| |
| |
| |
Randschrift
Tweemaandelijks tijdschrift
Officieel orgaan van de vzw ‘Caryatide’Ga naar voetnoot1
Opgericht in 1983Ga naar voetnoot2
Redaktie: |
|
|
Nrs. 9-11: |
Denis Blanpain, Jacques de Leger, Konrad Maquestieau, Luc Timmermans, Marleen van Deuren, Erik Vermeulen |
|
Nrs. 12, 13: |
Dezelfden, behalve Konrad Maquestieau |
Verantwoordelijke uitgever: Jacques de Leger, Woudlaan 170, 1050 Brussel |
|
Jg. II, |
nr. 9: |
winter 1984-1985, 40 pp. |
|
nr. 10: |
voorjaar 1985, 40 pp. |
|
nr. 11: |
mei-juni 1985, 40 pp. |
Jg. III, |
nr. 12: |
sept.-okt. 1985, 40 pp. |
|
nr. 13: |
nov.-dec. 1985, 44 pp. |
| |
I. Poëzie
BERENDS, Gerard
[Gedichten], II, 10, pp. 12-13
‘de kleuren van het zonnepalet’ p. 12 |
‘kleuren vallen van het doek’ p. 12 |
‘lianen en meridianen verplaatsen’ p. 13 |
‘op de vlakte tussen open en dicht’ p. 13 |
|
|
|
BEVERS, Bert
[Gedichten], II, 11, p. 17
Hinderlaag: ‘de dichter loopt een rondje’ |
Onder de vlucht: 'er vliegen ganzen |
|
|
|
CAENEGHEM, Mich van
[Gedichten], II, 10, pp. 10-12
Credo: ‘ik ben geen dichter:’ p. 10 |
Schelpdieren: ‘omdat ik onder schelpdieren leef:’ p. 11 |
Imitatie: ‘dit is een imitatie:’ p. 11 |
|
|
|
ENGELS, Deen
[Gedichten], II, 9, p. 16
Pyreneeën: ‘grotten volgetekend’ |
Zin: ‘ben ik fossiel wel zinvol’ |
|
|
| |
| |
TITS, Dirk
Uit de bundel: De dode gedichten, III, pp. 7-8
Ontdaan van alle schaamte sta ik naakt, p. 7 |
Gedicht opdat het donker wordt: ‘Geen dag vandaag, neen dank je.’ p. 7 |
Aan de havelozen, p. 8
1. | ‘Het werd dus niet vergeten, dit’ |
5. | ‘Ik groei niet meer, maar schrik’ |
|
|
|
|
WIT, Johan de
[Gedichten], III, 13, p. 9
‘kleinslagwerk opgestapeld’ |
‘Als een rode blaakhuid lig ik plat op’ |
|
|
| |
II. Proza
NOTSCHAELE, Flurk
Instortende nieuwbouw, II, 9, pp. 17-18 |
|
| |
BLANPAIN, Denis
Van wedergeboorte en vernieuwing in de muziekkreatie in West-Duitsland in 1945-1950, II, 9, pp. 19-21 - Met prt. van Paul Hindemith en van A. Schönberg door Man Ray |
|
Ernestine Ruben: de dans der schepping, II, 11, p. 28-32 - Met ill.
Met beschouwingen over wat hem ‘in de ene foto aantrekt en... in de andere eerder afstoot’ (p. 28) |
|
|
Fotografie in Spanje, III, 13, pp. 16-26 - Met ill.
