| |
| |
| |
De Revisor
Tweemaandelijks tijdschrift
Opgericht in 1973
Redaktie: |
|
|
Nrs. 1-2: |
Tom van Deel, Frans Kellendonk, Dirk Ayelt Kooiman, Nicolaas Matsier |
|
Nrs. 3-6: |
Dezelfden, behalve Nicolaas Matsier |
Redaktieadres: |
Herengracht 570, 1017 CH Amsterdam |
|
Jrg. VII, |
nr. 1: |
februari 1980, 80 pp. |
|
nr. 2Ga naar voetnoot1: |
april 1980, 88 pp. |
|
nr. 3: |
juni 1980, 88 pp. |
|
nr. 4: |
augustus 1980, 72 pp. |
|
nr. 5: |
oktober 1989, 88 pp. |
|
nr. 6: |
december 1980, 96 pp. |
| |
I. Poëzie
ANKER, Robert
Bosman, Piershil, 1, pp. 16-17
1. | ‘Achter glas tot zien beperkt’ p. 16 |
2. | ‘Groeiend in dit landschap’ p. 16 |
3. | ‘Ik stoot de ruitesproeier aan’ p. 17 |
4. | ‘Later trekt het uitzicht’ p. 17 |
|
|
[Gedichten]
Nieuwjaarsdag: ‘Bij Kwaad de dijk op deze keer’ 3, p. 15 |
Laterna magikaGa naar voetnoot2: ‘Bourgeois het sentiment, boers de Russen’ 5, p. 23 |
|
|
|
BALKT, H.H. ter
[Gedichten]
Bezoek of: Iwan de verschrikkelijke verlaat per arreslee Moskou: ‘De avond is zo rustig als 1566’ 4, p. 20 |
Potvissen: ‘Tussen de klokslagen in’ 4, p. 20 |
Komt: ‘Komt de zon komen de vliegen’ 4, p. 30 |
Praag, 6, pp. 30-31 |
In het restaurant voor ladders: ‘Een restaurant voor ladders’ p. 30 |
De partij: ‘De partij is de eigenaar’ p. 31 |
Hradčany (De burcht): ‘Laatste Oordeelsdag’ p. 31 |
Stations en kerkhoven: ‘Kwam eens in een donker station’ 6, p. 49 |
|
|
|
BASTET, Frédéric
Aan Kroisos. Een keuze, 6, pp. 50-51
Portret: ‘Tartende ogen en verwilderd haar’ p. 50 |
Weerzien: ‘Na hoeveel jaren uit die landen terug?’ p. 50 |
|
|
| |
| |
Vier Mei: ‘Eenmaal per jaar herdenken wij de doden!’ p. 50 |
Horizontaal bezit: ‘Er is weer liefde bij de bovenburen’ p. 50 |
Pax: ‘Het villadorp. Amro en Shellstation’ p. 51 |
Feest: ‘Archaïsch een vorstin. De loper blauw’ p. 51 |
Hein: ‘Vroeger een knekel met een scherpe zeis’ p. 51 |
Kouros van Anavysos: ‘Denk aan Athene en het ene uur’ p. 51 |
|
|
|
BEERS, Paul
Czeslaw Milosz, Warschau 1943/1945. Vert.: P. Beers, 6, p. 20; 21
|
|
|
BERNLEF, J.
Elizabeth Bishop, Gedichten. Inl.Ga naar voetnoot2 en vert.: J. Bernlef, 1, p. 52; 53
Gedicht; Enorm slecht schilderij |
|
|
|
BLANKEN, G.H.
K.P. Kavafis, Vroege gedichten. Vert.: G.H. Blanken, 2, p. 30; 31
De zeeslag (1899); Kunstbloemen (1903), Groot feest bij Sosibios (1917) |
|
|
|
DALENOORD, Frits
Terug uit de tropen, 3, p. 44
‘In de nog zwarte morgen, als je’ |
|
|
|
FOKKEMA, Redbad
[Gedichten]
Thuiskomst: ‘We liggen stil bij 't Roode Klif’ 3, p. 15 |
Zilte schijnspurrie: ‘Waar de zee het Wad ontmoet’ 5, p. 11 |
|
|
|
GELLINGS, Paul
[Gedichten]
‘Ook over voorbije winterdagen kun je wat zeggen’ 1, p. 15 |
‘Volle maan in september, misschien droom ik’ 1, p. 28 |
‘Portieken in koude dagen, achter de ramen is feest’ 1, p. 28 |
|
|
|
GERHARDT, Ida
Hier is mijn kamerGa naar voetnoot3, 1, p. 48
‘Het is een kind. Het tekent alles wat er is’ |
|
|
|
HERZBERG, Judith
Botshol, 3, p. 7
Altijd bang in nachtdiep water' |
|
|
|
JELLEMA, C.O.
