| |
| |
| |
De Revisor
Tweemaandelijks tijdschrift
Opgericht in 1973
Redactie: Frans Kellendonk, Dirk Ayelt Kooiman (kernredactie), Jan Fontijn, Paul Groot, Anton Haakman, Mia Meijer (redactiesecretaris), Errit Petersma, Elmer Schönberger
Redactie & Administratie: Herengracht 570, 1017 CH Amsterdam
Jg. VIII, |
nr. 1: |
februari 1981, 88 pp. |
|
nr. 2: |
april 1981, 72 pp. |
|
nr. 3: |
juni 1981, 72 pp. |
|
nr. 4: |
augustus 1981, 80 pp. |
|
nr. 5: |
oktober 1981, 80 pp. = Het fantastische |
|
nr. 6: |
december 1981, 64 pp. |
| |
Artikel van de redactie
Na zeven jaar, 1, p. 2
Wijziging in de redactiestructuur; meer themanummers; nieuwe rubrieken; nieuwe eigenaar: Athenaeum-Polak & Van Gennep, De Harmonie, Meulenhoff, Querido |
|
| |
I. Poëzie
BALKT, H.H. ter
Praag (2), 2, p. 23
Boerensnelweg naar PraagGa naar voetnoot1: ‘Populieren’ |
Het Strahov-klooster: ‘Wijsheid door snatering bewaakt’ |
Oosteuropese bomen: ‘Je rijdt nu’ |
|
|
[Gedichten], 3, pp. 34-35
Drinkbeker, langs de weg gevondenGa naar voetnoot2: ‘Dit is de drinkbeker, gevonden’ p. 34 |
HemellichtenGa naar voetnoot3: ‘Het onweer veranderde’ p. 34 |
Volle zalen met aarde: ‘Volle zalen met aarde’ p. 35 |
Vlaggenfabriek: ‘Soms schijnen zij mij vleermuis-’ p. 35 |
|
|
[Gedichten], 4
Spreuken van 't landschap: ‘Spreuken lichten op in 't landschap’ p. 33 |
Tacitus op 't Noordzeestrand: ‘Tacitus voelt zich lomp op dat strand’, p. 59 |
|
|
|
DOOREN, Frans van
Michelangelo, Acht sonnetten. Vert.: Fr. van Dooren, 6, pp. 22-25
6 - Aan Paus Julius II; 66 - Gebed om vergeving, p. 22 |
76 - Aan Tommaso Cavalieri; 104 - Aan Tommasso Cavalieri, p. 23 |
|
|
| |
| |
139 - Aan Vittoria Colonna; 236 - Aan Vittoria Colonna, p. 24 |
250 - Op Dante; 290 - Berouwvolle overgave, p. 25 |
|
|
|
FOKKEMA, Redbad
[Gedichten], 3, p. 13
Tot den dood ontroerd: ‘Mijn goede vriend zit tegenover mij’ |
De droom der bevrijding: ‘Voor weken wacht mijn witte brood’ |
Ontkomen aan de letter: ‘Mijn vader heette Jansen of met dubbel s’ |
Een lied voor de week: ‘Maandag was wasdag als overal en later’ |
|
|
|
GERLACH, Eva
[Gedichten]. 6, p. 12
Vlucht: ‘Eenden 's nachts, losgeraakt van de rietschoot,’ |
Glas: ‘Goden, bitter oordelend over mij,’ |
Turdus iliacus: ‘Waakzaam opgericht boven het dampende gras:’ |
Mevrouw L.: ‘Die naast mijn bed het kwaad bezwoer, is dood.’ |
|
|
|
JELLEMA, C.O.
