| |
| |
| |
Hollands Maandblad
Redactie: K.L. Poll
Redactiesecretariaat: Raamweg 41, 2596 HN Den Haag
Uitgever: Stichting Hollands Weekblad i.s.m. Meulenhoff Nederland bv te Amsterdam (postbus 100, Amsterdam)
Jg. XXIV, |
nr. 422: |
januari 1983, 46 pp. |
|
nr. 423: |
februari 1983, 42 pp. |
|
nr. 424: |
maart 1983, 42 pp. |
|
nr. 425: |
april 1983, 34 pp. |
Jg. XXV, |
nr. 426: |
mei 1983, 42 pp. |
|
nr. 427-428: |
juni-juli 1983, 50 pp. |
|
nr. 429-430: |
aug.-sept. 1983, 54 pp. |
|
nr. 431: |
oktober 1983, 46 pp. |
|
nr. 432: |
november 1983, 42 pp. |
|
nr. 433: |
december 1983, 46 pp. |
| |
I. Poëzie
ADÈR, Herman
[Gedichten], XXV, 427-428, pp. 13-14
Nog een keer bij meer willen slapen: ‘dat dat mijn huis is’ p. 13 |
Een hoer: ‘voor het raam van een sousterrain staat een’ p. 13 |
‘er is altijd wel’ p. 13 |
‘niemand in jaren niet’ p. 14 |
‘hoe kan dat ooit’ p. 14 |
De leraar en zijn klas: ‘plichtsgetrouw het babaardje tussen twee vingers’ p. 14 |
Doetje geeft een klap en krijgt er zeven terug: ‘suf kijken we van de ene naar de andere generaal’ p. 14 |
|
|
|
BAKKER, Marijn
[Gedichten], XXV, 432, pp. 34-35
1. | ‘Maar Ik zeg u - tegenwinds’ p. 34 |
2. | ‘O, hij zal staan, als een offersteen’ p. 34 |
3. | ‘Neem niet wat het uwe is.’ p. 34 |
| De kleine atlas: ‘Vannacht is de hemel vol roomblanke wolken,’ p. 35 |
| ‘Uit het net dat - uur aan’ p. 35 |
|
|
|
BLOKKER, Jan
‘Een en twintig jaar geleden stierf mijn opa,’, XXIV, 425, p. 22 |
|
Bergen Belsen, XXV, 426, pp. 28-30
1. | ‘Vannacht ben ik gevlucht’ p 28 |
2. | ‘Er leidt een trap vanuit de kloostergang’ p. 28 |
|
|
| |
| |
3. | ‘Ken je dit plein, zie je,’ p. 29 |
4. | ‘Ik leef in een archiefopname:’ p. 29 |
5. | ‘Welke Germaanse God heeft mij’ p. 30 |
6. | ‘Altijd was jij er: Le Bec-Hellouin’ p. 30 |
|
|
|
DIJKSTRA, Sjoerd M.
