| |
| |
| |
De Gids
Opgericht in 1837
Redactie: G. van Benthem van den Bergh (secretaris), H.B.G. Casimir, H.J.A. Hofland, Wiel Kusters, Harry Mulisch, A. de Swaan, Tilly Hermans (chef de bureau)
Redactie van de rubriek Buitenlandse literatuur: Christel van Boheemen, Piet Calis, Klaus Siegel, Maarten Steenmeijer, Willem G. Weststeijn, Jo Radersma (bureauredactie)
Redactieadres: De Gids, p.a. uitgever Meulenhoff Nederland bv. Herengracht 507, postbus 100, 1000 AC Amsterdam
Jg. CXLVIII, |
10 nummers, 822 pp. |
|
nr. 1, maart 1985 |
= |
Eigentijdse Scandinavische literatuur |
|
nr. 2, april 1985 |
= |
Moderne Indiase literatuur |
|
nr. 3-4, mei 1985 |
= |
Het buitenland in het binnenland |
|
nr. 5, juli 1985 |
= |
Over William Faulkner |
|
nr. 6, sept. 1985 |
= |
Hedendaagse Spaanse literatuur |
|
nr. 7, okt. 1985 |
= |
Enkele aspecten van het futurisme |
|
nr. 8, nov. 1985 |
|
|
nr. 9-10, dec. 1985 |
|
| |
I. Poëzie
BALKT, H.H. ter
Vier gedichten, 6, pp. 436-442
Verkeerde raadhuizen: ‘Hartelijk lachend zit je’ p. 436 |
De ontzetting: ‘De ontzetting is de gast die ooit komt’ p. 437 |
In de Ebendorferstrasse: ‘Ver weg schuilen doodsbleke dorpen’ pp. 438-440 |
Het hooi wordt op de hooimarkt verzameld: ‘Een elektron, dolend kaf’ pp. 441-442 |
|
|
|
BARTOSIK, Michel
Sunt lacrimae, 6, pp. 475-479
‘Het van zelf tot sap smeltend vlees’ p. 475 |
‘Scherpe glazen hoeken in de gangen,’ p. 476 |
‘Je leek met ieder’ p. 477 |
‘Je stootte een kwartier voor tijd’ p. 478 |
Troostje: ‘Eén staat in de houding, onbekeken,’ p. 479 |
|
|
|
BERGHUIS, Hans
Twee gedichten, 6, pp. 458-459
Ecliptica: ‘Een enkele maal vergeet hij nog de maan’ p. 458 |
Woordschat: ‘Ik droomde dat ik niet meer iets wou,’ p. 459 |
|
|
|
BEURSKENS, Huub
Oplosbare vis, 6, p. 465
‘Ach, dat ik visje was. Een sloot lijkt wel heel groot’ |
|
|
| |
| |
BOS, Jacobus
Verdwijningen, 2, pp. 101-104
‘Arend ook wel adelaar genoemd’ p. 101 |
‘Een steen die rolt zo een’ p. 102 |
‘Eén borst is nog geen landschap’ p. 103 |
‘Zo willen verdwijnen met de zon’ p. 104 |
|
|
|
BRASSINGA, Anneke
|
|
BUDÉ, Frans
Een leem, 6, pp. 453-457
1. | ‘Weg. Afgelegd’ p. 453 |
2. | ‘We schoven door het nachtportaal,’ pp. 453-454 |
1. | ‘Mondgat. Rond’ p. 455 |
2. | ‘Bleek zijn mond bevroren,’ p. 455 |
1. | ‘Moet hij hier’ p. 456 |
2. | ‘Tussen banen in de grond’ p. 456 |
1. | ‘Hij had nog knopen willen leggen,’ p. 457 |
2. | ‘Ruim van leem en ijzer’ p. 457 |
|
|
|
CAMPERT, Remco
Amsterdamse dagen, 6, pp. 423-427
Amsterdams journaal, pp. 423-424
1. | ‘Eens sneeuwde het in de Beethovenstraat’ p. 423 |
2. | ‘In de stad grazen de trams’ p. 423 |
3. | ‘Je leegmaken en dan valt zacht’ p. 423 |
4. | ‘Op een besneeuwde middag’ p. 424 |
5. | ‘Bij Keyzer gegeten met mijn moeder’ p. 424 |
6. | ‘Op het bonkende water’ p. 424 |
|
Jacob Catskade. 1959: ‘Krijsend wirwar van meeuwen’ p. 425 |
De tovenaar van het Leidseplein. 1960: ‘Nog op het toneel’ p. 426 |
Huisman in Valeriusstraat. 1978: ‘Liefst zie ik haar op de fiets’ p. 427 |
|
|
|
EKKERS, Remco
Twee gedichten, 5, pp. 373-375
Sneeuw 1.: ‘Wat doet die stille auto daar’ p. 373 |
Sneeuw 2.: ‘De sneeuw als verfstreek’ p. 374 |
Panorama Mesdag: ‘Wie haar terug geeft met liefde’ p. 375 |
|
|
|
ELBURG, Jan G.
