| |
| |
| |
De Gids
Opgericht in 1837
Redactie: G. van Benthem van den Bergh, A.L. Constandse, A. de Froe, Rudolf Geel, S.R. de Groot, Gerrit Kouwenaar, Harry Mulisch, A. de Swaan
Redactiesecretarissen: G. van Benthem van den Bergh, Rudolf Geel
Redactieadres: De Gids p.a. Meulenhoff Nederland bv, postbus 100, 1000 AC Amsterdam
Jg. CXLIV, 10 nummersGa naar voetnoot1, 602 pp.Ga naar voetnoot2
Nr. 2-3 = Heeft de Nederlandse roman behoefte aan meer straatrumoer?
| |
Artikel van de redactie
Is De Gids het oudste tijdschrift ter wereld? Prijsvraag voor Gids-lezers, 1, p. 10
Uitslag in nr. 9-10: Juryrapport van enig jurylid E. Braches (pp. 589-590); Bekroond antwoord van J.R. Evenhuis (pp. 590-591): Journal des Savants opgericht in 1665 en nog steeds verschijnend in vier jaarlijkse afleveringen is het oudste tijdschrift |
|
| |
I. Poëzie
BOS, Jacobus
Noble is wat noble does, 8, pp. 458-463
‘Hier zijn ze geweest hier’ p. 458 |
‘Dit sublieme landschap’ p. 459 |
‘Doden in bomen, resten’ p. 460 |
‘Etend wat men tegenkomt’ p. 461 |
‘Onwelvoeglijke rots’ p. 462 |
‘Het landschap’ p. 463 |
|
|
|
DAVIDSON, Steef
Izaak Kaplanas, Drie gedichten. Inl. & vert.: St. Davidson, 1, p. 43; 46-51
Tehuis voor oude mannen; Oktopus suiker; Bezwering, p. 46; 47-48; 49-51 |
|
|
|
EERENBEEMT, Gérard Leonard van den
Vijf gedichten, 7, pp. 437-441
‘inzicht’ p. 437 |
‘toen waren wij hier’ p. 438 |
‘vredige rust, te snijden’ p. 439 |
|
|
| |
| |
‘wit is geen geur’ p. 440 |
‘hier maken de duinen’ p. 441 |
|
|
|
EKKERS, Remco
Berlijn. Een winterreis, 7, pp. 462-470
1. | Politiek: ‘De grenswacht bekijkt de lege’ p. 462 |
2. | Reis: ‘Op een parkeerplaats’ p. 463 |
3. | Nollendorfstrasse: ‘Waar zij haar vrijheid celebreert’ p. 464 |
4. | Egyptisch museum, p. 465
1. | ‘Het Egyptisch echtpaar zit’. |
2. | ‘Ik begreep het niet’ |
|
5. | Dahlem: ‘Lucas Cranach de Oude schildert’ p. 466 |
6. | Centrum: ‘Ze ligt in een ronde kamer, streelt’ p. 467 |
7. | ‘Pure fantasy’ (Pinter): ‘Hoe jij in hem opgaat’ p. 468 |
8. | Oost: ‘Voor je onder de grond gaat’ p. 469 |
9. | Hotel: ‘Je wast je borsten ook al is het water koud’ p. 470 |
|
|
|
EYBERS, Elisabeth
Vijf gedichten, 1, pp. 3-6
Nostalgiese vers: ‘Om weer aan glinstering te glo’ p. 3 |
Verhuising: ‘Na die loswring van rame en deurposte vlug’ p. 4 |
Kommunie: ‘Die tafel word afgedekt,’ p. 4 |
Stemming: ‘Weer herfs - hoéveel nog? - en ek trek my’ p. 5 |
Notisie: ‘In hierdie halfrond steier die halvemaan’ p. 6 |
|
|
|
GANGADIN, Rabin
Acht gedichten, 2-3, pp. 143-150
‘Uren van tederheid, vriendschap waarin we praten.’ p. 143 |
‘Ik luister naar de bron, de waterval in de rivier.’ p. 144 |
‘Ik ben gekomen om te vrijen,’ p. 145 |
