| |
| |
| |
Restant
Tijdschrift voor recente semiotische teorievorming en de analyse van teksten
Review for semiotic theories and the analysis of texts
Opgericht in 1971
Kernredaktie: |
|
Nr. 1: |
Luk de Vos, André Lefèvre, Jaki Louage, Tony Meesdom, Mark Moens, Ludo Andries, Rudi Horemans, Mark Holthof |
|
Nrs. 2, 3: |
Dezelfden, met Anne Leblans, Geert Lernout |
|
Nr. 4: |
Dezelfden, behalve Anne Leblans, Geert Lernout |
Amerikaanse redaktie: |
|
Nr. 1: |
Lars Aagaard-Mogensen, Ludo Abicht, Anne Leblans, Geert Lernout, Jef Verschueren |
Redaktie & administratie: |
|
Nr. 1: |
Pyckestraat 15, 2018 Antwerpen |
|
Nr. 2: |
niet vermeld |
|
Nrs. 3, 4: |
Rudi Horemans, Generaal Eisenhowerlei 30, 2200 Antwerpen |
Verantwoordelijke uitgever: André Lefèvre, Kiliaanstraat 27, 2570 Duffel |
|
Jg. XIGa naar voetnoot*, |
nr. 1: |
maart 1983, 355 pp. |
|
nr. 2: |
[zomer] 1983, 295 pp. = De grote overtocht. Proza en poëzie uit het Karaïbische gebied |
|
nr. 3: |
1984, 215 pp. = Waar helden sterven. SF-verhalen |
|
nr. 4: |
winter 1983, 282 pp. |
| |
I. Poëzie
BLOCK, Lut de
Drie gedichten, 1, pp. 141-143
Grafliggen: ‘Morgen’ p. 141 |
‘Ik heb je niet begraven vader,’ p. 142 |
Feminisme ma non troppo: ‘Vrouwen zijn natuurlijk’ p. 143 |
|
|
|
BOUWERS, Lenze L.
10 rondelen uit: ‘Rivieren komen bij de zee aan boord’, 4, pp. 19-28
‘september rijdt me groetend tegemoet’ p. 19 |
‘de herfst valt aan, de cellen zijn gezaaid’ p. 20 |
‘een Prisma en een Parker zijn genoeg’ p. 21 |
‘formatievliegen voor de verre vlucht,’ p. 22 |
‘bepluimde kievit pikt onrustig rond’ p. 23 |
|
|
| |
| |
‘een mistbank, stilte-eiland duisternis,’ p. 24 |
‘de lijsterbes, een tros koralen roem’ p. 25 |
‘de stroom mee maar de wind er tegen in’ p. 26 |
‘het onze-lieve-heersbeestje vreet luis’ p. 27 |
‘we hebben zo gezellig lang getuurd’ p. 28 |
|
|
|
CLEMENT, Jan
[Gedichten], 4, pp. 15-18
Hongaars II bugac: ‘ergens, als dit ergens is’ p. 15 |
‘al is je komen hierheen, je komt toch’ p. 16 |
‘zoals je daar staat, windstil’ p. 17 |
‘soms raap je een steen op van het strand’ p. 18 |
|
|
|
DENOO, Joris
[Gedichten], 4, pp. 7-8
Tegen sneeuw: ‘Houden van de januarimaand’ p. 7 |
De sterveling: ‘Hin-mah-too-yah-lat-kekt, of,’ p. 8 |
|
|
|
EKKERS, Remco
Twee gedichten, 1, pp. 146-147
Amsterdam 21 november 1981: ‘Toen jij de Dam niet bereikte’ p. 146 |
Crematie: ‘Twee ganzen strekken hun halzen’ p. 147 |
|
|
|
HINRICHS, Jan Paul
Vladislav Chodasévitsj, [Gedichten]Ga naar voetnoot1. Inl. & vert.: J.P. Hinrichs, 1, pp. 109, 110-122
‘Zoet geurt de warme nacht na de regen’ (1917); ‘in de zorgen van alledag’ (1917), p. 111, 113 |
‘Een zwerver liep voorbij, steunend op een stok,-’ (1922); De blinde (1923), p. 115, 117 |
‘Vanaf een Berlijnse straat’ (1923); Episode (1918), p. 119; 120-122 |