‘Bewaar je ogen voor de avond’, XXIV, 422, p. 45 |
|
|
HINRICHS, Jan Paul
Nikolaj Morsjen, Vijf gedichten. Vert. & aant.: J.P. Hinrichs, XXV, 429-430, pp. 26-28; 28
‘De zee, koud perpetuum mobile,’, ‘Vandaag is het stil op zee’, p. 26 |
Rivier voor waterval, Deining; In een rustpauze, p. 27; 28 |
|
|
|
HOORE, Cees van
[Gedichten], XXV, 427-428, pp. 20-21
Job: ‘Hoe wrede regens overdag’ p. 20 |
Woekering: ‘Er ligt een plaid over zijn benen.’ p. 20 |
Picknick: ‘Een deken op het gras;’ p. 21 |
Onraad: ‘Geen adempluimen in de stal’ p. 21 |
|
|
|
INDERWISCH, Meindert
Zeven gedichten, XXV, 427-428, pp. 38-40
Loterijbriefje: ‘koop geen loterijbriefje’ p. 38 |
Afscheid: ‘weinig is houdbaar’ p. 38 |
Sneeuw: ‘het is nacht’ p. 38 |
Tuin: ‘blanke ruisende rozen’ p. 39 |
Watersnaren: ‘verloren zeelieden’ p. 39 |
Speeltuin: ‘dageraadje’ p. 40 |
Veerboot: ‘een winterzon’ p. 40 |
|
|
|
JELTEMA, Margrieta
La Vallée des Merveilles, XXV, 433, pp. 26-27
‘je ligt roerloos &’ p. 26 |
‘in de haven slapen’ p. 27 |
|
|
|
KOENEGRACHT, Frank
Vijf gedichten, XXV, 429-430, pp. 46-47
Naief (O-Europa): ‘Boven de boeren hangt een wolkje.’ p. 46 |
In het aquarium: ‘Misschien is het licht voor niets gedoofd’ p. 46 |
Inversie: ‘Beenderenloos zinkt het meer op.’ p. 46 |
In memoriam: ‘Op een middag die ik mij niet herinner,’ p. 47 |
Ballade: ‘Makker, niets valt mij in’ p. 47 |
|
|
|
KUIK, Dirkje
Het huis, XXIV, 425, pp. 12-16 - Met ill. van Dirkje Kuik
1. | ‘Men komt terug, een wandeling aan zee,’ p. 13 |
2. | ‘Verborgen is het kind,’ p. 15 |
3. | ‘Lees jij dat, de moeder spot,’ p. 17 |
4. | ‘Het huis je bent het zelf, erken.’ p. 17 |
|
|
|
KUNST, Jos
Thebaide. Een leerdicht, (fragment), XXIV, 424, pp. 3-6
‘Ik spreek met jou dat liefde luxe is’ |
|
|
| |
| |
ROEGHOLT, Richter
|
|
STUYLING de LANGE, Geldolph
[Gedichten], XXV, 431, pp. 29-30
Misschien heb jij je nooit vergist, p. 29 |
De lichte leegte: ‘maar kom niet bovendrijven’ p. 29 |
Nooit meer nat en zonder naam: ‘wij hebben een pad tussen bladeren gelopen’ p. 30 |
|
|
|
TELLEGEN, Toon
Vier gedichten, XXIV, 422, pp. 34-36
Een brief: ‘Ik ben nog iets vergeten,’ p. 34 |
Een opstel: ‘Als je mij vraagt: hoe oud zou je het liefste willen zijn,’ p. 35 |
Een melodrama: ‘In een park. Een man.’ p. 35 |
Een verhaal: ‘Ik was eens heel helder.’ p. 36 |
|
|
[Gedichten], XXV, 431, pp. 14-15
Er is: ‘Er is een bepaald soort wolk’ p. 14 |
Wij zaten aan een tafel: ‘Wij zaten aan een tafel, nooit waren wij zo dicht’ p. 14 |
Uit het zieke been: ‘Uit het zieke been van een oude man in een ledikant’ p. 15 |
En één van ons: ‘En één van ons stond plotseling op,’ p. 15 |
|
|
|
WESTERMAN, Thera
Stanislaus, XXIV, 425, p. 31
‘Het was een schitterende dag, op de zerken lagen sporen sneeuw’ |
|
|
|
WIJNANDS, Catherine
Drie gedichten, XXIV, 422, pp. 40-41
Nausikaa: ‘Het prinselijkste meisje van de school’ p. 40 |
Weathered into identity: ‘Zo zou ik willen worden: een zuil’ p. 41 |
1528: ‘In vijftienhonderdachtentwintig’ p. 41 |
|
|
|
ZEEMAN, Michaël
Fragmenten, XXV, 431, pp. 22-23
‘Ik zei dat ik een stem gehoord had niet’ p. 22 |
‘De jaren van mijn eenvoud zijn voorbij’ p. 22 |
‘Ik heb de raven nooit gezien’ p. 23 |
‘Geplukte bloemen in een oude’ p. 23 |
|
|
| |
II. Proza
BIESHEUVEL, J.M.A.