‘Zij wordt steeds banger en weet niet waarom.’ p. 146 |
‘Een slaapkamer als enige plaats voor privacy.’ p. 147 |
‘Ik tracht mijn leven tevergeefs op te bouwen.’ p. 148 |
‘Ik verlang naar een vernietiging,’ p. 149 |
‘Ik heb een tandeloos leven geleid.’ p. 150 |
|
|
|
GOLTERMAN-VAN DIJK, Cita
Vier gedichten, 4, pp. 195-196
Springvloed: ‘Wanneer de aanval inzet, niet meer af te remmen,’ p. 195 |
De huizen: ‘De huizen, die ik op je heb gebouwd,’ p. 195 |
De jacht: ‘Van jongs af met antennes uitgerust,’ p. 196 |
Hollanders: ‘Krentenwegers, zo zijn wij geboren,’ p. 196 |
|
|
|
GOVERS, Albert Jan
Vijf gedichten, 4, pp. 215-219
Apriori: ‘Vanuit mijn bolwerk kijk ik naar de politiek’ p. 215 |
Mijn vader haalde februari niet: ‘Een vadervers schrijf ik niet’ p. 216 |
VredeGa naar voetnoot1: ‘Na Vietnam is acht jaar niets’ p. 217 |
Vijftig voorbijGa naar voetnoot2: ‘Hoe laat je aankomt Bags' Groove’ p. 218 |
Creatieve fusie (Dizzy Gillespie/Ray Nance): ‘Als hij in deze kamer zat, Dizzy’ p. 219 |
|
|
| |
| |
HAMELINK, Jacques
Zes gedichten, 6, pp. 365-370
Surge: ‘Hoogte viel niet te handhaven;’ p. 365 |
Vinkeveense plassen: ‘De dag is nog jong, net als de klare, maar’ p. 366 |
Vindplaats: ‘Aan het eind van de vorst’ p. 367 |
Tarantella: ‘De dansstuip van stukken krantepapier in doorgangen’ p. 368 |
Hemisferen: ‘Was ons leven dat van de eenden’ p. 369 |
Gemengde berichten: ‘Sneeuw smelt alweer weg’ p. 370 |
|
|
|
HARTOG, Margot H. de
Drie gedichten, 6, pp. 384-386
Étude voor viool (met gitaarbegeleiding van Wallace Stevens): ‘Varend op stilstaand water’ p. 384 |
Mijn broer en ik: ‘Als kind deden wij stiekem’ p. 385 |
De ruïne: ‘Een uitgeholde weg leidt er’ p. 386 |
|
|
|
HERBERGHS, Leo
Hij, 6, pp. 401-403
1. | ‘hij verheft zich. verheft hij zich?’ p. 401 |
2. | ‘haalt aan wat niet is gezegd,’ p. 402 |
3. | ‘onuitspreekbaar, en hij spreekt het’ p. 403 |
|
|
|
HUISMAN, Michel
Vier gedichten, 6, pp. 397-400
De dag van gisteren: ‘de dag van gisteren kwam al vroeg’ p. 397 |
Bericht van haar, pp. 398-400
1. | ‘toen onvrede rommelde aan je rug’ p. 398 |
2. | ‘terwijl je ver weg lag te slapen’ p. 399 |
3. | ‘in het huis van eergisteren’ p. 400 |
|
|
|
|
LLOYD, Haft
Zes gedichten, 2-3, pp. 104-109
Hagel (Peking): ‘Het kan zo plotseling gebeuren:’ p. 104 |
Boerenbaby (Chengtu): ‘De witharige manvrouw’ p. 105 |
Aan het meisje van het veer (Hangehow): ‘Hoeveel eeuwen heb jij al’ p. 106 |
Het altaar van de maan (Peking): ‘Het Altaar van de Maan’ p. 107 |
Pompoenensoep (Peking): ‘“Een leger loopt op zijn maag”; droomvrachtwagens’ p. 108 |
Lomerpaleis (Peking): ‘Uit de geur van kaneel’ p. 109 |
|
|
|
ROGGEMAN, Willem M.