|
|
|
KINET, Marc
Deux poèmes, 1, pp. 144-145
Le déjeuner chez Mohammed Rezgui: ‘in een walm van knoflook’ p. 144 |
Le Bal des Rats Morts: ‘goedenavond juffrouw.’ p. 145 |
|
|
|
KOOIJMAN, Bert
Zeven gedichten, 4, pp. 29-35
‘Waar je afwezigheid glinstert’ p. 29 |
‘Een ruimte openbreken waarin geluid’ p. 30 |
‘Wat de rouw van binnen kleurt’ p. 31 |
‘Ontluikt je borst weer, vallen je’ p. 32 |
‘Hier vlecht je de regels ineen, kom’ p. 33 |
‘Ziek te moeten zijn als een Cyprische,’ p. 34 |
‘Vreemd dit bloeden van niets,’ p. 35 |
|
|
|
STEEGMANS, Richard
Gedichten, 1, pp. 138-140
Het landschap in de schilder: ‘Even ligt het er ingepoederd bij;’ p. 138 |
Verlengingen: ‘ongeveer groen is het grasveld:’ p. 139 |
De trekker na het schot: ‘Dekor, verlucht’ p. 140 |
|
|
| |
| |
SUVIN, Darko
Eightie-foure is icummen in: lhude sing goddam! (Middle English for: 1948-1984-2048), 4, p. 14
‘Poor Eric, all eaten up with TB and hate’ |
|
|
|
VLEK, Hans
Gedichten, 1, pp. 132-137
Lysergzuurdiaethylamide & iets anders: ‘Op het Brussels noordstation’ p. 132 |
Dicht: ‘Er loopt een gek’ p. 133 |
O vorstelijke Vivaldi: ‘Zomerzon is mooi’ p. 134 |
Voor James Last & the Cats: ‘Na lange jaren leert’ p. 135 |
Maya naakt: ‘Maya, hindoestaans begrip’ p. 136 |
SF-nomade: ‘Ik ben een kind van mijn tijd,’ p. 137 |
|
|
|
VROOMKONING, Victor
Vijf gedichten, 4, pp. 9-13
‘Het parfum’ p. 9 |
‘Zijn nek sneeuwt langzaam in.’ p. 10 |
‘Mijn ogen, vraagt ze,’ p. 11 |
De grens: ‘Moeder rijdt ons naar de grens.’ p. 12 |
De cel: ‘Wij zijn jong, de paters eeuwen ouder.’ p. 13 |
|
|
| |
II. Proza
BEURSKENS, Huub
Fragment uit de ongepubliceerde bundel ‘Circus Beckmann’, 1, pp. 154-158 |
|
|
HANSEN, Leander
|
|
T'HOOFT, Jotie
Het jaar donderdag (brokstukken), 1, pp. 127-131; 4, pp. 37-44 |
|
| |
IV. Kritische bijdragen
APOSTEL, Leo
Naar een wetenschap voor mensen, 1, pp. 287-330
Kritiek op Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1974; Ned. vert.: Kritiek der grondslagen van onze tijd, 1977) |
Met een reactie van Rudolf Boehm: Enkele opmerkingen over het betrekkelijk nieuwe van mijn filosofische aanpak. Een antwoord op Leo Apostel, 1, pp. 331-334 |
|
|
|
BERNAERS, Hugo
Analise van en persoonlijke bedenkingen bij Kritiek der grondslagen van onze tijd (Rudolf Boehm), 5, pp. 79-88 |
|
|
DAGOELASH, Boris
Bedenkingen bij een Valéryaans model, 4, pp. 89-99
Over Paul Valéry, Introduction à la méthode de Léonard de Vinci, teksten die ‘ogenschijnlijk slechts weinig rechtstreeks aan de historische Leonardo refereren, maar Valéry... toelaten... enkele themata uit zijn repertorium van denkconstanten’ te behandelen |
|
|
| |
| |
DEVOS, Els
Ritueel en folklore van de Aymara (Bolivië-Peru), 4, pp. 237-258