Uitzicht op Heidelberg, 3, p. 7
‘De ransel op de rug, de gouddukaten’ |
|
|
|
KOOPMAN, Marcel
[Gedichten], 4, pp. 20-21
‘Ik ben de bedelaar om licht,’ p. 20 |
Oud huis: ‘De klamme schaduw zonder schrale zon,’ p. 20 |
Verleiding: ‘Nee, er is geen rust;’ p. 21 |
Tijdelijk gesloten: ‘Tussen de wijzers groeit de wond.’ p. 21 |
|
|
|
KROL, Gerrit
[Gedichten], 3, pp. 22-23
Ruis: ‘De componist Cage liet zich’ p. 22 |
Grote markt: ‘een plein waar in 't algemeen’ p. 22 |
Hoefdruk: ‘Het paard dat staat te’ p. 22 |
Existentie: ‘Heldere nacht met zijn sterren-’ p. 23 |
Distantie: ‘Als je door de wolken vliegt maak je het mee:’ p. 23 |
Fur: ‘Ongerept, ongestreken’ p. 23 |
|
|
|
KUYPER, Jan
[Gedichten]
Job 37:17: ‘Als Hij de aarde stil maakt uit het zuiden’ 1, p. 7 |
Mattheus 26:9: ‘Voor jou verlies van tijd, voor mij van geld’ 1, p. 7 |
Jeremia 12:9: ‘De vogelen zijn rondom tegen haar’ 3, p. 6 |
Ezechiel 3:5: ‘Tot een volk, diep van spraak en zwaar van tong’ 6, p. 35 |
Jeremia 51:4: ‘En de doorstokenen op hare straten’ 6, p. 35 |
|
|
|
MEEUSE, Piet
[Gedichten]
Interlokaal, 1, p. 31
1. | ‘Dit telefonisch landschap is het koninkrijk’ |
2. | ‘Mijn telefonisch landschap: vermomd als koperdraad’ |
|
Sterke tanden: ‘'t Zijn sterke tanden die het lachen dragen,’ 1, p. 31 |
Marx, wind & tarwe: ‘Wat betekent Marx naast de tarwe -’ 3, p. 40 |
Desertie: ‘Het karkas van een sloep,’ 3, p. 40 |
Zondagmiddagsprookje: ‘Als het paleis van een Chinese keizer’ 3, p. 41 |
Indianenverhaal: ‘Er zijn geen indianen in mijn voornemens’ 3, p. 41 |
Gyroscopisch: ‘Een verkreukelde vogel vloog’ 4, p. 58 |
Groot wild: ‘De bossen, blakend van de najaarskoorts,’ 6, p. 11 |
|
|
| |
| |
NOOTEBOOM, Cees
[Gedichten], 1, p. 11
Sneeuw: ‘Alsof het in jouw hoofd niet sneeuwt!’ |
I Maschi: ‘De gemaskerde roeiers’ |
|
|
|
TENTIJE, Hans
Gedicht, 6, p. 13
‘Binnen de verloren reikwijdte’ |
|
|
|
TOORN, Willem van
Het landleven, 1, pp. 12-15 - Met foto's van Theo Baart
Huis, pp. 12-14
1. | ‘Een huis. Waar denk je dan aan.’ p. 12 |
2. | ‘Toen het er stond. Zo vol’ p. 13 |
3. | ‘De plaats waar het is geweest.’ p. 14 |
|
Decor: ‘Leven dat hier bestond’ p. 15 |
|
|
|
VERSPOOR, Dolf
Federico Garcia Lorca, Uit: Canciones (1921/24). Vert.: D. Verspoor, 2
Twee matrozen aan wal; Suicide, p. 33; p. 48 |
|
|
|
VROMAN, Leo
Droom in, droom uit, 2, pp. 6-13
| Inleiding: ‘Wat ben ik toch een wolk van gedachten’ p. 6 |
Droom A: | ‘Mijn vader leefde weer vannacht’ pp. 6-7 |
Droom B: | ‘Alles was van handivoor.’ p. 7 |
Droom C: | ‘Ik was vrij knap geëtst alleen’ p. 7 |
Droom D: | ‘Ik riep tesamenkrimpend onder’ pp. 7-8 |
Droom E: | ‘We zagen een toneelstuk aan’ p. 8 |
Droom F: | ‘Ik droomde van de hoek hier van dit raam’ p. 8 |
Droom G: | ‘Ik zat op een destijds tapijt’ p. 8 |
Droom H: | ‘De zangbijen zeurden’ p. 9 |
Droom I: | ‘Ik droom dat ik het leuk vind jou te dromen’ p. 9 |
Droom J: | ‘Ik droomde drie nachten’ p. 9 |
Droom K: | ‘Ik hoorde van alle daken’ p. 9 |
Droom L: | ‘Ik zie een banaan.’ pp. 9-10 |
Droom M: | ‘Er was een ongehoord gerucht’ p. 10 |
Droom N: | ‘Het uitzicht had zich voorbereid’ p. 10 |
Droom O: | ‘Vaarwel zo droomde ik vaarwel’ p. 10 |
Droom P: | ‘Nu had ik van mijn laken naakt’ p. 11 |
Droom Q: | ‘en in dat woest en stuipend bloeden’ pp. 11-12 |
Droom R: | ‘Mijn armen konden veel te wijd’ p. 12 |
Droom S: | ‘Ik was dus een ik maar voelde’ pp. 12-13 |
|
|
Net weg, 6, p. 24
‘Toen ik nog klein was en dit land nog niet’ |
|
|
|
ZUIDERENT, Ad
[Gedichten], 4
Enigma: ‘Geliefde, nu ver weg, 'k zit met drank, pen en sigaar.’ p. 19 |
Gebaar van verstandhouding: ‘Bewaar mij voor de mythe, maar gebaar’ p. 43 |
|
|
| |
II. Proza
ALEF, Louise B.