De zeven werken van barmhartigheid, 1, pp. 33-39
De hongerigen spijzen: ‘Omdat tegen het einde van de nacht’ p. 33 |
De dorstigen laven: ‘In het jaar van de grote droogte’ p. 34 |
De doden begraven: ‘Terwijl het leven zwart uitsloeg’ p. 35 |
De zieken bezoeken: ‘Gisteren sprak hij nog uit een oud hoofd,’ p. 36 |
De vreemdelingen herbergen: ‘Iemand steekt zijn rechterhand door de tijd’ p. 37 |
De naakten kleden: ‘De ene schaamt zich voor de andere.’ p. 38 |
De gevangenen bevrijden: ‘Ik ben voor de vrijheid, zegt de man’ p. 39 |
|
|
|
TENTIJE, Hans
Dezelfde plaatsen, 1, pp. 28-29
‘Onder dezelfde hemel of een andere, de iepen’ |
|
|
| |
| |
VLEK, Hans
Gedichten, 2-3, pp. 163-169
Memo der wanhoop: ‘Schrijf zinnen liefst als engelen,’ p. 163 |
Merzbau: ‘Dit is geschreven met Rolling Marker, viltstiftpen,’ p. 164 |
Mijn favorieten: ‘Wölfli, Steinberg, Klee, Lennon,’ p. 165 |
Marakech-menuettenGa naar voetnoot1, pp. 166-169 |
‘We hadden de Nivea naast het bed gezet’ p. 166 |
‘Soms, 's middags kwam de hadji op bezoek’ p. 167 |
‘We dwaalden wat door parken en moskeeën,’ p. 168 |
‘De hemel inspireerde de mystiek-poëtisch, al’ p. 169 |
Het sonnet: ‘Hoe vreemd ritm' en regelmaat van het sonnet!’ p. 170 |
|
|
|
VROMAN, Leo
AvondgymnastiekGa naar voetnoot2, 9-10, pp. 497-503
1. | ‘Als je niet thuis bent loop ik meer’ p. 497 |
2. | ‘Binnen je hangkast vol kleren’ p. 498 |
3. | ‘Hoewel ik alles van je lust’ p. 499 |
4. | ‘Door je afwezigheid’ p. 500 |
5. | ‘Stel eens dat ik jou alleen’ p. 501 |
6. | ‘Als je met jezelf praat’ p. 502 |
7. | ‘Liefste ik heb de laatste jaren’ p. 503 |
|
|
| |
II. Proza
ARREN, K. van der
Zedenprenten, 9-10, pp. 530-538
Valeriuskliniek, pp. 530-531 |
Helder maanlicht, pp. 531-533 |
Motregen, pp. 534-536 |
Kerst, pp. 536-538 |
|
|
|
GEEL, Rudolf
Normandisch intermezzo, 6, pp. 349-364 |
|
|
HOEFNAGELS, Peter
Doodzonde, 1, pp. 17-27
Hoofdstuk uit Thomas, en God die zijn jeugd verblijdt (te verschijnen in 1981) |
|
|
De ontgroening, 6, pp. 387-396 |
|
|
RUITENBEEK, Klaas
Lu Xun, Van de tuin met de honderd planten naar de school ‘De drie smaken’. Vert.: Kl. Ruitenbeek, 4, pp. 191-194 |
|
| |
AUSMA, Tine
Peter Reinhart Gleichmann, Enkele sociale veranderingen van het slapen. Vert.: T. Ausma, 4, pp. 197-214
De studie is gebaseerd op lezingen die op 19-4-1979 voor de sectie Medische Sociologie van de Deutsche Gesellschaft für Soziologie in Berlijn en op 26-10-79 voor de
|
|
|
| |
| |
Werkgroep Figuratiesociologie aan de Universiteit van Amsterdam werden gehouden Over gewijzigde slaapgewoonten, sinds het einde van de 19de eeuw; onderzoek naar vermoeidheid; fysiologisch slaaponderzoek |
|
|
|
BARTH, E.M.