‘Algemeen beeld... van de godsdienst van de Aymara-Indianen en de ceremonies en rituelen die ermee in verband staan’ (p. 237) |
|
|
|
GIJSEL, Jan
Vergilius' weg van Epicurus naar de Stoa, 1, pp. 337-347 |
|
|
HERTMANS, Stefan
De schorpioen in de krijtcirkel, 1, pp. 161-176
Over thematiek en structuur van Huub Beurskens’ romans |
|
|
‘Einklammerung’ bij Mark Insingel, 4, pp. 271-280
Over het procédé van bij twee op elkaar volgende uitspraken, de tweede ‘met net tegenovergestelde semantische lading’ tussen ronde haakjes te zetten, in Spiegelingen en in Wanneer een dame een heer de hand drukt |
|
|
|
HOLTHOF, Marc
We hebben het geweten of: Conscience sans conscience, 1, pp. 41-101
Over de verklaring van het geval-Conscience (zijn Vlaamsgezindheid en zijn katholicisme) in de literatuurgeschiedenissen en hem gewijde studies, waarin ‘gewild of ongewild elke visie’ ontbreekt; de ‘vastgeroeste opinies’ worden onderzocht en betwist |
|
|
|
HOREMANS, Rudi
Ein bisschen Krieg, dass kommt immer wieder, 1, pp. 151-153
Harry Mulisch, De aanslag |
|
|
Literatuurwetenschap, een illusie?, 4, pp. 101-109
Een dualistische vraagstelling rond een dualistisch probleem |
|
|
|
HUMBEECK, Kris & PERRE, Luc van de & HEYVAERT, Stef
Careltje Peeters wat nu?, 4, pp. 63-78
Paper geschreven in het raam van de cursus ‘Nederlands literaire kritiek’, Universitaire Instelling Antwerpen |
|
|
|
INGELGEM, Rik van & VOS, Luk de
Helden moeten het vergelden, 1, pp. 105-108
Waarom Sigrid Undsets Fortaellinger om Viga Ljot og Vigdis (1909) in de vertaling van H.M.H. Ledeboer, Vigdis Gunnarsdochter (1930) thans opnieuw uitgegeven wordt [na de vierde druk van 1958 en de herdruk van 1964] |
|
|
|
MARGOLIS, Joseph
Universities and unicultures, 1, pp. 349-355
Over de verantwoordelijkheid en taak van een echte universiteit |
|
|
|
PRAET, Stefaan
De ‘onzuivere’ teorie van het vertelperspektief, getoetst aan het ‘onzuivere’ proza van Robberechts, 1, pp. 209-216
|
|
Jauss kontra formalisme en marxisme, of: argumenten ter verdediging van de geschiedenisopvatting bij formalisten en marxisten tegen de aanval van [Robert Hans] Jauss in Literaturgeschichte als Provokation, 4, pp. 55-62 |
|
| |
| |
RAES, Godfried-Willem
Kanttekeningen bij onze aktuele muziekkultuur - ‘De dood van de avantgarde’, 1, pp. 229-235
Over de nieuwe avant-garde in de westerse landen, die ‘moet beschouwd worden als een fenomeen van kleine kollaboratieve groepen en groepjes... De avant-garde leeft’ (p. 234; 235) |
|
|
|
RIETDIJK, Wim C.
Antwoord aan [Guy] Quintelier, 1, pp. 263-274
Op diens Konflikt en kultuur. Een kritiek op ‘Brave New World’ - voorstellen van C.W. Rietdijk (X, 1982, 4 = Nieuw Rechts, pp. 134-180) |
Met een reactie van Guy Quintelier: Links en objectiviteit. Een repliek op Rietdijks antwoord, 1, pp. 275-286 |
|
|
|
ROOVERS, L.S.