Ma foi la guerreGa naar voetnoot2, 6, pp. 431-435
‘Geheel jouw lijn; je stelt je voor:’ p. 431 |
‘een stad van regelrechte strepen’ p. 431 |
‘zie de man, geen half mens nee’ p. 431 |
‘is bloedgeil ontuig over ons,’ p. 432 |
‘de zelfs buiten dit werk voorgoed’ p. 432 |
‘en zo gedacht. in zulke’ p. 432 |
Maker: ‘je stond er “als een kind”’ pp. 433-434 |
Je wijst met een pluim: ‘Vermomd in de jagersman’ p. 435 |
|
|
| |
| |
HERBERGHS, Leo
Zadel en haam, 6, pp. 460-464
‘het denken valt vaak in slaap’ p. 460 |
‘aarde is een verzinsel’ p. 461 |
‘een oud paard is op gestegen’ p. 462 |
‘heel stil verwilderde hij, wiste’ p. 463 |
‘vlucht hij of keert hij terug?’ p. 464 |
|
|
|
KUYK, Robert Egeter van
[Gedichten], 5, pp. 354-356
Fernâo Mendes PintoGa naar voetnoot1: ‘Toen je wegging hing er een nevel over de Taag’ p. 354 |
Oponthoud in de bergenGa naar voetnoot2: ‘Dag van blauwgroene eucalyptus:’ p. 355 |
Torre de BelémGa naar voetnoot3: ‘De punt staat vast in de bekende aarde’ p. 356 |
|
|
|
KUYPER, Sjoerd
Een reisgenoot, 1, pp. 22-27
1. | ‘Ik ben Frocin de dwerg, de bultenaar;’ pp. 22-23 |
2. | ‘Poëzie! De gore lakens’ pp. 23-24 |
3. | ‘De nacht met vrienden’ pp. 24-25 |
4. | ‘Liefde! Die middelgrote rat’ pp. 25-26 |
5. | ‘Ook ik, Frocin de dwerg, de bultenaar,’ pp. 26-27 |
|
|
|
MICHEL, K.
Drie gedichten, 6, pp. 480-482
Pequeño poema infinito: ‘Ver in het zuiden onder de sterren’ p. 480 |
‘ons huis was bij de zee’ p. 481 |
‘Adelante: ‘een gevaarlijke onderneming’ p. 482 |
|
|
|
REINTS, Martin
Brief uit KielGa naar voetnoot4, 6, pp. 443-446
‘stervelingen achter dingen op wielen’ p. 443 |
‘de mens:’ p. 444 |
‘als op toneelschermen om mij heen’ p. 445 |
‘hefschroefvliegtuig boven haven’ p. 446 |
|
|
|
RESINK, G.J.