Naar een praxis-georiënteerde theorie van het intersubjectief argumenteren, 9-10, pp. 504-510
Over de argumentatietheorie |
|
|
|
BENTHEM VAN DEN BERG, G. van
De tijger en de struisvogels. Bij de derde druk van J. de Kadts Het fascisme en de nieuwe vrijheid, 1, pp. 7-16
Dit boek verscheen in 1939 en werd door Ter Braak en door Du Perron geprezen; over overeenkomsten en verschillen tussen de jaren '30 en de jaren '80 |
|
|
Lijdt Nederland aan hypochondrie?, 9-10, pp. 511-516
Poging tot verklaring van de toegenomen hypochondrie: angst voor kernwapens en kernenergie, gebrekkigheid van maatschappelijke oriëntatiemiddelen, gevolgen van de ontwikkeling van de verzorgingsstaat |
|
|
|
BOER, Pim den
Het Franse wonder en de Nederlandse achterstand - een aanzet tot vergelijkende historiografie, 6, pp. 371-383
Over de geschiedschrijving in Frankrijk en vooral dan hoe ze beoefend wordt in het tijdschrift Annales d'histoire économique et sociale (ts. 1930 en 1965), nl. interdisciplinair tgo. de traditionele geschiedbeoefening in Duitsland; over de Nederlandse achterstand, wat universiteit, archiefgebruik en tijdschriften betreft, en over de rol van de mediëvisten als eersten die de Annales naar waarde schatten |
|
|
|
BRENNER, Y.S. & WEGGELAAR, M.J.
Doem-denken of doem-doen, 9-10, pp. 517-529
Over het kapitalisme als stimulans voor de technische ontwikkeling, ‘maar met verwaarlozing van nagenoeg alle menselijke waarden’, met de gevolgen ervan, o.m. het ontstaan van de verzorgingsstaat en tevens de geleidelijke ontwikkeling van een nieuwe mentaliteit, wat tot ‘gematigd optimisme’ kan leiden, indien de positieve ontwikkelingen na W.O.II niet worden afgezwakt |
|
|
|
CONSTANDSE, A.L.
Een fase van verlichting, 5, pp. 286-294
De Vereniging van Nederlandse Vrijdenkers, meest bekend o.d. naam De Dageraad, heette korte tijd Het Vrije Onderzoek, en sinds 1957 De Vrije Gedachte, bestaat dit jaar 125 jaar |
|
|
Een beslissend decennium *, 6, pp. 413-415, 417, 419, 421, 423
Over de politieke toestand in het Midden-Oosten |
|
|
De crisis van het communisme *, 8, pp. 484-485, 487
De crisis in de verschillende landen met een communistisch regime, de bewapening die de grondvesten van het communisme aantast, de mislukking van het Eurocommunisme |
|
|
|
DASBERG, Lea
Op hoop van wegenGa naar voetnoot1, 9-10, pp. 539-547
Vergelijking van haar eigen oratie met Bram van der Leks artikel (De Gids, CXLIII, 1980, 8, pp. 573-584), met voorbeelden van acties onder haar leiding als lerares (pp. 545-546) en haar schoolboekjes geschiedenis (p. 546-547) |
|
|
| |
| |
DEKKER, R.M. & ROODENBURG, H.W.
Een bijzondere jongen. Eriksons Lutherstudie opnieuw bezien, 4, pp. 220-237
Erik H. Erikson, Young man Luther. A study in psychanalysis and history (1958) |
|
|
|
DELVIGNE, Rob & ROSS, Leo
In oude en in nieuwe zetting - Inleiding bij een ‘nervezue vertelling’, 9-10, pp. 569-574
Over de schetsen die De Haan vóór Pijpelijntjes publiceerde en daarna nooit bundelde - nl. Horloge, Boeven, Verhuizen - en hun relatie tot het latere werk; weerlegging van de voorstelling door Kees Joosse en Jaap Meijer in de inleiding tot Kanalje (uitg. van De Engelbewaarder, 1977); vergelijking tussen Advocatenstreek (Zondagblad van Het Volk, 10.1.1904) (tekst, pp. 571-574) en het verhaal in Groot Nederland 1908, Over een blauwe en een rode diamant (tekst, pp. 575-580) = ‘nerveuze vertelling’ |
|
|
|
ELLEMERS, J.E.
Etnische verscheidenheid en cultureel pluralisme in de Verenigde Staten en in West-Europa, 9-10, pp. 581-588 |
|
|
EVENHUIS, J.R.