[Gedichten]
Arqua Petrarca: ‘Gelezen van hem niets. Zijn sarkofaag bekeken’ 2, p. 20 |
Anthropou symbolon: ‘Ook jij bent bloed, vlees, buik met darmen’ 2, p. 20 |
Bollingen: Jung: ‘Huis aan het meer. mythische alma mater’ 2, p. 21 |
De moeilijkheid van het moment, 2, p. 21
|
|
|
| |
| |
1. | ‘Natuurlijk ligt’ |
2. | ‘Te laat ontwaakt alweer, reeds legt’ |
|
Bespiegeling over een tuin in SlochterenGa naar voetnoot1: ‘Glanzende spiegel van rechtlijnigheid’ 6, p. 62 |
Schiphol: ‘Door de douane heen nog helemaal’ 6, p. 63 |
Vanuit Dodona. Aan Th.: ‘Er kwamen vragen als ‘aan welke god’ 6, p. 63 |
|
|
Christine Lavant, Acht gedichten. Inl. en vert.: C.O. Jellema, 4, pp. 32-37 - Met prt.
‘De zonnebloem straalt helder door de tijd’; ‘Het parelhoen hiernaast schreeuwt als een klok’ p. 34 |
‘Het ruikt naar sneeuw, de zonneappel hangt’; Haal niet meer adem, of de haan ontwaakt’ p. 35 |
‘Oude slaap, waar zitten toch je zonen?’; ‘Jij zult aan mij denken bij huilende maan’ p. 36 |
‘De stad is op een berg gebouwd’; ‘'t Paard heft zijn kop onder de appelboom’ p. 37 |
|
|
|
KOOPMAN, Marcel
[Gedichten]
Punt van vertrek: ‘Er is veel sneeuw gevallen’ 2, p. 12 |
Windstil: ‘Een roerloos vlak’ 2, p. 12 |
Fruits de mer: ‘De zeeman wordt vanzelf religieus’ 2, p. 13 |
Middag: ‘Lichtjes tikken hoeveklopjes’ 2, p. 13 |
Voor het net vissen: ‘De visser kent de dood’ 4, p. 21 |
Herinnering: ‘Ik daalde af langs een touw’ 4, p. 21 |
|
|
|
KORTEWEG, Anton
Geboorte, 3, p. 16
1. | ‘Je trad niet zozeer, je werd met geweld’ |
2. | ‘Ik ben opeens gebaard’ |
3. | ‘Wie in haar was maar’ |
|
|
[Gedichten]
‘Wie plotseling ervaart dat hij de geur’ 3, p. 17 |
‘Dat ik van je hou, dat wil ik dan’ 3, p. 17 |
‘Ik heb mijn angst en liefde opgepot’ 3, p. 17 |
‘Als zij hem maar bij de benen hield’ 3, p. 17 |
‘Liever is het mij te dwalen door het dal van’ 5, p. 37 |
‘Ik heb geen oog meer voor je vriendelijk licht’ 5, p. 37 |
‘De hand waarin ik mij verbergen kan’ 5, p. 37 |
‘Als ik mijzelf zo doende zie mijn handen schrijven’ 6, p. 49 |
|
|
|
KUIPERS, Jan
[Gedichten]
Sonnet: ‘Wij reden op de kermis in het rond’ 1, p. 10 |
Openbaring 3: 16: ‘Ik moest de katten van de weg af jagen’ 2, p. 11 |
Hebreeërs 12: 24: ‘De kat krabde de krullen van de trap’ 2, p. 19 |
Mattheüs 12: 30: ‘Wie met mij niet is, die is tegen mij’ 2, p. 19 |
1 Corinthiërs 15-52: ‘Ik een punt des tijds, in een ogenblik’ 4, p. 9 |
Galatiërs 6: 11: ‘Er staat geschreven: ziet hoe grote brief’ 6, p. 41 |
|
|
|
MEEUSE, P.