[Gedichten], 9-10, pp. 723-724
De Salanganen: ‘Zij zwerven ergens tussen zee en land’ p. 723 |
Tors van Çiwa: ‘Met hemellichamen geassocieerd’ p. 724 |
|
|
|
ROEGHOLT, Richter
[Gedichten], 1, pp. 53-54
Lip: ‘Zij is al lang weg’ p. 53 |
Kousen: ‘Soms denk je waar zij kan zijn’ p. 54 |
|
|
|
VLEK, Hans
Mood indigo, 9-10, p. 713
‘Toch blijft die romantische hang’ |
|
|
|
WAARSENBURG, Hans van de
Mijn vader danst een tango, 2, p. 127
‘Je danst om de dorst te behoeden’ |
|
|
| |
| |
Het boothuis te Laugharne, 5, p. 343
‘We drinken thee en schrijven ansichtkaarten’ |
|
|
Waar het blauw eindigtGa naar voetnoot1, 7, pp. 543-551
Beweging: ‘Rust’ p. 543 |
Uitspansel: ‘Zo ver het’ p. 544 |
Horizon: ‘De horizon’ p. 545 |
Doek: ‘Zet je’ p. 546 |
Transparant: ‘Met vloeipapier’ p. 547 |
Visser: ‘Draden’ p. 548 |
Windjammer: ‘Door wind bewogen, altijd’ p. 549 |
Windjammer-2: ‘De zeilen’ p. 550 |
De schilder bezoekt het strand: ‘Dit zijn de bewegingen:’ p. 551 |
|
|
| |
II. Proza
BOOSTEN, Gèr
Cavernicolen. Het begraven schetsboekGa naar voetnoot2, 5, pp. 344-353 - Met ill., pp. 345-351 |
|
|
HERTMANS, Stefan
|
|
POS, Hugo
Het doosje van Toeti, 5, pp. 365-372 |
|
| |
BAAREN, Th.P. van
De beschaving bijgeschaafd*, 2, pp. 135-140
Over het laatste hoofdstuk van J.P. Guépin, De beschaving i.v.m. de Griekse offercultuur |
|
|
|
BARTH, E.M.
Strategieën van machtsonthouding, 2, pp. 89-100
‘Ik zal een aantal strategieën beschrijven die nog steeds geregeld, en met deprimerend groot succes, worden gebruikt om vrouwen te beletten macht uit te oefenen - in het algemeen, en vooral om hen te beletten macht uit te oefenen in het belang van vrouwen, gezien als individuen of als groep’ (p. 90) |
|
|
Het dialogische perspectief van Evert Willem Beth (1908-1964), 8, pp. 644-658
Voordracht gehouden op het Berth-Symposium van de Evert Willem Beth Stichting en de Vereniging voor logica, nov. 1984 |
|
|
|
BENTHEM van den BERGH, G. van
Kernwapens: is minder beter?*, 8, pp. 681-683 |
|
| |
| |
BENTON, Gregor
Communisme en democratie in China, 5, pp. 327-342 |
|
|
BEURSKENS, Huub
Een vieve oude man - erotische poëzie van Pierre Kemp, 6, pp. 447-452
Over diens bundel Garden, 36, 23, 36 inches (1959) |
|
|
|
BROEK, Aart G.
Kaito - Kaiso - Caliso - Calypso*, 3-4, pp. 291-296
Over het carnaval in Trinidad en de calypso |
|
|
|
BROUWER, Dédé
Hoe vrouwelijk is een hoofd? 2, pp. 105-115
Over het vormen van vrouwelijke afleidingen van beroepsnamen; met overzicht van de toestand in verleden en heden |
|
|
|
BUEREN, H.G. van
De universiteit als dierbare en dienstbare instelling. Functie en betekenis van de universiteit in de informatiemaatschappij, 9-10, pp. 697-712
Een viertal aspecten voor de toekomst van deze instelling zijn van grote betekenis: ‘onafhankelijkheid, separatie, onderzoek naast onderwijs, maatschappelijke betrokkenheid’ (p. 697) |
|
|
|
CASIMIR, H.B.G.
Ter herdenking van Niels Bohr (7 oktober 1885 - 18 november 1962), 8, pp. 633-643 |
|
|
DRAAISMA, Douwe
Het raderwerk van de ziel, 1, pp. 41-52 - Rectificatie, 2, p. 183
Over de klokmetafoor in de psychologie |
|
|
|
DRESDEN, S.