De pastorale: versies en perversies van een dierbaar genre, 1, pp. 52-60
Over de pastorale of het herdersdicht dat sedert de 19de eeuw verdwenen is |
|
|
|
FROE, A. de
Hoeren en tollenaars, 1, pp. 30-32
Beschouwingen over de fiscus |
|
|
God, 7, pp. 442-444; 8, pp. 443-446
De beschouwingen n.a.v. Harry Mulisch' uitspraak ‘God is een vermogen van de hypothalamus (een deel van de hersenen)’ zijn bedoeld als ‘een opening naar een empirische, eventueel experimentele theologie’ (p. 443) |
|
|
|
GEEL, Rudolf
Moeders wil is wet *, 5, pp. 336-337, 339, 341
N.a.v. een forum in Paradiso te Amsterdam op 10 april 1981 over vrouwen en feminisme |
|
|
|
GRAF, L.I.
Snouck Hurgronje en zijn critici(2), 5, pp. 328-335
Vervolg van De Gids (CXLIII, 1980, 9-10, pp. 807-813) en bedoeld als reactie op P.S. van Koningsveld, Snouck Hurgronje zoals hij was (2) (5, pp. 315-323) |
|
|
|
GROOT, S.R.
Geschiedkundig besef bij natuuronderzoekers *, 1, pp. 61-63
Dietrich von Engelhardt, Historisches Bewustsein in der Naturwissenschaft: von der Aufklärung bis zum Positivismus |
|
|
|
JOYCE & Co
De schrijver en zijn publiek, 7, pp. 445-461
Een ingekorte versie van de lezing die Geerten Maria Meijsing op 16 mei 1981 in het Storiemuseum te Brugge gehouden heeft |
|
|
|
KONINGSVELD, P.S. van
Snouck Hurgronje zoals hij was (2), 5, pp. 315-323
Het eerste deel verscheen in De Gids (CXLIII, 1980, 8-9 = De Arabische wereld, pp. 763-784) |
|
|
| |
| |
Reactie op L.I. Graf, Christiaan Snouck Hurgronje en zijn critici (De Gids, CXLIII, 8-9, pp. 807-813) en op Frank Schröder, Oriëntalistische retoriek: Van Koningsveld over de vuile handen van Snouck Hurgronje (Ibidem, pp. 785-806) |
|
|
|
LANGE, Herman de
Kernwapens, zwartkijkers, haviken en het doemdenken, 9-10, pp. 548-560 |
|
|
LECHNER, J.
Een andere realiteit, 7, pp. 471-476
Bewerking van een paper voor het Leidse symposium over ‘Ontwikkeling en culturele identiteit’ op 9 en 10 april 1980 |
‘Dat literatuur en wat “maatschappelijke realiteit” genoemd wordt niet nauwkeurig samenvallen, behoeft verder geen betoog, maar men zou zich kunnen afvragen wat men nu zou kunnen doen met het zeer belangrijke getuigenis van de letteren als informatiebron bij het ontwikkelingswerk’ o.m. in Spaanstalig Amerika en bij de Indiaanse gemeenschappen |
|
|
|
LEK, Bram van der
Notities over de vooruitgang *, 1, pp. 63-66; 2-3, pp. 65-66; 5, p. 341, 343
Over technologie en milieubevuiling |
|
|
|
MASUCH, Michael
Over de crisis van het marxisme, 8, pp. 465-478
Ik zal ‘om te beginnen het begrip Marxisme zelf afbakenen. Vervolgens wil ik een schets van de historische ontwikkeling geven waarbinnen het marxisme voor het eerst in een crisis raakte: de opkomst van het revisionisme aan het eind van de negentiende eeuw. Tenslotte zal worden nagegaan hoe het geblesseerde marxisme ondanks alles de daarop volgende tachtig jaar heeft weten te overleven’ |
|
|
|
NOBLE, Philippe
E. du Perron en zijn Franse vrienden, 5, pp. 306-314
O.a. Pascal Pia en André Malraux |
Lezing gehouden op 11-2-1981 voor de Vrienden van het Letterkundig Museum te 's-Gravenhage |
|
|
|
PIJPERS, Alfred
Hoe oorlogszuchtig is de democratie? 8, pp. 447-457
Over de oorsprong van het militair-industriële establishment; de massademocratie als bijprodukt van industriële vooruitgang; over de samenhang tussen overheidsuitgaven voor allerlei civiele doeleinden en voor bewapening; over de zogenaamde sociale, of geweldloze verdediging. ‘Op zich vormt een democratisch bestel dus geen specifieke oorlogsoorzaak, net zomin als een fascistisch, communistisch, of racistisch bestel dat doet’ (p. 456) |
|
|
|
ROSSEM, M. van
Het einde van de onschuld. Over de prehistorie van het Amerikaanse neoconservatisme, 8, pp. 429-442 |
|
|
RUITENBEEK, Klaas
Bij een vertaling van De kleine Johannes, 4, pp. 185-190
Over Lux Xun (ps. van Zhou Shuren, 1881-1936), diens Chinese vertaling van Frederik van Eedens werk, diens wellicht door Van Eeden beinvloede verhaal Van de tuin met honderd planten... - Zie: Proza |
|
|
| |
| |
SARIS, F.W.