De grijze cel, XXIV, 423, pp. 8-11 |
|
Een geleerde tussen de Indianen, XXIV, 425, pp. 18-20 |
|
De toneelspeler, XXV, 427-428, pp. 5-9 |
|
Zieke dieren, XXV, 431, pp. 24-28 |
|
| |
| |
FOKKEMA, Douwe
PlaatsnamenGa naar voetnoot1, XXV, 433, pp. 39-40
St. Germain-des-Prés, p. 39 |
Macondo, pp. 39-40 |
Taipie, p. 40 |
|
|
|
GRAAF, Hermine de
Mijn vader is dood, XXIV, 425, pp. 23-30 |
|
|
HART, Maarten 't
De convocaten, XXV, 429-430, pp. 3-10 |
|
De helft van het leven (1), XXV, 433, pp. 16-25 |
|
|
HENDRIKX, Joost
De koffer, XXV, 431, pp. 31-38 |
|
|
IDEMA, W.L.
Pei Xing, Nie Yinniang. Vert. & toelichting: W.L. Idema, XXV, 427-428; pp. 16-18; 18-19 |
|
|
KEULEN, Mensje van
Eerste woensdag van de maand, XXV, 427-428, pp. 10-12 |
|
|
KOUWENHOVEN, Frank
Een droeve Kerst, of Het geheim van de schrijverGa naar voetnoot2, XXV, 433, pp. 42-46 |
|
|
MEER, Vonne van der
Angst voor de achtbaan, XXIV, 423, pp. 3-7 |
|
|
OUWENS, Kees
Je leven, XXV, 427-428, pp. 3-4 |
|
|
PEEREBOOM, J.J.
Het koffertje, XXV, 429-430, pp. 48-54 |
|
|
ROSENBOOM, Léonard
De regelaar, XXIV, 425, p. 32 |
|
|
RUYS, K.
Brief uit Java, XXV, 427-428, pp. 22-24 |
|
|
RUYTER, Theo
Het weerzien, XXV, 427-428, pp. 25-37 |
|
|
SIJTSMA, Bernard
De brief, XXV, 426, pp. 31-36 |
|
Een klassevijand, XXV, 432, pp. 3-4, 6-18 |
|
|
VONDER, Maarten
In een omlijsting van sneeuw en pijn, XXIV, 424, pp. 27-35 |
|
| |
| |
| |
IV. Kritische bijdragen
ANDRIESSE, C.D.
Gesprek over de methode, XXIV, 422, pp. 3-9
Fictief gesprek over de manier waarop getracht wordt problemen op te lossen |
|
|
De diefstal van Prometheus, XXV, 431, pp. 3-12
Over de Prometheus en Pandora mythe, en de interpretatie van Prometheus en het vuur in de loop der eeuwen; met als vaststelling: ‘Prometheus' diefstal schiep voorwaarden voor onze democratie, de enige vorm van vrijheid die bruikbaar is gebleken’ (p. 12) |
|
|
|
BAEKERS, S.F.
Lof der afzijdigheid, XXV, 433, pp. 28-38
Verscheen gelijktijdig in Kreatief (zie p. 91) |
|
|
|
BERGH, Hans van den & RIJNDERS, Gerardjan
Vier brieven over toneel, XXV, 433, pp. 3-15
Uitgangspunt: Rijnders' voorstelling van A. Tsjechows Drie zusters |
Rijnders verdedigt zijn opvatting - met telkens ‘nieuwe tekens’ ‘moeten de fantasten het toneel maken’ (p. 15) - tegen de meer traditionele opvatting van Van den Bergh |
|
|
|
BOMMELJÉ, Bastiaan
Een zeer slordig boek, XXIV, 422, pp. 37-39
H.W. von der Dunk, De organisatie van het verleden |
Met een reactie van E. Jonker, Een gemakzuchtige recensie (XXIV, 425, p. 33) en een Antwoord van B. Bommeljé, XXIV, 425, pp. 33-34) |
|
|
Geschiedenis van geschiedenis, XXIV, 425, pp. 8-11
P.A.M. Geurts & A.E.M. Janssen (red.), Geschiedschrijving in Nederland. Studies over de historiografie van de nieuwe tijd. Dl. 1: Geschiedschrijvers; Dl. 2: Geschiedbeoefening |
|
|
De beschrijving van het nationale verleden, XXV, 426, pp. 12-16, 18
W.W. Mijnhardt (red.), Kantelend geschiedbeeld. Nederlandse historiografie sinds 1945 |
|
|
Sancta simplicitas. Afscheid van een hoogleraar, XXV, 429-430, pp. 30-31
Over J.C. Boogmans geschiedenisbenadering en herhalingsdrang, n.a.v. zijn Van spel en spelen |
|
|
|
BORDEWIJK, P.