Niemand of Het noodlot der cyclopen, 5, p. 36
‘Niemand - ach, je had het kunnen weren - kom je’ |
|
|
| |
| |
OTTEN, Willem Jan
[Gedichten]
Zon, vrouw, kamer: ‘Om tien uur komt zij op’ 1, p. 11 |
Pauwin: ‘Als waar is wat wijsbegeerte leert’ 4, p. 10 |
Overzaad: ‘Zonder schaamte - raadsel onblusbaar’ 4, p. 10 |
1 mei '80: ‘Tussen traangas en verveling’ 4, p. 11 |
That more merciful Rome: ‘Balken wiekten als mikadostokjes’ 4, p. 11 |
|
|
Raadsels, speculaties, 5, pp. 6-7
Een man die hier altijd heeft gewoond: ‘Hij woont waar hij geboren is en 's avonds’ p. 6 |
De notaris opent het testament: ‘Uw oma werd wel honderd één’ p. 6 |
Vinden is iets anders zoeken: ‘Je zoekt, en vult je aandacht’ p. 7 |
Vertoog over de zuivere geografie: ‘Een wereld ontstaan in de flits voorafgaand’ p. 7 |
Het geheim van de windjammerGa naar voetnoot1: ‘Ze hadden gezeten op het dak’ p. 7 |
|
|
|
TEMPELMAN, J.
[Gedichten], 2, p. 29
Ab ovo: ‘zie kans op de kaart’ |
Joj en ik: ‘een boom is niet alleen’ |
|
|
|
TOORN, Willem van
[Gedichten]
Kindertekening: ‘Twee regenbogen boven de rivier’ 1, p. 58 - Met ill. |
Paolo Uccello, De slag bij San Romano: ‘Gekke Uccello van het perspectief’ 4, p. 31 |
|
|
|
VERHEUL, Kees
Innokenti Annenski, Drie gedichten. Inl. en vert.: K. Verheul, 5, pp. 49-51
Strijkstok en snaren; Stalen krekel, Melancholie van het station, p. 50; p. 51 |
|
|
|
VROMAN, Leo
[Gedichten], 3, pp. 34-35
Eerst nog het uitgestelde ogenblik: ‘De eeuwen van voorgoed vergaan’ p. 34 |
Groente vlees en aardappelen: ‘Ik droom nog tussen de levenden en de doden’ p. 35 |
|
|
Brooklyn - Zomer - Zondag, 5, pp. 24-29
1. | Bijna ochtend: ‘Over onze lijven heen’ p. 24 |
2. | Lichter, lichter: ‘Zo scheen de wereld vastgelegd’ pp. 24-25 |
3. | De morgen verloopt: ‘Ja de spotvogel fluit’ pp. 25-26 |
4. | Een wandeling na het laat ontbijt: ‘Wandelen onder dure bomen’ p. 26 |
5. | Een middagdutje: ‘Al onze kamers hebben wittige wanden’ pp. 26-27 |
6. | Het eind van de middag: ‘De airconditioner klinkt onder water’ pp. 27-28 |
7. | Al weer nacht: ‘Soms denk ik - hoe gelukkig ik ook ben -’ pp. 28-29 |
|
|
|
WAARD, Elly de
[Gedichten]
Aurora: ‘Zo wit als bloemen 's ochtends bloeien’ 1, p. 29 |
Stratum: ‘Ter aarde geworpen, open, naakt’ 1, p. 29 |
‘De hoeder van het Noorden, ben ik, zeg je -’ 3, p. 45 |
|
|
| |
| |
ZUIDERENT, Ad
[Gedichten]
Besluit: ‘Terug ben ik bij vroeger, bij de boom’ 3, p. 7 |
Completa: ‘Sneeuw van jasmijn en hagel van de lucht’ 5, p. 5 |
Een ander land: ‘Ik ben eens naar een ander land geweest’ 5, p. 23 |
Groen op het lijf: ‘Winter en zomer woonde ik in 't groen’ 6, p. 41 |
|
|
| |
II. Proza
BEERS, Paul
|
|
CANAPONI, Patrizio
‘&’ of Knapensluimer (Twee hoofdstukken), 1, pp. 2-10 |
|
Gipsverband. Een kerstverhaal, 6, pp. 2-19 |
|
|
DOOREN, Frans van
Giovanni Boccaccio, De avonturen van Andreuccio. Decameron, II, 5. Inl. en vert.: Fr. van Dooren, 6, pp. 23-29 |
|
|
DORT, Pjotr van & VERVEER, H.
Italo Calvino, [Verhalen]. Inl. en Vert.: Pj. van Dort & H. Verveer, 1, pp. 18-27 - Met prt.