Dagboek van een fysicus, 7, pp. 429-436
Rede uitgesproken op 11 mei 1981 bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar in de Faculteit der wiskunde en natuurwetenschappen aan de Rijksuniversiteit te Utrecht |
Fragmenten uit zijn dagboek over ‘kristalgroei van silicium onder invloed van laserstraalflitsen’ en internationale conferenties en controverses, om te wijzen op de noodzakelijkheid van ‘maatschappelijk verantwoord wetenschapbedrijven’ (p. 436) |
|
|
|
SCHULTE NORDHOLT, J.W.
Een monument voor Van der Capellen? 5, pp. 295-305 - Met prtn.
Over Joan Derk van der Capellen tot den Pol, ‘de Zwolse volkstribuun, de beroemde leider van de Patriotten in Nederland in de late achttiende eeuw’ wiens monument in de tuinen van de Villa Borghese te Rome staat |
|
|
|
SUTTORP, L.C.
Het tweede Vaticaanse concilie (1962-1965), 4, pp. 238-260 |
|
|
TROMP, Henk
Vakman, vakbondsman en de mythe van het onbevooroordeelde standpunt *, 8, pp. 479-483
A. de Groot & J.C. Traas, Onderwijs van binnen en van buiten. Kritische en constructieve bijdrage tot de onderwijsdiscussie |
|
|
|
TRUIJENS, Aleid
De tijd van Cees Nooteboom *, 6, pp. 404-413
Oer diens Rituelen; Een lied van schijn en wezen |
|
|
Leon de Winter *, 9-10, pp. 592-595, 597 |
|
|
VERMEULEN, E.E.G.
Jan Romein - tussen herdenking en hoop, 5, pp. 269-285
‘behoort Romein al geheel tot het verleden? Kan hij alleen maar worden herdacht? Of is zijn denken nog steeds actueel en zo ja, waarin bestaat dan die actualiteit’ (p. 270); tevens over het klimaat in Nijmegen na W.O.II, schrijvers contacten met Jan Romein, Pieter Geyl, L.J. Rogier, J.A. Bornewasser; over het toenemend denken in polaire tegenstellingen bij de huidige historici, dat, alhoewel onvolkomen, reeds bij Romein en Huizinga voorkomt; over Huizinga's homo ludens en Romeins AMP (Algemeen Menselijk Patroon) |
|
|
|
VISSER, Carolijn
De toekomst van de jeugd, 9-10, pp. 561-568
Over het doemdenken van de progressieve jongeren van de jaren '60 over de jongeren van de jaren '80 en hun houding tgo. o.a. thuis, school, sex, politiek |
|
|
|
WERTHEIM, W.F.