Het nut van wethouders, XXIV, 423, pp. 37-42 |
|
|
BRUGMAN, J.
Geen literator maar een vakman. De Nederlandse literatuur en de universiteiten sinds 1797, XXIV, 422, pp. 23-29
Omgewerkte tekst van een lezing gehouden in de serie Hollands Maandblad Avonden |
Over de belangstelling voor en de plaats van het Nederlands, hoofdzakelijk te Leiden, vanaf 1797, toen Matthijs Siegenbeek (in 1844 emeritus) de eerste hoogleraar Nederlands werd; over zijn opvolgers o.a.G. Kalff, Albert Verwey, P.N. van Eyck, P. Minderaa, H.A. Gomperts. Al geeft Gomperts de voorkeur aan een vakman voor zijn opvolger, Brugman verdedigt de benoeming van een literator. |
Met een reactie van Gomperts' opvolger Ton [= A.G.H.] Anbeek: Brugmans bezwaren tegen de geest van de eeuw (423, pp. 31-33); een Naschrift van J. Brugman (423, p. 34); een reactie van B. van Selm: Siegenbeeks inaugurele rede (424, p. 42) en een Antwoord van J. Brugman (424, p. 42) |
|
|
| |
| |
CROMBAG, H.F.M.
Hoe economisch is de economische crisis? XXV, 432, pp. 36-42
Tekst van een voordracht gehouden op 27 okt. 1983 op een congres van het Nederlands Instituut van Psychologen over ‘Psychologie en de economische recessie’ |
Poging de hypothese ‘dat de crisis niet of althans niet in de eerste plaats een economisch probleem is, maar een sociaal-psychologisch’ aannemelijk te maken (p. 38) |
|
|
|
DAMEN, E.
Hoogovens, Nederland en de staalcrisis, XXV, 426, pp. 8-11
N.a.v. het door Hoogovens uitgegeven boekje Staal aan zee |
|
|
De vijftig grote ondernemingen [in Nederland], XXV, 431, pp. 16-18, 20 |
|
|
ELLEMERS, J.
Bureaucratisering van het universitair onderzoek, XXIV, 424, pp. 20-21
Geschreven in overleg met een aantal oudere hoogleraren |
|
|
|
FASE, M.M.G.
Waar blijft de Keynesiaanse bel? XXIV, 422, pp. 30-32
Beschouwingen bij J. Pen, Hoe sommige economen proberen de depressie te vergeten (XXIV, 1982-1983, 419, pp. 9-11) |
|
|
|
FRERIKS, Kester
De troost van de traditie, XXIV, 424, pp. 24-25
Dankwoord uitgesproken op 15 jan. 1983 bij de aanvaarding van de Van der Hoogtprijs 1982 voor zijn roman Hölderlins toren |
‘het boek waaraan ik de voorkeur geef kiest in de overgeleverde literatuur zijn voorbeelden, identificaties, overeenkomsten en weerkaatsingen’ (p. 24) |
|
|
Witregels en witte bladzijden, XXV, 432, pp. 32-33
‘Een boek kan niet bestaan uitsluitend dankzij de bespiegeling op het probleem van het schrijfproces - dat versmalt literatuur tot een theoretische verhandeling’ (p. 33) |
|
|
|
HERMANS, Willem Frederik
Open brief, XXIV, 423, p. 35
Reactie op Jan Koster, Karel, Darwin en Chomsky. Over taal en evolutie (XXIV, 1982-1983, 415-416, pp. 3-21), waarin ook W.F. Hermans geviseerd wordt; met antwoord van Jan Koster: Van oude volzinnen de herinnering (423, pp. 35-36) |
|
|
|
HILLENIUS, D.
± Chronologisch, XXV, 426, pp. 38-42
O.m. over een Du-Perron-avond; Edmund Wilson, The Thirties; Virginia Woolf |
|
|
|
JANSMA, B.K.