Lopen - graven - lopen, 3, pp. 2-6 |
|
| |
| |
CANAPONI, Patrizio
Vallende ouders, 4, pp. 2-18 |
|
|
FRANSSENS, Jean-Paul
Zomertijd, herfst en wintertijd, 3, pp. 8-12 |
|
|
GIELKENS, Jan & NAAIJKENS, Ton
Franz Böni, Jaarmarkt. Vert.Ga naar voetnoot1: J.Gielkens & T. Naaijkens, 6, pp. 15-18 - Met prt. |
|
|
KELLENDONK, Frans
Laatste rit (fragment), 2, pp. 2-5 |
|
|
KOUWENBERG, Peter
Glasgerinkel, 6, pp. 2-12 |
|
|
SCHOUTEN, Rob
De genealoog, 1, pp. 3-10 |
|
|
VERVEER, H.
Bol (fragment), 2, pp. 14-22 |
|
| |
IV. Kritische bijdragen
BEERS, Paul
Fritz J. Raddatz in gesprek met Wolf Biermann en Günter Kunert. ‘Als ik zo dacht als Kunert zou ik liever dood zijn’Ga naar voetnoot2. Vert.: P. Beers, 1, p. 69, 71, 73, 75, 76 - Met prtn.
‘In een televisiediskussie op de Frankfurter Buchmesse raakten de beide nu in de Bondsrepubliek levende DDR-schrijvers Wolf Biermann en Günter Kunert in een heftig dispuut over hun literaire visie en hun wereldbeeld. In het weekblad “Die Zeit” vervolgden de auteurs hun dialoog’ |
|
|
Czeslaw Milosz, Rede bij de Nobelprijs 1980Ga naar voetnoot2. Inl. & vert.: P. Beers, 2, p. 61; p. 61, 63, 65, 67, 69 - Met prtn. |
|
|
BERGH, H. van den
Het lied der wijze bijen. De eenheid in het werk van Dèr Mouw, 1, pp. 32-39 - Met afbn., facs., prt. |
|
|
BLOK, Anton
Dilemma's van individualiseringGa naar voetnoot3, 2, pp. 46-47
Johanna Fortuin, Kanttekeningen bij gewoontes, overtuigingen en gevoelens |
|
|
|
BLOTKAMP, Carel
De tekeningen van Mondriaan, 3, pp. 36-39 - Met ill. |
|
| |
| |
BULHOF, Ilse N.
Frederik van Eeden: excentriek psychiater, 6, pp. 36-41, 43, 45, 63 - Met afbn.
‘... ingaan op enkele aspecten van zijn benadering van de psychiatrie... namelijk de synthese van literatuur en psychiatrie die hij o.m. in De koele meren des doods, bereikte, en de latere combinatie van spiritisme en psychiatrie die hij onder meer in De nachtbruid beschreef’ |
|
|
|
BUUREN, Maarten van
Witold Gombrowicz en het groteske, 2, pp. 34-45 - Met ill.
Daar Gombrowicz de term ‘grotesk’ gebruikt om bepaalde situaties in zijn werk aan te geven, wordt die term onderzocht om tot een beter inzicht in de aard en samenhang van het hele oeuvre te komen |
|
|
|
COMMANDEUR, Sjaak & VERHOEF, Rien
Saul Bellow, Enkele kanttekeningen bij de Amerikaanse literatuur. (Uit: Encounter, 1963)Ga naar voetnoot1. Vert. Sj. Commandeur & R. Verhoef, 1, p. 77, 79, 81, 83, 85, 87 |
|
|
DELVIGNE, Rob & ROSS, Leo
Bij ‘Ondergangen’ van Jacob Israël de Haan, 4, pp. 34-35
Met fragmenten, pp. 36-42 |
|
|
|
DOOREN, Frans van
Michelangelo: dichter naar God, 6, pp. 19-21 - Met prt.
|
|
|
DRIJKONINGEN, Fred
Waarom surrealisten automatisch schreven, 4, pp. 22-32 - Met ill.