De ‘nieuwe’ Sartre, 5, pp. 357-364
N.a.v. diens Oeuvres romanesques (1981) met annotaties en ‘inédits’ |
|
|
|
DRIESSEN, Bart
Een voorloper van de burgerlijke ongehoorzaamheid?*, 2, pp. 140-145
Henri David Thoreau in zijn On civil disobedience (1849) en Walden (1854) |
|
|
|
FRENKEL, F.E.
Strafrecht en geweldpleging*, 1, pp. 57-60
Over uiteenlopende gedachten inzake misdrijf en strafrechtspleging en strafmaat, van o.a.A.L. Melai en L.H.C. Hulsman, strafrechtdeskundigen |
|
|
|
GOUDSBLOM, J.
Vuur en beschaving. De domesticatie van vuur als beschavingsproces
2. | De functies van vuurbeheersing in pre-agrarische samenlevingen, 1, pp. 3-21 |
3. | Vuurbeheersing en agrarisering, 9-10, pp. 714-722 |
|
|
|
GRAAFF, B.G.J. de
Bloms kleine oorlog. Om betekenis en belang van de bezettingstijd, 7, pp. 552-562
Kritiek op J.C.H. Bloms in december 1983 gehouden ‘programmatische’ inaugurele rede, In de ban van goed en fout. Wetenschappelijke geschiedschrijving over de bezettingstijd in Nederland |
|
|
| |
| |
Met reactie van J.C.H. Blom: De Graaffs grote vergissing. Een antwoord, pp. 563-569 |
Met reactie van B.G.J. de Graaff: Bloms ‘klemmende’ antwoord, 8, pp. 684-685 |
|
|
|
HAGEN, A.M.
De paradox van Babel. Over de hardnekkigheid van dialectverschillen, 1, pp. 28-39
Herwerkte versie van de inaugurele rede De waardering van taalverschillen, uitgesproken bij de aanvaarding van het hoogleraarschap in de dialectkunde van de Katholieke Universiteit Nijmegen |
‘De renaissance... het rationalisme en de verlichting vertegenwoordigen bewegingen in de cultuurgeschiedenis met een uitgesproken oriëntatie op de taaleenheid’ (p. 31) |
... maar er zijn ‘krachten (die) ervoor zorgen dat de dialecten niet al lang verdwenen zijn’ (p. 34) |
|
|
|
HOFLAND, H.J.A.
[A.L. Constandse, de niet corrupte], 2, p. 86 - Met prttek. door Jan Wiegers, p. 87 |
|
|
HOLTERMAN, Thom
Naar een pragmatisch anarchisme, 9-10, pp. 725-734
‘Zonder de basisbeginselen van het anarchisme los te laten, ontleend aan klassieke Europese anarchisten, vormt zich het zogenaamde “pragmatisch anarchisme”, waaraan in Nederland Anton Constandse zijn steentje heeft bijgedragen...’ (p. 725) |
|
|
|
HUISMAN, Joke
Over verschil in gelijkheid en gelijkheid in verschil, 9-10, pp. 777-783
Artikel gebaseerd op een voordracht voor het Feministisch Filosofisch Forum van de Centrale Interfaculteit van de Rijksuniversiteit Groningen (febr. 1985) en een lezing voor het Studium Generale van de Erasmus Universiteit Rotterdam in de reeks Tante Sjaan-programma's (jan. 1983) |
Over taal en sekse |
|
|
|
JONG, Rudolf de
Anton Constandse en het Nederlands anarchisme, 9-10, pp. 735-758
‘Zelf noemde hij eens zijn anarchisme “de logische consequentie van een godsdienstloze levens- en wereldbeschouwing”’ (p. 735) |
|
|
|
JULIARD, Siem
Historisch bewustzijn in 1945*, 5, pp. 388-389 |
|
|
KEMPERS, Bram
Hang naar ijdelheid, dwang tot bescheidenheid. Een beschouwing over uiterlijk vertoon en kunst, 7, pp. 527-534