Enige bezwaren tegen [Karl] Poppers wetenschapsleer, XXIV, 422, pp. 10-14
Hoofdzakelijk tegen de falsificatietheorie |
|
|
Een vrijmetselaar in de literatuur. Over Karel van het Reve en twee van zijn leermeesters, XXV, 429-430, pp. 32-36
Over zijn veelvuldig gebruik van citaten die als geheimtaal dienst doen; over Schopenhauer en diens rol in Van het Reves werk en over Van het Reves Huizinga-lezing en over zijn bewondering voor Popper en zijn falsificatietheorie |
|
|
| |
| |
KEIZER, Jedida
De noodzaak van het antizionisme, XXIV, 424, pp. 17-19
Reactie op Bertus Hendriks, Palestina was nimmer een onbewoond eiland (De Groene Amsterdammer, 2 febr. 1983), wegens de manier waarop hij zegt ‘dat het Palestina Komitee zich nooit schuldig heeft gemaakt aan een vorm van antisemitisme’ |
|
|
|
KUIK, Dirkje
Huishoudboekje van Lotje (2), XXV, 429-430, pp. 41-45
Over haar lectuur als kind; over lectuur- en speelgoedscheiding voor meisjes en jongens; over de betekenis van fantasie voor kinderen met ambivalentie, zoals ze zelf was |
|
|
|
OERLEMANS, J.W.
Carrièrisme en cultuur, XXV, 427-428, pp. 41-50
Lezing aan de Universiteit van Amsterdam (jan. 1983) in de serie Psychologie en Geschiedenis |
Over carrièrisme in de sociale en politieke context van de 18de eeuw, hoofdzakelijk in Frankrijk |
|
|
|
OTTERSPEER, W.
Het einde van de werkloze academicus, XXV, 429-430, pp. 19-25
Schets van ontstaan en evolutie der universiteiten met ups en downs wat het aantal studenten betreft; ‘werd de “werkloze academicus” soms als een mogelijk gevaar beschouwd, thans is hij “een werkloze jongere” ... echte ongerustheid wekt hij niet meer’ (p. 25) |
|
|
De listen en lagen van Conan Doyle of Sherlock Holmes als filosoof, XXV, 432, pp. 23-28
Over diens History of spiritualism, belangstelling voor spiritisme en voor de Amerikaanse arts en neo-platonicus Oliver Wendell Holmes |
|
|
|
PEEREBOOM, J.J.
Journaal van eind 1982 [Beschouwingen], XXIV, 422, pp. 42-46 |
|
Journaal over een betere wereld, XXV, 426, pp. 3-7
Allerhande beschouwingen, o.a. over Zuid-Afrika en Nederland; Lord Hervey's Memoirs |
|
|
|
PEN, J.
Kleine algebra van de techniekgevoelige groei en de groeigevoelige techniek, XXIV, 425, pp. 3-7
Over de mogelijkheid van technische achteruitgang en daarom de noodzaak van groeiende bestedingen zodat ‘het nieuwe elan [niet] doodloopt in de depressie’ (p. 7) |
|
|
Bestaat er een tegenstelling tussen de financiële soliditeit des lands en de welvaart van de gewone mensen? Een conversatie, XXV, 429-430, pp. 12-18
Fictief gesprek over de monetaire toestand, de staatsschuld e.d. in Nederland, tussen Piebe van het financiële establishment en Jan die het bij de theorie van J.M. Keynes houdt |
|
|
|
RODE-VANDIJK, Annette de
Vaders en minnaars. Over ‘Het haar van de hond’ van Hugo Claus, XXV, 431, pp. 39-46
Analyse van dit ‘uitermate boeiend toneelstuk dat ten onrechte door de pers werd misprezen’ (p. 39), met gegevens over parallellen met de Bijbel en andere werken |
|
|
| |
| |
SCHRIJVERS, P.H.
Guépin anti Guépin, XXV, 432, pp. 19-20, 22
Over de revival van de retorika, waarvan J.P. Guépins boek De beschaving een symptoom is. Behandeling van hoofdstuk 1: Dialectiek |
|
|
|
STOLK, P.J.