Een overzicht met speciale aandacht voor ‘De jonge garde’ |
|
|
|
BLANPAIN, Denis & CODUYS, Rosette
Robert Schumann: werken voor het licht (8-6-1810 - 29-7-1856), II, 12, pp. 20-26 - Met prtn. |
|
|
DEUREN, Marleen van
Ernst Barlach: een evolutie van Jugendstil naar universeel expressionisme, II, 9, pp. 22-27 - Met ill. |
|
Tom Frantzen, II, 10, pp. 16-20 - Met ill. |
|
De kritische tablaux van Edward Kienholz, II, 11, pp. 18-23 - Met ill. |
|
Marcel Coolsaet: van expressie tot expressie, III, 12, pp. 30-31
N.a.v. Guy van Hoof, Marcel Coolsaet |
|
|
[Recensies], III, 13, pp. 30-33
André Frossart, Het evangelie volgens Ravenna *, pp. 32-33 |
R.H. Marijnissen, Schilderijen: echt-fraude-vals?, pp. 30-32 |
|
|
| |
| |
HERMANS, Karel
Schrebers moestuin, II, 10, pp. 14-15
Over Daniel Paul Schreber en zijn Denkwürdigkeiten eines Nervenkranken en de toneelversie Schrebers Garten door Lukas B. Suter, opgevoerd in het Brialmonttheater. Regie: Karel Hermans |
|
|
|
HOUBRECHTS, Danielle
Flamenco, III, 13, pp. 27-29
Over het genre en zijn oorsprong; met ill. van Juan Gyenes |
|
|
|
LAUREYS, Michel
Mark Insingel en het menselijke onvermogen, II, 9, pp. 9-15
Toelichting van ‘de verschuiving van anecdotiek naar linguistische autonomie... aan de hand van Insingels derde poëziebundel Perpetuum mobile (1969) |
|
|
Maarten 't Hart: ‘Het roer kan nog zesmaal om’ *, II, 10, pp. 33-34 |
|
Wolken schuiven langs de einder. (Over ‘Ars moriendi’ van Clem Schouwenaars) *, II, 10, pp. 34-36 |
|
Die ene kleine keel die als in waanzin door bleef zingen. (Over Verkleurde tuin van Bea de Longie) *, II, 11, pp. 36-37 |
|
Hommage aan het verzet tegen de afgrond van het niets, III, 12, pp. 13-16 - Met prt.
Willy Spillebeen, De varkensput |
|
|
Broeder Jacob: Hubert Lampo en de bewoonbaarheid van deze wereld, III, 13, pp. 12-13
Jacques van Baelen, Hubert Lampo. Mens en wereldbeeld |
|
|
Grandeur en misère van het misdaadverhaal. (Over ‘De zaak Alzheimer’ van Jef Geeraerts) *, III, 13, pp. 39-40 |
|
|
LEGER, Jacques de
Editoriaal, II, 9, p. 2
Een polyvalent centrum voor jonge kunstenaars te Brussel? |
|
|
Editoriaal. Caryatide 1965-1968, II, 10, p. 2 |
|
Redaktioneel. Twee jaar Randschrift, II, 11, p. 2 |
|
Redaktioneel, III, 12, p. 2
Aankondiging van de nieuwe rubriek o.r.v. Straggianopff 99: The night-porter: voorstelling van een hedendaags dichter |
|
|
|
MAQUESTIEAU, Konrad
Het pathos en het simulacrum, II, 10, pp. 26-30
|
|
De organisatie van een tuin, II, 11, pp. 11-16
The draughtsman's contract. Scenario en realisatie: Peter Greenaway |
|
|
|
SAUREN, Herbert
Muziek: de bakermat van de beschaving, III, 12, pp. 27-29 - Met afbn.