‘Met deze begrippen zal ik drie keer twee representatieve paren - Mathilde Willink en koningin Beatrix, Federico da Montefeltro en Sigismondo Malatesta, en F. Becht en E. de Wilde - aan een nadere beschouwing onderwerpen waar het hun uiterlijk vertoon betreft, de reacties van anderen daarop en de sociale functies ervan voor henzelf en anderen’ (p. 527) |
|
|
|
KUSTERS, Wiel
Met betrekking tot [Kees] Fens [De tweede stem. Over poezie]*, 1, pp. 55-57 |
|
Bid niet voor het geraamte*, 2, pp. 128-129
Over Maurice Gilliams' gedicht Sterven te Antwerpen |
|
|
| |
| |
Twee wandelingen*, 3-4, pp. 289-291
In het gedicht van Remco Campert ‘Wandeling naar Parfondeval’ (Theater, 1979) en dat van Hans Faverey ‘Het stukje bos dat ik ken’ (Lichtval, 1981) |
|
|
Van hand tot palm [B. Zwaal, Fiere miniature]*, 5, pp. 387-388 |
|
Doorschoten gedichten, 6, pp. 428-430
Over gedichten ‘doorschoten met wit’ of met ‘open plekken’, met voorbeelden van Charles Dovalle, J.H. Leopold, Hans Faverey |
|
|
‘Alle wegen lopen dood’, 6, pp. 466-474; 7, pp. 535-542
Over het woord ‘weg’ in dichterlijk gebruik in Herman Gorter, De stille weg (Verzen, 1890), bij Gerrit Kouwenaar en Remco Campert |
|
|
‘Ik ben die hond’. Over Ed Hoornik (1910-1970)*, 6, pp. 489-490 |
|
Pegasus*, 8, pp. 679-680
Het thema ‘paard’ in de poëzie van Leo Herberghs, A. Roland Holst, Hans Tentije |
|
|
De dichter tekent*, 9-10, pp. 791-792
Over Koos Schuurs gedicht ‘Een kind tekent’ (Gedichten 1940-1960) |
|
|
|
LAMMERS, S.A.
Post uit Washington. Het gezantschap der Nederlanden over het Amerikaans interbellum, 8, pp. 667-678
Over de gunstige evolutie in ‘het functioneren van de Nederlandse diplomaten te Washington’ |
|
|
|
LANGE, Herman de
‘Europa’ en de verleiding van het militarisme*, 2, pp. 130-135
‘Het is zaak de uitingsvormen van militarisme in het kerntijdvak tijdig te onderkennen en te weerleggen’ (p. 135) |
|
|
Maarschalk [Nikolaj] Ogarkov en het prenucleaire denken*, 7, pp. 570-575 |
|
|
LICHER, Edmund
‘Unheimlich schön’. Gedichten van Ulla Hahn**, 9-10, pp. 811-818 |
|
|
PLANTING, Rik & TRUYENS, Aleid
De Amerikaan in het Nederlandse proza*, 3-4, pp. 283-289; 6, pp. 483-488
1. | Europa op zijn laatste benen, pp. 283-289 |
| Voor WO II bij Louis Couperus, Eline Vere & Langs lijnen van geleidelijkheid; Willem Elsschot, Villa des Roses; M. Revis, Gelakte hersens |
2. | Uit de nalatenschap van Otto Verbeek, pp. 483-488 |
| Na WO II bij J. Bernlef, Stukjes en beetjes; Remco Campert, Ademhalen; Hugo Claus, De Metsiers; W.F. Hermans, Een veelbelovende jongeman; Harry Mulisch, Het stenen bruidsbed; Adriaan van der Veen, Vriendelijke vreemdeling |
|
|
|
POS, Hugo
Surinaams en Nederlands. De tweedeling van de Surinaamse literatuur**, 3-4, pp. 297-304
‘Nederlands en Sranan tongo (neger-Engels) zijn de twee talen waarin schrijvers zich gaan uitdrukken... spectaculairder is het gebruik van het Surinaams Nederlands, vooral uitgedragen door Edgar Cairo’ (p. 298); over o.a. Edgar Cairo, Leo Ferrier, Robin Gangadin, Albert Helman, Astrid Roemer, Bea Vianen |