De ander in de spiegel, XXIV, 423, pp. 13-20
Over de spiegel die ‘de werkelijkheid toont maar tegelijk een andere schept’ (pp. 13-14); het schrikbeeld van de lege spiegel; de dubbelganger (ook in de literatuur) |
|
|
Noem mij uw huisdier, XXV, 429-430, pp. 38-40
Beschouwingen bij waardering voor honden en katten |
|
|
|
TRAAS, J.C.
Crisis in het voortgezet onderwijs, XXIV, 424, pp. 22-23
De huidige ministeriële maatregelen ‘wijzen... op paniek’ |
|
|
|
VENDLER, Helen
De poëzie van A.R. Ammons, XXIV, 423, pp. 22-30 |
|
|
VERBON, H.A.A.
Over het wetenschappelijke van de economie, XXIV, 422, pp. 15-22
‘Ik zal in dit essay betogen dat W.F. Hermans cynisme ten aanzien van de methoden in de economie (“de economie roeit met de riemen, die zij niet heeft”) niet terecht is, en dat Karel Poppers verwachtingen over de resultaten die natuurwetenschappelijke methoden in de economie kunnen opleveren, overspannen zijn’ (p. 15) |
|
|
|
VERVOORT, Hans
Notities naar aanleiding van een dagboek, XXV, 432, pp. 29-31
Bedenkingen over het houden van een dagboek; over Hans Warren, Geheim dagboek. Dl. 3 |
|
|
|
VONDER, MAARTEN
Een teken van rang. Betekenis en functie van het begrip ‘afstand’ bij Ter Braak, XXV, 426, pp. 19-27
‘En wat Ter Braak telkens weer, soms tastend, met het begrip afstand wilde verduidelijken [met tal van voorbeelden], krijgt onverwachts zijn echo in de vrijwel voltallige kritiek van de laatste jaren’ (p. 27) |
|
|
|
VREE, Freddy de
De roman van de leugen, XXIV, 424, pp. 36-41
Hugo Claus, Het verdriet van België |
|
|
|
VRIES, G.J. de
Een gedicht van Ida Gerhardt, XXV, 426, p. 37
Hoe men De oproep, ‘een in sterke mate anapestisch’ gedicht uit De zonnen van het licht ‘moet lezen om het maximaal tot zijn recht te laten komen’, n.a.v. de voordracht door H. van Ulsen |
|
|
| |
V. Illustratie
Bedarrides, Trille, XXIV, 424, omslag, p. 19, 23, 27, 33, 35, 37, 39, 41, 42; XXV, 432, omslag, p. 7, 11, 15, 17, 25, 27, 30, 33, 39, 41, 42 |
| |
| |
Hillenius, Jaap, XXV, 433, omslag, p. 7, 13, 19, 23, 31, 35, 45 |
Homan, Reindert, XXIV, 422, omslag, p. 7, 9, 13, 17, 19, 21, 24-25, 31, 39; XXV, 426, omslag, p. 7, 9, 11, 15, 23, 25, 33, 35, 41 |
Hugten, Peter van, XXV, 427-428, omslag, p. 7, 11, 17, 19, 23, 27, 31, 35, 45, 49 |
Kuik, Dirkje, XXIV, 425, p. 12, 14, 16 |
Mutsaers, Charlotte, XXIV, 423, omslag, p. 5, 7, 11, 15, 19, 25, 33, 36, 39 |
Remé, Jörg, XXV, 431, omslag, p. 7, 11, 13, 19, 27, 35, 37, 41, 43 |
Westerman, Thera, XXIV, 425, omslag, p. 7, 11, 19, 25, 27, 29 |
Woerden, Henk van, XXV, 429-430, omslag, p. 7, 11, 15, 17, 23, 34, 37, 43, 51, 53 |
|
-
voetnoot1
- Als Hollands Weekblad; sinds 1963: Hollands Maandblad
Bondige gegevens over medewerkers achterin elk nummer
-
voetnoot1
- Een acrostichon op Dick Binnendijk bij zijn 80ste verjaardag
-
voetnoot2
- Voor, over en met dank aan J. M[aarten] A.B. B[iesheuvel]
|