‘Onze avondlandse muziek heeft haar wortels in het Nabije Oosten’ (p. 27) |
|
|
| |
| |
STRAGGIANOPFF 99
The night-porter, III, 12, p. 17
Oproep tot medewerking aan de nieuwe rubriek |
(Een inleiding tot de poëzie van David Caddy), pp. 17-18 |
Met 4 gedichten: Before the rain; Supposing the truth to be a bird, Fire, Why do I roar like a lion, p. 18; 19 |
|
|
|
TIMMERMANS, Luc
De code van Napoleon / Emile Degelin *, II, 9, p. 33 |
|
C.C. Krijgelmans: Spaanse vlieg! *, II, 9, pp. 37-38 |
|
‘De onverbiddelijke tijd’ of een handboek in stervensbegeleiding door Jan Wolkers *, II, 10, pp. 37-38 |
|
‘Hersenschimmen’: Bernlef's roman over dementie en het ontstaan daarvan *, II, 11, pp. 38-39 |
|
Bestaan er nog echte!! helden? Enkele beschouwingen bij ‘crime-fiction’ als literair genre, III, 12, pp. 9-12
‘beschouwingen over zin en onzin van het genre, gevolgd door de voorstelling (pp. 11-12) van De Siciliaan van Mario Puzo |
|
|
Fernand Auwera: Chantage. [Een avonturenroman], III, 13, pp. 10-11 |
|
[Twee debuutverhalenbundels], III
Jo Claes, De stenen toren, 13, pp. 40-41 |
André Janssens, De wekker, 12, p. 35 |
|
|
|
TIMMERMANS, Luc & VERMEULEN, Erik
Post coitum omne animal triste. ‘Usurpation’ van Josse de Pauw, II, 11, pp. 8-10 - Met foto's
Josse de Pauw ‘op zoek naar een andere vorm van toneel’ |
|
|
|
VERMEULEN, Erik
In den beginne was het Woord. Met de vrouw begint het Woord... Over de rol van de vrouw in het werk van Ivo Michiels, II, 9, pp. 4-8 - Met prt.
Op basis van Het afscheid (1957), Een tuin tussen hond en wolf (1978), De vrouwen van de aartsengel (1983) |
|
|
Gerard Reve pakt uit met nieuw en oud werk *, II, 9, pp. 29-31
De stille vriend; Schoon schip 1945-1984; Brieven aan Frans P. (1965-1969) |
|
|
Doris Lessing schreef ‘Oud en alleen’ onder pseudoniem [Jane Somers] *, II, 9, p. 32 |
|
‘Winterlicht’ of de angst van Jeroen Brouwers *, II, 9, pp. 34-35 |
|
‘De trap’: nieuwe misdaadroman van Jef Geeraerts *, II, 9, pp. 35-37 |
|
Tonen dat er ook anders kan gedacht en gevoeld worden. (Over ‘Bezwarende geschriften 1967-1977’ van Daniël Robberechts), II, 9, pp. 38-39 |
|
Hoe vrij ben ik. (Over ‘Nieuwe vrije verzen’ van Werner Pauwels) *, II, 10, p. 31 |
|
De vonk van de rede. (Over ‘Naar de bliksem? Ik niet’ van Renate Rubinstein) *, II, 10, p. 32 |
|
Het ‘Verzameld scheppend proza’ van Paul Snoek *, II, 10, pp. 38-39 |
|
| |
| |
Jan Modaal en de literatuur, II, 11, pp. 4-7
Over ‘de houding van Jan Modaal - de gewone burgerman, zoals hij ook wel wordt genoemd - tegenover de literatuur’ n.a.v. een uitspraak van Minister Brinkman in zijn toespraak voor de toekenning van de P.C. Hooftprijs (Vrij Nederland, Boekenbijlage 23 febr. 1985) |
|
|
Jules Schmalzigaug: een uniek Belgisch futurist, 11, pp. 25-27 - Met prt., ill.