|
|
| |
| |
PUTTE, Igma van
Recente Antilliaanse poëzie in Nederland**, 3-4, pp. 304-316
Nederlandse publikaties leggen de nadruk op in het Nederlands geschreven Antilliaanse literatuur (o.a. over Oda Blinder, Chal Corsen, Tip Marugg), maar er is ook poëzie in het Papiamentoe (o.a. van Louis Daal, Pierre Lauffer, Frederico Oduher, René de Rooy), in het Engels (o.a. van Alette Beaujon, Nydia Ecury) en in het Spaans, al schrijft menig dichter in meer dan één taal |
|
|
|
ROOVER, Frans de
Doe ik het niet dan gaat die jongen dood. Gesprek met Martin Veltman*, 6, pp. 490-496
Gesprek van 27 jan. 1985 in de ‘Literaire lunch’ van de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam, theater De Balie |
|
|
|
SIJPERSMA, Pieter
De poëzie van Andrew Motion [Dangerous play]**, 9-10, pp. 807-811 |
|
|
SMALBRAAK, Marijke
Cynthia Ozick: het hachelijke van de verbeelding**, 9-10, pp. 797-806
O.a. over het verhaal Rosa (The New Yorker, 1983), Literature as idol: Harold Bloom (1979) en de roman The cannibal galaxy (1983) |
|
|
|
SPIERENBURG, Pieter
Heksen, christendom en angst. Naar een theorie over de Europese heksenvervolgingen |
[van ca. 1480 tot ca. 1680], 9-10, pp. 759-776 |
|
|
VOOGD, P.J. de
Wyndham Lewis' Snooty Baronet [1932; 1984], een sleutelroman voor de jaren dertig**, 9-10, pp. 793-797 |
|
|
WEISGERBER, Jean
Het verdriet van België [van Hugo Claus] of het gemaskerde bal, 5, pp. 376-386 |
|
|
WEITENBERG, Frans
Prehistorische goden en andere concepten, 8, pp. 659-666
Over ‘de verwerking van prehistorische (in de zin van voor-klassieke) thema's en motieven in de moderne beeldende kunst’ |
|
|
|
WESTSTEIJN, Willem G.
M.M. Bachtin: naar een nieuw humanisme**, 8, pp. 686-692
Over diens aanval op F. de Saussure in het onder pseudoniem Volosjinov in 1929 verschenen ‘Het Marxisme en de filosofie van de taal’ en over diens studies over F. Dostoievski en Fr. Rabelais |
|
|
|
ZIJDERVELD, A.C.
Vernieuwing als mythe, 9-10, pp. 784-790
Bewerkte versie van een voordracht, op 10 nov. 1984, in het Academiegebouw te Utrecht op een symposium over ‘De macht van het nieuwe’ |
‘De vooruitgangsmythe van de Verlichting heeft ons niet meer verlaten, maar ook het leerstuk van de vernieuwing zelf is tot traditie geworden’ (p. 788) |
|
|
| |
| |
| |
Bijzondere gedeelten
Eigentijdse Scandinavische literatuur**
(nr. 1, pp. 61-80)
TÖRNQVIST, Egil
Trends in eigentijdse Scandinavische literatuur, pp. 61-68
Met een lijst van werken in Nederlandse vertaling (p. 67) |
|
|
De kleine wereld en de grote. Ingmar Bergmans [film] Fanny en Alexander, pp. 75-80 |
|
|
WOUDSTRA, Karst
De toneelschrijver Lars Norén. Van De vorstenlikker [Fursteslickaren, 1973] tot De nacht, de moeder van de dag [Natten er dagens mor, 1982], pp. 68-74 |
|
| |
Moderne Indiase literatuur**
(nr. 2, pp. 146-182)
BOVENHUIS, Reinder
Poëzie in het Hindi. De kloof tussen ‘arme’ en ‘rijke’ taal, pp. 172-176
Hoofdzakelijk over Dhoemil; met gedichten in de vert. van R. Bovenhuis |
|
|
|
GUPTA, S.