Snouck Hurgronje en de ethiek van sociaal-wetenschappelijk onderzoek, 5, pp. 323-327
Reactie op L.I. Graf en op Fr. Schröder, zie: Koningsveld P.S. van |
|
|
|
WESTRA, Mieke
Octavio Paz, Decadentie als nieuw verschijnsel. Vert.: M. Westra, 1, pp. 40-44 |
|
| |
| |
| |
Bijzonder nummer
Heeft de Nederlandse roman behoefte aan meer straatrumoer?3
(nr. 2-3, pp. 69-103; 110-142; 151-162; nr. 7, pp. 477-491)
ANBEEK, Ton
Aanval en afstandelijkheid: een vergelijking tussen Nederlandse en Amerikaanse romans, pp. 70-76
Vergelijking van drie recente Amerikaanse romans - die zowel door de pers als door een groot lezerspubliek zeer gewaardeerd werden -: |
Joseph Heller, Good as gold |
John Irving, The world according |
Kurt Vonnegut, Jailbird |
Met twee Nederlandse romans waarvoor hetzelfde geldt: |
Maarten 't Hart, Een vlucht regenwulpen |
Oek de Jong, Opwaaiende zomerjurken |
Over de ‘wereldvreemdheid’ van de Nederlandse literatuur en over de afwijzende houding van Amerikaanse studenten. ‘Overstappen van de Amerikaanse naar de Nederlandse literatuur is als het afslaan van een drukke autosnelweg om terecht te komen in een verstild weiland’ (p. 73) |
|
|
|
GEEL, Rudolf
Inleiding, p. 9
Het artikel van Anbeek werd, met vier vragen van de redactie van De Gids, aan een aantal auteurs voorgelegd met verzoek om reactie |
|
|
Reacties in nr. 2-3:
BENTHEM VAN DEN BERGH, G. van
Zieleroerselen of rivaliteit, pp. 77-82
‘Ik meen dat literaire kritiek het niet zonder literatuursociologie kan stellen’, en de samenhang tussen literatuur en maatschappelijke ontwikkeling komt bij Anbeek niet tot uiting |
|
|
|
BEURSKENS, Huub
Het psychologiserend naamwoord, pp. 83-86
‘Zulke boeken [als dat van 't Hart en dat van De Jong] hoeft men niet eens uit te lezen om erachter te komen waar ze over gaan... Daarom verkopen deze boeken ook zo goed’ (p. 84) |
|
|
|
BÜCH, Boudewijn
Und in der schönen Literatur ist es nicht besser, pp. 87-92
Kritische lectuur van Anbeeks artikel en van de vragen gesteld door De Gids, gevolgd door een eigen visie op ‘(de) literatuur’ |
|
|
|
DONKERS, Jan
[Antwoord], pp. 92-94
‘Meer straatrumoer...? Graag. Maar de weinige pogingen die zijn gedaan om dat straatrumoer te integreren in onze belletrie, stemmen me niet al te hoopvol’ (p. 94) |
|
|
|
EVENHUIS, J.R.
[Antwoord], pp. 95-99
Reactie op Anbeeks oordeel over de Amerikaanse literatuur en verklaring voor de houding tgo. de Nederlandse |
|
|
| |
| |
FERRON, Louis
[Antwoord], p. 100
De vijf auteurs zijn ‘mode-auteurs die stem geven aan de gevoelens die leven bij hun onderscheiden publiek’ |
|
|
|
GOEDEGEBUURE, Jaap
Straatrumoer en solipsisme, pp. 101-103
Poging tot verklaring waarom de vijf boeken best-sellers zijn |
|
|
|
HART, Maarten 't
Rijstvogels en roodborstjes, pp. 110-112
‘Er is niets tegen straatrumoer of actualiteit in romans, maar ik zie niet in waarom een introverte roman... niet evenveel bestaansrecht zou mogen hebben’ (p. 111) |
|
|
|
KROES, R. de
Drie Amerikanen, twee Nederlanders - and so what? pp. 113-115
‘Het herkenbare eigene brengt een literatuur tot bloei maar maakt haar tevens minder toegankelijk voor buitenstaanders’ en ‘in zekere zin is de hele Nederlandse literatuur sleutelliteratuur’ (p. 114) |
|
|
|
MERTENS, Anthony
Aanval en afstandelijkheid?, pp. 116-123
Anbeeks betoog ‘draagt alle sporen van dit consumentisme’, nl. het beoordelen van lieratuur als ‘tijdspassering’ |
|
|
|
MOOR, Wam de
Tussen het Derde Straatje en Fifth Avenue, pp. 124-128
Over de verwachtingspatronen van de Amerikaanse en van de Nederlandse lezer; ‘de actulaliteit van de literatuur ligt voor mij niet in haar directe relatie tot een geheel van maatschappelijke gebeurtenissen... maar tot de wezenlijke levensge-beurtenissen van elk individu’ (p. 128) |
|
|
|
PLEIJ, Herman
Sierproza uit de opkamer of De Nederlandse literatuur als ontwenningskuur, pp. 129-134
Over zijn persoonlijke voorkeur voor Amerikaanse literatuur; de Nederlandse roman biedt ‘introspectie uit gebrek aan tijd en mooie vormen uit gebrek aan inhoud’ (p. 132) |
|
|
|
PORTNOY, Ethel
[Antwoord], pp. 135-136
Oorzaken voor het ‘kleine’ in de Nederlandse roman |
|
|
|
REINDERS, P.M.