Ten langen leste kwam de kraai (1946); Avontuur van een lezer (1958), pp. 19-20; 21-27 |
|
|
|
FRANSSENS, Jean-Paul
De wisselwachter, 3, pp. 8-14 |
|
|
GRUPPELAAR, Frans
Solarium oftewel: De zonnebaden van mijn broertje, 2, pp. 2-11 |
|
|
KOOIMAN, Dirk Ayelt
De vertellingen van een verloren dag, X; XI. (romanfragmenten), 2, pp. 61-75; 4, pp. 52-63 |
|
|
KROL, Gerrit
De man in de stoel, 5, pp. 2-5 |
|
|
LIMONARD, Carol
John Gardner, De verzoeking van St. Ivo. Vert.: C. Limonard, 5, pp. 15-22 |
|
|
MARTENS, Hedda
|
|
ROMIJN MEIJER, Henk
Hier rust Vatsyayana, 2, pp. 14-18 |
|
| |
| |
MERCKS, Kees
Bohumil Hrabal, Te luide eenzaamheid (romanfragment). InlGa naar voetnoot1. en Vert.: K. Mercks, 2, pp. 22-29 |
|
|
TOORN, Willem van
Ontwikkeling van een vrijwel leeg landschap (fragment), 1, pp. 12-15 |
|
|
VERSTEGEN, Peter
Jean Cocteau, Het bruidspaar van de Eiffeltoren. Tekeningen van Charley (stripverhaal). Vert: P. Verstegen, 1, pp. 75-77; 2, pp. 83-85; 3, pp. 81-83; 4, pp. 65-67; 5, pp. 83-85; 6, pp. 69-72 |
|
| |
BALK-SMIT DUYZENTKUNST, Frida
Het kind en de redelijkheid. Een taalkundige analyse, gevolgd door een interpretatie van een gedicht van J.A. Emmens, 3, pp. 46-53
Over ‘Voor de kade’ uit: Kunst- en vliegwerk (1957) |
|
|
|
BASTET, F.L.
Ida Gerhardt: Prijs voor Meesterschap. Een feestrede, 1, pp. 46-50 |
|
|
BEERS, Paul
Schulz en Gombrowicz. Een documentaire, 3, pp. 26-33 - met prt. en ill. van Schulz
Over de betrekkingen tussen Bruno Schulz en Witold Gombrowicz tussen 1933 en 1939, met de Open brief van Schulz aan Gombrowicz en diens antwoord (Studio, 1936, nr. 7) in Nederlandse vertaling |
|
|
|
BELKOM, L. van
Tijd van leven: van tekstverklaring naar kritiek*, 2, p. 79, 81
Verklaring van M. Vasalis' gedicht Tijd, en verwijzing naar F. Balk-Smit Duyzentkunst, Tijd van leven (Revisor, VI, 1979, 4, pp. 37-41) |
|
|
|
BRAKMAN, Willem
Melville's ‘The confidence-man’, 5, pp. 30-36 - Met afbn.
Tevens over diens Moby Dick |
|
|
|
BREMER, Rudy
Kunst en kritiek, hoe of wat?, 1, pp. 56-58
De taak van de criticus bestaat erin na te gaan ‘hoe heeft een kunstenaar gezegd wat hij heeft gezegd’ (p'. 58) |
|
|
|
BRUYN, E.B. de
Qui s'excuse s'accuse*, 1, pp. 63, 65
Antwoord van Frans van Dooren in de discussie over Van Doorens Martialisvertaling (zie Revisor, VI, 1979, 1, pp. 80-81; 4, p. 79, 81; 5, p. 65, 67) |
|
|
| |
| |
DELVIGNE, Rob & ROSS, Leo
Het conflict tussen Jacob Israël de Haan en P.L. Tak 1904-1905, 1, pp. 30-37 - Met prtn.
N.a.v. De Haans Pijpelijntjes |
|
|
Clichés*, 2, p. 81
Reactie op de joodse geest-voorstelling van De Haans biograaf Jaap Meijer |
|
|
|
D'HAEN, Theo
Over John Gardner, 5, pp. 12-13 - Met prt
Inleiding tot de vertaling van diens The temptation of St. Ivo, uit: The King's Indian. Zie proza, sub: Limonard, Carol |
|
|
|
ENDT, Enno
Wisselwerkingen in een (literaire) generatie - Met prtn. en ill.
1. | De kunst des levens: Tachtigers tussen '85 en '88, 4, pp. 12-19, 70 |
2. | Kunstenaarslevens: Tachtigers omstreeks 1888, 5, pp. 38-40 |
3. | Leven om de kunst: Tachtigers tussen 1888 en 1890, 6, pp. 32-40 |
|
|
|
EVERDINGEN, Diana van
Jean Cocteau. Het bruidspaar van de Eiffeltoren. Vert.: D. van Everdingen, 6, pp. 64-65, 67-68 - Met prt. en afbn.