Modern proza in het Bengali, pp. 176-182 |
|
|
MUYZENBERG, Hanneke van den
Malgudi - Purana. Over het werk van R.K. Narayan, pp. 164-172 |
|
|
TIEKEN, Herman
De Indo-engelse roman als literair verschijnsel, pp. 155-164
Aspecten en kenmerken van de Indo-Engelse roman, waarvan Mulk Raj Anands Untouchable (1935) de eerste van betekenis is en waarop G.V. Desani's All about H. Hatterr (1948) een uitzondering vormt |
|
|
|
VEER, Peter van der
De politieke vertellingen van Salman Rushdie: mythe en geschiedenis, pp. 146-154
Over diens romans Midnight's children (1981) en Shame (1983) |
|
|
| |
Het buitenland in het binnenland
(nr. 3-4, pp. 191-282)
Gastredacteur: Frank Bovenkerk
BEKIUS, René & ULTEE, Wout
De Armeense kolonie in Amsterdam 1600-1800, pp. 216-224 |
|
| |
| |
BOVENKERK, Frank
Over een oud en een nieuw immigranten-proletariaat, pp. 271-278
Over overeenkomsten in het immigratiepatroon tussen de vooroorlogse inwijking uit de Zeeuwse en Zuidhollandse eilanden en de gastarbeid van tegenwoordig te Rotterdam, onder verwijzing naar P.J. Bouman & W.H. Bouman, De groei van de grote werkstad (1952) |
|
|
|
CLEEFF-HIEGENTLICH, Fréderique van
De transformatie van het Nederlandse Jodendom in de eerste helft van de negentiende eeuw, pp. 232-242
Analyse van de bijdragen van de staat en van ‘een kleine groep maskiliem (zij, die zichzelf en anderen verlichten)’ tot het emancipatie- en integratieproces |
|
|
|
COTTAAR, Annemarie & WILLEMS, Wim
De geassimileerde Indische Nederlanders: mythe of werkelijkheid?, pp. 257-270
‘Schoorvoetend dringt het besef door dat Nederland niet de oase van tolerantie is waarvoor zij altijd is gehouden’ (p. 269) |
|
|
|
CRUSON, Cees
De hugenoten als refugiés [In Nederland 1680-1691], pp. 225-231 |
|
|
LIAGRE BÖHL, Herman de
De Nederlandse pers over de omgang van vrouwen met Canadezen in de zomer van 1945, pp. 243-256 |
|
|
LUCASSEN, Jan
Vreemdelingen in Nederland, 1550-1950, pp. 208-215
Van voetnoten voorziene tekst van een lezing t.g.v. het 200-jarig bestaan van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, Den Haag 17 nov. 1984, gepubliceerd in Tweehonderd jaar Maatschappij van 't Algemeen (pp. 34-38) |
|
|
|
MAAREN, Nelleke van
William H. McNeill, Migratie in historisch perspectief. Vert.: N. van Maaren, pp. 191-207
Artikel geschreven voor de Conferentie over Bevolkingsinteracties tussen Arme en Rijke Landen, georganiseerd door het Harvard Center for Population Studies (okt. 1983) en verschenen in Population and Development Review (X, 1984, 1, pp. 1-18) Migranten, nomaden, slaven en ethnische vermenging sinds 8000 v.C., hoofdzakelijk in China, Eurazië en Europa |
|
|
|
SWAAN, Abram de
Een geheel verzorgd verblijf, pp. 279-282
‘Er is een continuïteit in de ontvangst van immigranten... maar er is ook een kwalitatieve omslag’ (p. 280);;... ‘Wie in Nederland leeft verkoopt als prijs voor levenslange zekerheid zijn ziel aan de verzorgingsstaat’ (p. 282) |
|
|
| |
Over William Faulkner**
(nr. 5, pp. 390-416)
BEAVER, Harold
Faulkner in Engeland, pp. 410-412
‘Niet één schrijver van uitzonderlijk niveau heeft het voor Faulkner opgenomen’ (p. 412) |
|
|
| |
| |
