Alfred Kossmann, respectievelijk p. 13, p. 4, p. 20
-
voetnoot1
- ‘Péter Esterhazy: Produktieroman [1979]’ door Agnes de Bie-Kerékjártó
-
voetnoot2
- ‘Een tragische visie op een absurde wereld. Het werk van Péter Hajnóczy’ door Jolanta Jastrzebska
-
voetnoot3
- ‘Postmoderne literatuur in Hongarije. N.a.v. “Diabolische tango” van Laszlo Krasznahorkai’ door A. Kibedi Varga, in de vert. van Henry Kammer
-
voetnoot4
- ‘Géza Ottlik: voorloper van nieuwe literatuur’
-
voetnoot5
- ‘Een Zevenburgse auteur: Andras Sütö’
|