‘Voor de surrealisten van het eerste uur geldt echter zonder meer dat in hun ogen het automatische taalgebruik de surrealistische methode bij uitstek was. Vooral langs deze weg verwachtten zij de totale revolutie tot stand te kunnen brengen die zij nastreefden op alle gebieden van het menselijk bestaan’ |
|
|
|
GROOT, Paul
Carel Vissers angst voor beelden, 1, pp. 16-22 - Met ill., prt. |
|
De schijnbewegingen van Ger van Elk, 4, pp. 44-51 - Met ill., prt. |
|
|
HAAKMAN, Anton
De cadans van het noodlot. Fragmenten uit Leven als ambacht, dagboek van Cesare Pavese, 1, pp. 23-30 - Met prtn. |
|
|
HEZEWIJK, René van
De criminologie van [Maj] Sjöwall en [Per] Wahloö, 6, p. 47, 49, 51, 53, 55, 57, 59 - Met prtn.
|
|
|
JELLEMA, C.O.
Trakl vertaald? - Trakl mishandeld!Ga naar voetnoot2, 3, p. 59, 61, 63
Over Georg Trakl, Het zwijgen in de steen. Gedichten. Vertaling en selectie door Huub Beurskens |
|
|
| |
| |
MEEUSE, Piet
Een systematische vergroting van het raadsel. Over Mulisch’ ‘De compositie van de wereld’, 3, pp. 24-33 |
|
|
PAM, Max
Het moment. Foto's met commentaar
Foto's van Vincent Mentzel, 1, pp. 40-47 |
Foto's van Philip Mechanicus, 6, pp. 26-33 |
|
|
|
ROSS, Leo
Francis Bulhofs beeld van Ter Braak, 3, p. 63, 65, 67
Francis Bulhof, Menno ter Braak. De artikelen over emigrantenliteratuur (1933-1940) |
|
|
|
RUITER, Willem de
Object en zintuig. Het immaterialisme van George Berkeley, 1, pp. 48-50 - Met prt.
Over diens Three dialogues between Hylas en Philonous (1713) |
Tekst van het laatste gedeelte van de eerste dialoog, pp. 51-56 |
|
|
|
SCHÖNBERGER, Elmer
In gesprek met Louis Andriessen. Over het ontstaan van ‘De Tijd’. Hoe componeert de componist, 2, pp. 24-32 - Met facs., prt. |
|
|
SCHÖNBERGER, Elmer & ANDRIESSEN, Louis
Die Russische meneer. Bezoek aan het Meer van Genève, winter 1980, 3, pp. 14-21 - Met afbn., facs.
Fragment uit een in 1982 te verschijnen boek over Igor Stravinsky |
|
|
|
SCHRIJVERS, P.H.
Horatius en waardeoordelen, 4, pp. 52-58 - Met ill.
Uitgeschreven versie van een voordracht ‘Evaluatiegeschiedenis van een Latijns gedicht’ op het Symposium Het literaire waarde-oordeel (Univ. Groningen)
|
Over Horatius' opvatting van de functie van de literatuur
2. | Waarderingsgeschiedenis van een ode (nl. ode IV 10), pp. 55-58 |
|
|
|
|
VERDAASDONK, H. & REKVELT, K.