Westerlincks deel van de Consciencekoek, 4, pp. 281-282
Albert Westerlinck, Wie was Hendrik Conscience? |
|
|
|
ROSSEN, Nico van
Jacq Firmin Vogelaer en ideologiekritiek. Een tekstsociologische benadering, 1, pp. 177-208
Over de relatie literatuur/werkelijkheid in diens literair proza |
|
|
|
SCHOONBAERT, Dirk
Gewoon een amusant boek (1), 1, pp. 123-126
William Boyd, A good man in Africa (1981; Ned.: Gewoon een beste kerel, 1982) |
|
|
De Junival. [Jan] Wolkers glijdt uit over eigen slijm, 1, pp. 148-150 |
|
|
STYNEN, Ludo
Het oeuvre van Hendrik Conscience (1812-1883). Het bourgeois-ethos in het defensief, 1, pp. 7-40
Ter omschrijving van ‘volksveredeling en -beschaving’ - het ideaal dat Conscience zou nastreven - wordt zijn visie op de maatschappij en haar evolutie nagegaan, evenals zijn verandering in aanpak ingevolge de censuur; de aandacht gaat daarbij naar de mens in zijn gezin en naar de mens in de maatschappij, ook in de historische romans |
|
|
‘Il faut à la Belgique une colonie’. De Vlaamse koloniale literatuur van De Hoon tot Geeraerts. Een terreinverkenning, 4, pp. 259-267
Een beeld van deze literatuur ‘aan de hand van een aantal willekeurig gekozen auteurs en romans’: J.F. de Hoon, Guatemala; Gerard Walschap, Oproer in Congo; Jacques Bergeyck, Het stigma; Raf van de Linde, En toen werd alles anders; Paul Brondeel, Ik, blanke kaffer; het essay van A. van Hoeck: Apolloon tussen zwart en wit; het werk van Jef Geeraerts |
|
|
|
SUETENDAEL, Paul van
De verwondering als diptiek. Omtrent Ruimte van Stefaan Hertmans, 1, pp. 217-226 |
|
|
VYLDER, Paul de
Dr. Joseph Goebbels, 1, pp. 251-252 - Met ill. pp. 253-260
Inleiding tot zijn grafiek, verschenen in de catalogus Onopgeloste mediaraadsels (2) |
|
|
| |
| |
WYMEERSCH, Patrick
Mite en rede: kontinuïteit en vooruitgang of stagnatie en achteruitstelling. Een poging tot kritische vergelijking tussen twee verschillende denksistemen, 4, pp. 213-236
Over verschillende interpretaties van de mythe door antropologen, sociologen, filosofen e.a.; al heeft de overgang van mythe naar rede zich bij de Oude-Grieken voltrokken, toch zijn er vormen van mythisch gedrag tot in onze 20 ste eeuw blijven voortbestaan; o.a. over de theorie van Lévy-Bruhl over de primitieve en geciviliseerde gemeenschappen |
|
|
| |
Bijzondere nummers/gedeelte
De grote overtocht
Proza en poëzie uit het Karaïbische gebiedGa naar voetnoot1
(Nr. 2, 295 pp.) - Met krt.
Redactie: Ria Vanderauwera en Wim Neetens
Ten geleide, pp. 9-17
Algemeen beeld (historisch, kultureel, literair; taalgebruik); de bundel is ‘praktisch beperkt tot het Engelstalige Karaïbische gebied’ |
|
| |
Poëzie in vertaling
BRATHWAITE, Edward
Uit: Right of passage, pp. 21-25
Schoppenboer. O.t.: The spade. Vert.: Ria Vanderauwera, p. 21-23 |
Arbeider. O.t.: The labourer. Vert.: Dominique Mys, pp. 24-25 |
|
|
|
BROWN, Wayne