BOHEEMEN, Christel van
Inleiding. De taal van Faulkner, pp. 390-392
‘Faulkner is in Nederland nooit ingeburgerd’... ‘De eerste barrière is de taal, het Engels dat hij schrijft levert vertalers veel moeilijkheden op’ |
|
|
|
DOODY, Terrence
‘Absalom, Absalom!’ en de literaire traditie, pp. 397-400
Die roman ‘behoort tot de Europese traditie omdat het... een verhaal over de familie is’ (p. 398) |
|
|
|
DUYTSCHAEVER, Joris
Faulkner en Claus, pp. 407-410
Claus' verwerking van Faulkner, As I lay dying (in De Metsiers, 1950) en Absalom, Absalom! (in De verwondering, 1962) |
|
|
|
HART, Maarten 't
Faulkner in Nederland, pp. 400-407
Waarom wordt Faulkner in Nederland niet gewaardeerd? |
|
|
|
MINTER, David
William Faulkner. De psychologische achtergrond van werk en leven, pp. 392-397 |
|
|
STEENMEIJER, Maarten
Faulkner in Latijns-Amerika, pp. 412-416
Over de invloed van Faulkner op het werk van schrijvers als o.a. Juan Carlos Onetti en Gabriel García Márquez |
|
|
| |
Hedendaagse Spaanse literatuur**
(nr. 6, pp. 497-519)
CEELEN, Ton
De hekel aan zijn land is ieder aangeboren. Juan Goytisolo en Spanje, pp. 515-519
Over diens trilogie Señas de identidad (1966; De identiteit, 1985), Reivindicación del conde don Julián (1970; vert. in voorbereiding o.d.t. De wraak van don Julian), Juan sin Tierra (1975) |
|
|
|
HERMANS, Hub.
Het Spaanse toneel tien jaar na Franco: 1975-1985, pp. 499-505 |
|
|
NAUTA, Jan Peter
Het Spaanse proza en de democratie [sinds 1985], pp. 506-510 |
|
|
STEENMEIJER, Maarten
Inleiding [Met lijst Spaanse literatuur in Nederlandse vertaling], pp. 497-499 |
|
Nog steeds omzien: De Spaanse burgeroorlog, pp. 510-515
N.a.v. Maryse Bertrand de Muñoz, La Guerra Civil Española en la novela (1982), een becommentarieerde bibliografie van romans over de Spaanse burgeroorlog (1936-1939) in welke taal ook |
|
|
| |
| |
| |
Enkele aspecten van het futurisme**
(nr. 7, pp. 576-627)
BOHEEMEN-SAAF, Christel van
Invloed van het futurisme op het Anglo-Amerikaanse modernisme, pp. 607-614 |
|
|
DAME, Joke
l'Arte dei Rumori [van Luigi Russolo]. De Italiaanse futuristische ruiskunst als muzikale avant-garde, pp. 614-623 |
|
|
FOPPE, Hans
‘Oude’ principes in een nieuwe bustehouder’? Futuristische aspecten in de poëzie van Gard Sivik en De Nieuwe Stijl, pp. 585-596
Met een korte geschiedenis (pp. 587-593) van het tijdschrift Gard Sivik, dat ‘dan niet alles maar veel met Vijftig te maken heeft’ |
|
|
|
REVIER, Kees
De Nederlandse pers over het futurisme, pp. 578-585 |
|
|
STIEMER, Flora
De futuristische visie op de vrouw (1909-1920). Van ‘minachting’ tot ‘erkenning’, pp. 623-627 |
|
|
WESTSTEIJN, Willem G.
Inleiding. Futurisme: een internationale beweging, pp. 576-577
De eerste avantgardistische beweging in de Europese kunst, in al haar uitingen, begonnen op 20.2.1909 met het manifest van Filippo Tommaso Marinetti |
|
|
Een stille futurist: Velimir Chlebnikov (1885-1922), pp. 596-607 |
|
|
-
voetnoot3
- Titels met* behoren tot de rubriek: Kroniek & Kritiek; met ** tot de rubriek: Buitenlandse literatuur; sommige artikels in deze laatste rubriek vormen een bijzonder gedeelte, nl. in nr. 1, 2, 5, 6, 7
|