De kunstsociologie van Pierre Bourdieu, 3, pp. 49-51, 53, 55, 57
Over een aantal punten uit diens kultuur- en kunstsociologisch onderzoek ter verheldering van het onderzoek naar literatuuropvattingen |
|
|
|
VRIES, Gerard de
Realisme en sociale wetenschap, 4, p. 61, 63, 65, 67, 69, 71, 73, 75
‘Ik zal nagaan wat het antwoord is van het op moderne leest geschoeide realisme op de beide problemen die ik eerder bij Marx heb gesignaleerd: het dubbele karakter van het kapitalisme; de rol die een sociale theorie zou dienen te spelen bij het veranderen van een maatschappij’ (p. 65) |
|
|
| |
V. Illustratie
Bosse, Abraham, 4, p. 49 |
Breetvelt, Iris, 4, p. 35 |
Callot, Jacques, 2, p. 35, 38 |
| |
| |
Desprez, François, 2, p. 36 |
Dibbets, Jan, 4, p. 50 |
Elk, Ger van, 4, p. 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51 |
Ensor, James, 2, p. 39 |
Ernst, Max, 4, p. 23 |
Goya, 2, p. 41, 42 |
Goyen, Jan van, 1, p. 19 |
Heda, Willem Claesz, 1, p. 20 |
Holbein, Hans, 4, p. 45 |
Hollander, Paul den, 2, p. 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21 |
Johns, Jasper, 3, p. 39 |
Kahlo de Rivera, Frida, 4, p. 25 |
Laloy, Yves, 4, p. 28 |
Masson, André, 4, omslag, p. 24, 29 |
Mechanicus, Philip, 6, omslag |
Miro, Jean, 4, p. 27, 31 |
Mondriaan, Piet, 3, p. 37, 38, 39 |
Morise, Max, 4, p. 31 |
Ray, Man, 4, p. 31 |
Siegers, Ita, 4, p. 5, 7, 9, 11, 13, 15 |
Tangay, Yves, 4, p. 31 |
Visser, Carel, 1, omslag, p. 17, 18, 19, 21, 22 |
Voss, Jan, 6, pp. 4-5, 6-7, 8-9 |
Vries, Peter Yvon de, 3, p. 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31 |
| |
Bijzonder nummer/gedeelte
De kunst & het geld
Een discussie over kultuurpolitiekGa naar voetnoot1
(nr. 1, pp. 57-67; nr. 2, pp. 49-59)
Nog enkele reacties:
KEMPERS, Bram
[Kunst is een maatschappelijk probleem geworden], 1, pp. 58-60 |
|
|
KLITSIE, Heleen
[Wetenschap - kunst - beleid], 1, pp. 62-63, 65 |
|
|
MASO, Benjo
[Kunstbeleid voor iedereen], 1, pp. 65, 67 |
|
|
VELZEN, Theo
[Voorstel voor een additionele begroting 1982], 1, pp. 60-61 |
|
| |
| |
| |
Slotbeschouwingen:
DULKEN, Hans van & VALKMAN, Otto
[Samenvattend overzicht van de verschillende opvattingen], 2, pp. 50-53 |
|
In gesprek met minister Gardeniers. De kunst, het geld en de overheid, 2, pp. 54-55, 57, 59 |
|
| |
Het fantastische
(nr. 5, 80 pp.) - Met ill.
Redactie: Anton Haakman
Scheppend werk
MEEUSE, Piet
Aloysius Bertrand, Prozagedichten uit ‘Gaspard de la Nuit’. Inl. & vert.: P. Meeuse, pp. 22; 23-25
De maneschijn; De gotische kamer, p. 23 |
De puntbaard; Het uur van de heksensabbat, p. 24 |
De dwaas; De alchimist, p. 25 |
|
|
|
SCHALEKAMP, Jean-A.
A. de Villiers de l'Isle-Adam, Vera. (1874). Vert.: J.-A. Schalekamp, pp. 18-21 |
|
| |
Kritische bijdragen
BRACHES, Ernst
De diepe gronden van ‘The turn of the screw’ [van Henry James], pp. 26-39 |
|
|
DAUTZENBERG, J.A.
Theorieën over de fantastische literatuur, pp. 1-9 |
|
Bibliografie van de fantastische literatuur, p. 75, 77
Secundaire literatuur en bloemlezingen (Frans, Duits, Engels - een beperkte keuze) |
|
|
|
HAAKMAN, Anton
De cultus van de horrorfilm, pp. 53-59 |
|
|
KAPPERS-DEN HOLLANDER, Martien
Nachtmerrie en ontwaken. De Engelstalige vrouwenroman en de Gothische traditie, pp. 40-51
Over de ‘female gothic’ en de evolutie ervan sinds Ann Radcliff, The mysteries of Udolpho (1794) tot het werk van vrouwelijke auteurs van nu |
|
|
|
KLOOS, Maarten
Een lege kermis-attractie. De mythe van de fantastische architectuur, pp. 60-65 |
|
| |
| |
REINSMA, Riemer
De toekomst is bijna volgeboekt. Profetische literatuur in Nederland, p. 67, 69, 71, 73
Over het gering aantal fantastische romans, griezelverhalen en toekomstromans in de Nederlandse literatuur; hoofdzakelijk over dit laatste genre |
|
|
|
TAAT, Mieke
Het spookhuis en het spiegelpaleis. Het Franse fantastische verhaal en de Verlichting, pp. 10-17 |
|
|
-
voetnoot1
- Met een inleiding door Gerda Meijerink, p. 14
-
voetnoot1
- Vervolg van VII, 1979, 3, pp. 55-79; 4, pp. 39-51; 5, pp. 53-77; 6, pp. 75-91
|