Tijger. O.t.: Tiger. Vert.: Wim Neetens, p. 26 |
|
Rasta visser. O.t. Rasta fisherman. Vert.: Dominique Mys, p. 27 |
|
|
CAREW, John
Het oog. O.t.: The eye. Vert.: Dominique Mys, p. 28 |
|
|
CARTER, Martin
Dit is de donkere tijd, mijn lief. O.t.: This is the dark time, my love. Vert.: Wim Neetens, p. 29 |
|
|
JOHN, Frank
Geen geintjes meer. O.t.: No joke. Vert.: Dominique Mys, p. 30 |
|
|
McNEILL, Tony
Residu, 1, 2, 3. O.t.: Residue. Vert.: Dominique Mys, p. 31 |
|
1-2. O.t.: 1-2. Vert.: Wim Neetens, p. 32 |
|
|
MATTHEWS, Tony
De komst. O.t.: The coming. Vert.: Dominique Mys, p. 33 |
|
| |
| |
MILES, Judy
Zelfmoord? O.t.: Suicide? Vert.: Dominique Mys, p. 35 |
|
|
RAYMOND, Arthur
De goeie kant. O.t.: On the bright side. Vert.: Dominique Mys, p. 37 |
|
|
SCOTT, Dennis
Exil. O.t.: Exile. Vert.: Dominique Mys, p. 38 |
|
|
SMITH, Basil
Avond. O.t.: Evening. Vert.: Dominique Mys, p. 39 |
|
|
WALCOTT, Derek
Negatieven. O.t.: Negatives. Vert.: Dominique Mys, p. 40 |
|
Veranda. O.t.: Veranda. Vert.: Ria Vanderauwera, pp. 42-43 |
|
Laventville. O.t.: Lavantville. Vert.: Ria Vanderauwera, pp. 44-47 |
|
| |
Proza in vertaling
BENNETT, Alvin
Uit: God the Stonebreaker. Inl. & vert.: Hilde Asaert, pp. 162-163; 163-174 |
|
|
EDGELL, Zee
Uit: Beka Lamb. Inl. & vert.: Els Hubert, pp. 183-184; 184-194 |
|
|
HEATH, Roy A.K.
Uit: From the heat of the day. Inl. & vert.: Karen van Daele, p. 175; 176-182 |
|
|
JAMES, C.L.R.
Uit: Minty alley. Inl. & vert.: Jan de Wit, pp. 73-74; 74-92 |
|
|
McFARLANE, Milton
Uit: Cudjoe the Maroon. Inl. & vert.: Josiane Frans, pp. 51-52; 53-72 |
|
|
McLEOD, Cynthia H.
De uitvaart van mijn grootmoeder, pp. 195-198 |
|
|
MAIS, Roger
UIt: The hills were joyful together. Inl. & vert.: Karin Boliau, p. 130; 130-148 |
|
|
MITTELHOLZER, Edgar
Uit: Corentyne thunder. Inl.: Ivo Mangelschots & vert.: Carl Joos, pp. 93-94; 94-101 |
|
Uit: A morning at the office. Inl. & vert.: Ivo Mangelschots, pp. 101-102; 102-103 |
|
|
REID, V.S.
Uit: The leopard. Inl. & vert.: Luc Hanegreefs, pp. 149-151; 151-161 |
|
|
SELVON, Samuel
Uit: A brighter sun. Inl. & vert.: Iris Peepermans, pp. 114-116; 116-129 |
|
| |
| |
| |
Volksverhalen en legenden in vertalingGa naar voetnoot1
BENNETT, Louis
Anansi en het gezond verstand. Een volksverhaal uit Jamaica, pp. 213 |
|
|
LA FORTUNE, Knolly
Broer Toucooma in moeilijkheden. Volksverhaal uit Trinidad en Tobago, pp. 209-212 |
|
|
SALKEY, Andrew
De politieke spin, pp. 214-221 |
|
|
WILLIAMS, Aubrey
Timu en de Kunaima. Een Indiaanse legende uit Guyana, pp. 204-208 |
|
| |
Kritische bijdragen
BIES, Renata L.C. de
Het Surinaams Nederlands, pp. 230-236 |
|
|
ESPINOSA, Monica
De taal van een dichter [Derek Walcott] uit de Nieuwe Wereld, pp. 252-260
Hij beheerst het Engels, de vreemde taal van de koloniale bezetter, maar gebruikt ze ‘om er onmiskenbaar Karaïbische ervaringen mee te verwoorden’ |
|
|
|
McLEOD, Cynthia H.