Anbeeks gelijk en ongelijk, pp. 137-139
‘Elk land produceert de literatuur die het verdient’ |
|
|
|
ROVER, Frans de
Wat actueel is, is (geen) kunst, pp. 139-142
‘Ik noem de literatuuropvatting van een aantal Nederlandse auteurs, waarin realisme geen eindpunt maar uitgangspunt is, van hoger gehalte dan die van hun Amerikaanse collega's (p. 141) |
|
|
| |
| |
SIEBELINK, Jan
Echte en vermeende bekommernis, pp. 151-155
‘Mijn diagnose luidt eerder dat waar Anbeek op wijst zonder het met zoveel woorden te zeggen dit is: het ontbreken van de publieke dimensie in de meeste Nederlandse literatuur’ (p. 155) |
|
|
|
TRUIJENS, Aleid
Enige opmerkingen over ‘Aanval en afstandelijkheid’ van Ton Anbeek, pp. 157-160
Kritische benadering van Anbeeks artikel. ‘Schrijven is vormgeven van ideeën, verdienstelijke ideeën alleen kan een lezer op vele andere plaatsen vinden dan in romans’ (p. 159) |
|
|
|
VERVOORT, Hans
[Antwoord], pp. 161-162
‘Wat is er tegen een nationale literatuur, van Nederlandse schrijvers voor een Nederlands publiek?’ (p. 162) |
|
|
Nog reacties in nr. 7:
FOOR, Dawn
Gemengde gevoelens van vijandigheid, pp. 477-478
Reactie van ‘één van Anbeeks Amerikaanse studenten’, teleurgesteld omdat het artikel en de vragen van De Gids-redactie geen ‘intellectueel debat’ opriepen |
|
|
|
SIJTHOFF, R.J.C.
Door het open raam kijken zegt ook niet alles, pp. 478-481
‘de reacties bevredigen mij niet, en het artikel evenmin’ al ‘deel [ik] Anbeeks kritiek, ik geloof niet in zijn medicijn’; over de rol van literatuur, met voorbeelden |
|
|
|
VANDERAUWERA, Ria
Het Nederlandse proza in Engelse vertaling, pp. 481-488
Lichtelijk gewijzigde Nederlandse versie van de Engelse tekst voor de Council of National Literatures; onderzoek van de redenen voor de niet zo gelukkige toestand rond het vertalen van hedendaagse Nederlandse fictie in het Engels/Amerikaans; met voorbeelden |
|
|
|
VEENBOER, Pieter
Een andere vergelijking tussen Nederlandse en Amerikaanse romans, pp. 488-491
Reactie op de oppervlakkigheid van Anbeeks artikel en van een aantal antwoorden erop; ‘De verschillen tussen de Nederlandse en Amerikaanse roman vinden hun oorzaak in het feit dat er sprake is van twee ongelijkwaardige maatschappijen en dat de houding van de eenling ten opzichte van zijn omgeving mede daardoor anders is’ (p. 489) |
|
|
|
-
voetnoot1
- Waarvan twee dubbelnummers: 2-3 en 9-10; met gegevens over medewerkers achterin elk nummer
-
voetnoot2
- Nr. 7 is gepagineerd: 427-493 en nr. 8: 427-489
-
voetnoot1
- Gedateerd: Marrakech, november 1970 - februari 1980
-
voetnoot2
- Gedateerd: Brooklyn, 23 augustus 1981
-
voetnoot3
- De titels met een * behoren tot de rubriek: Kroniek en kritiek
-
voetnoot1
- Aan Bram van der Lek, in oprechte waardering
|