Phil Mertens, Jules Schmalzigaug 1882-1917 |
|
|
Vijftien jaar later. (Over Engagement of escapisme? van Fernand Auwera) *, II, 11, p. 33
Een nieuwe interviewbundel na Schrijven of schieten (1969) en Geen daden maar woorden (1970) |
|
|
‘Buiten regent het’: debuutbundel van Gerda van Erkel *, II, 11, p. 34 |
|
De zoektocht naar de andere via de taal. (Over ‘Indridi of de samenspraak met de engel’ van Claude van de Berge) *, II, 11, pp. 34-36 |
|
Het mysterie vrouw. (Over ‘De geverfde vrouw’ van Daniël van Ryssel) *, II, 11, pp. 37-38 |
|
Het literaire essay als kreatief genre. Over ‘Met verpauperde pen’ van Hedwig Speliers en ‘Bij nader inzien’ van Lionel Deflo, III, 12, pp. 4-8 - Met prtn. |
|
Onthechting versus overgave. (Over ‘Cirkel in het gras’ van Oek de Jong) *, III, 12, pp. 33-34 |
|
Een ontmoeting met Edvard Munch en Karen Bjølstad. (Over ‘Karen’ van Lucienne Stassaert) *, III, 12, pp. 34-35 |
|
Leo Beyers: ‘De wind komt niet uit de bomen’ *, III, 12, p. 37 [= 36] |
|
Leo Geerts: ‘Dadaders’ *, III, 12, pp. 37 [= 36] - 36[= 37] |
|
Aster Berkhof: ‘Het einde van alles’, ‘Ja maar neen, professor’ en ‘Leven in Oktober’, III, 12, p. 36 [= 37] |
|
Nieuw werk van en over Gerard Reve *, III, 12, pp. 36 [= 37]-38
Gerard Reve, Roomse heisa; The acrobat and other stories |
Evert Peet, De mythe van M. Gerard Reve en de Maagd Maria |
|
|
Het huis dat vriendschap heet *, III, 12, p. 39
Mannelijke homoseksualiteit in de twintigste-eeuwse Nederlandse literatuur. Samenst. en inl.: Ron Mooser |
|
|
Het kreeëren van relaties. Over ‘Het boek der nauwe relaties’ van Ivo Michiels, III, 13, pp. 3-6 |
|
Honderd jaar literatuur in Spanje [door Patrick Collard], III, 13, pp. 14-15 |
|
Het herschrijven van de wereld. (Over ‘Het anagram van de wereld’ en ‘Door de naamloze vlakte’ van Herman Portocarero) *, III, pp. 33-35 - Met prt. |
|
Wachten op Godot of leven in de holle ruimte van een klokhuis. (Over ‘Klokhuizen’ van Jacques Hoste) *, III, 13, pp. 35-36 |
|
Twee romans over schuld en onschuld *, III, 13, pp. 36-38
1. | Een rechtsgeding over een menselijk tekort. (Over ‘Een bijzonder oordeel’ van Axel Bouts), pp. 36-37 |
2. | ‘De leden van de jury’ van Clem Schouwenaars, pp. 37-38 |
|
|
| |
| |
‘Wat ge leest en schrijft dat zijt ge zelf’ van Greta Seghers *, III, 13, pp. 38-39 |
|
Ward Ruyslincks afrekening met de wereld van de ambtenaren. (Over ‘De uilen van Minerva’) *, III, 13, pp. 41-42 |
|
Nieuwe verhalen van Jos Vandeloo. (over ‘Les Hollandais sont là [en andere verhalen]) *, III, 13, pp. 42-43 |
|
De moeilijke weg naar de zuiverheid. (Over ‘De gigolo’ van Paul Koeck) *, III, 13, p. 43 |
|
|
VERMEULEN, Erik & HANON, Patrick
Als schrijver ben je een intellectueel en daar moet je durven voor uit te komen. Gesprek met Daniël Robberechts, II, 10, pp. 4-9 - Met prtn. |
|
| |
V. Illustratie
Blanpain, Denis, II, 9, p. 28; 10, pp. 21-25 |
Claus, LucGa naar voetnoot1, II, 11, p. 24 |
Louckx, RobertGa naar voetnoot2, III, 12, pp. 31-32 |
|
-
voetnoot1
- Ondertitel van nrs. 9 en 10: Kultureel tweemaandelijks tijdschrift
-
voetnoot2
- Thans opgenomen in de bibliografie omdat naast essayistische bijdragen ook creatief literair werk wordt gepubliceerd
-
voetnoot1
- De titels met * behoren tot de rubriek: Beknopt
-
voetnoot1
- Met notitie door Claude van de Berge, juni 1972
-
voetnoot2
- Met korte voorstelling (p. 31) n.a.v. tentoonstelling door Caryatide
|