Historische achtergrond van de complexe taalsituatie in Suriname, pp. 225-229
Al is in deze veeltalige gemeenschap ‘de officiële en dus schooltaal nog steeds het Nederlands,... het Sranan Tongo is uitgegroeid tot een ware nationale taal’ (p. 229) |
|
|
|
NEETENS, Wim
Roger Maïs en het Jamaïkaanse erfgoed, pp. 261-275 |
|
|
RUTGERS, Wim
Dit wankel huis. De simboolfunktie van het huis in enkele Nederlands-Antilliaanse en Surinaamse werken, pp. 237-251
| O.a. bij V.S. Naipaul, A house for Mr. Biswas; The mimic man |
1. | Het huis als koloniaal simbool; het plantagehuis kontra de slavenhut, pp. 239-242 |
| O.a. in werk van Cola Debrot, Tip Marugg, Jean Rhys |
2. | Het huis als sociaal simbool; het herenhuis kontra de erfwoning, pp. 242-245 |
| O.a. in werk van Frank Martinus Arion, Edward de Jongh, R. Dobru, Leo Henri Ferrier |
3. | Het huis als kultureel simbool; verkrotting kontra vernieuwing, pp. 246-249 |
| O.a. in werk van Benny Ch. Ooft, Bea Vianen, Edgar Cairo |
|
|
|
VANDERAUWERA, Ria
Over guerrillero's en komedianten: een vergelijking tussen Karaïbische romans, pp. 276-290
Graham Greene, The comedians en V.S. Naipaul, Guerrillas |
|
|
| |
| |
| |
Waar helden sterven - SF-verhalen
(nr. 3,220 pp.)
Redactie: Luk de Vos
ADÉ, Georges
De cel van Waltmannus, pp. 200-215 |
|
|
BERTIN, Eddy C.
Het kristal van mijn liefde, pp. 137-143 |
|
|
BRUSSEL, Gust van
|
|
EEKHAUT, Guido
Engel zonder geheugen, pp. 91-103 |
|
|
HERCK, Paul van
Phil, of het VIde continent (romanfragment), pp. 171-191 |
|
|
HOLLINK, Bert
Occultania, stad der naamlozen, pp. 104-111 |
|
|
LAERHOVEN, Bob van
|
|
LETOIT, André
Stonehenge. A science fiction story with a difference, pp. 86-90 |
|
|
MEISNER, Remco
De invasie van de sprekende boekdelen, pp. 192-199 |
|
|
POLET, Sybren
|
|
ROUFFA, Marcel
De avondster is rood (strip)Ga naar voetnoot1, pp. 129-136 |
|
Ten huize van (strip), pp. 216-218 |
|
|
SMETS, Robert
Pour mémoire (Musée Imaginaire 2), pp. 144-155 |
|
|
UYTDENHOUWEN, Gerard
De wolven. Een pessimistisch toekomstbeeld, pp. 27-30 |
|
|
WINTNER, Thomas
|
| |
| |
| |
Sybren Polet
(nr. 4, pp. 123-210)
POLET, Sybren
Notities, pp. 195-210
1. | Crito, ik ben de literatuur nog een haan schuldig, pp. 195-202 |
2. | De noodzaak van het overbodige, pp. 203-210 |
|
|
|
HOREMANS, Rudi
‘Xpertise of De experts en het rode lampje’. Een zichzelf spelenderwijs verklarend boek, pp. 147-161 |
|
|
VERVAECK, Bart
Polets voedzame poëzie: een antropologische digestie van ‘Persoon/Onpersoon’, pp. 163-193 |
|
|
VOS, Dirk
Een stad tussen Ik & X: Amsterdam en ‘De geboorte van een geest’, pp. 123-146 |
|
|
-
voetnoot*
- Nrs. 2 en 3 tevens boekuitgave: Antwerpen-Eugene (Oregon), Exa, 1983 en 1984;
Nr. 3, met datum 1984, verscheen gelijktijdig met nr. 4, winter 1983
-
voetnoot1
- Met Russische tekst, behalve Episode
-
voetnoot1
- Telkens met een korte biografische noot
-
voetnoot1
- Inleiding (pp. 201-203) en vertalingen: Anita Dillen
-
voetnoot1
- [of]: (Le petit con est parmi nous). Opdracht: Opgedragen aan onze allerdomsten en hun gevolgen
|