Over zijn ‘Les mariés de la Tour Eiffel’ (Oeuvres libres, XXI, 1923) en de opvoering ervan |
|
|
|
FAASSEN, Sjoerd van
Morele non-valeurs?*, 2, p. 81
Reactie op een uitspraak van Rob Delvigne en Leo Ross over Jacob Israël de Haan (1, pp. 30-37) |
|
|
|
FONTIJN, Jan
Gombrowicz' mythe van de jongen. Kultuurkritiek en pornografie, 3, pp. 18-25 - Met prtn.
Over M. Pankowski's voorstelling van Gombrowicz (Soma, 1972, dec.); ook over Gombrowicz' De pornografie (6, pp. 19-21) en diens homosexualiteit; over Parallellen met Ter Braak (pp. 21-24) wat hun ontwikkelingsgang betreft |
|
|
|
JANSSEN, Frans A.
Waarom ik geen viool speel*, 5, p. 79
Reactie op de recensies van zijn Bedriegers en bedrogenen (over W.F. Hermans) door Herman Verhaar (Vrij Nederland, 14, juni 1980) en Jaap Goedegebuure (De Volkskrant, 19 april 1980) |
|
|
|
JELLEMA, C.O.
Benn bij Beurskens - de brug geslagen?*, 1, pp. 69, 71, 73
Over de vertaling van Huub Beurskens van 35 gedichten uit het oeuvre van Gottfried Benn o.d.t. Bruggen slaan |
|
|
|
KELLENDONK, Frans
In dispuut met Maarten 't Hart. Los-vast. [Gesprek], 3, pp. 2-6 |
|
|
KOOY, Gerret
Tweemaal onderonsje*, 1, p. 67
Beschouwing bij een politieke foto van D. Van Agt door Vincent Mentzel (NRC/Handelsblad, 23 nov. 1979) |
|
|
| |
| |
KROL, Gerrit
[Brief aan Tom van Deel]*, 1, p. 59
Over kunst/wetenschap n.a.v. de pennestrijd over de interpretatie van M. Vasalis’ gedicht De tijd |
|
|
|
LOEB, P.
Onbehoorlijk?*, 1, p. 63
Met mededeling van zijn brief aan Jeroen Brouwers d.d. 12.11.'79. (Zie ook Revisor, VI, 1979, 6, p. 74 en Terzake* door Tom van Deel (1, p. 63) |
|
|
|
MATSIER, Nicolaas
Jorge Luis Borges, Vier essays. Inl. en vert.: N. Matsier, 6, pp. 42-48 - Met prt.
De muur en de boeken (1950), pp. 43-44 |
Over het bouwen van de Chinese muur en het verbranden van boeken |
Partiële toverkracht in de Quijote, pp. 44-45 |
Kafka en zijn voorlopers, p. 46 |
Over de cultus der boeken (1951), pp. 47-48 |
|
|
|
MEEUSE, P.
Mulisch als maniërist of de eetbaarheid van een versteend broodje ei, 6, pp. 52-61
|
|
|
NIEROP, Maarten van
Schopenhauer in het Nederlands, 4, pp. 22-24 - Met prt.
Over de bekendheid van Schopenhauer in Nederland, als inleiding tot de vertaling |
Over schrijven en stijl (pp. 25-30) door Heleen J. Pott in samenwerking met M. van Nierop |
|
|
|
OLIJKAN, Ed
[Brief aan de redaktie]*, 1, pp. 59-60
N.a.v. de pennestrijd over de interpretatie van M. Vasalis ‘De tijd; met een P.S. over Tom van Deel/Renate Rubinstein (Revisor, VI, 1979, 2, p. 71, 72) |
|
|
|
PAM, Max
Het moment. Foto's met commentaar
Het moment. Foto's van Oscar van Alpen, 1, pp. 38-45 |
Momentje. Foto van Koen Wessing*, 1, p. 65 |
Het moment. Foto's van Hans van den Bogaard, 2, pp. 40-47 |
Het moment. Foto's van Eddy Posthuma, 3, pp. 36-43 |
|
|
|
RUITER, Willem de
Mijn waarde, 1, pp. 54-55
Beschouwingen over de menselijke waarde |
|
|
|
SLAGTER, Eric
Bedenkingen bij bedenkingen*, 1, pp. 60-61
Reactie op C. van de Watering, Bedenkingen bij spontaneïteit. Over Cobra en de experimentele poëzie (Revisor, VI, 1979, 6, pp. 45-55). Met een Naschrift van C.W. van de Watering, p. 61 |
|
|
| |
| |
| |
V. Illustratie
Anone, 3, pp. 69, 71 |
Bakker, Sjoerd, 3, omslag; 5, omslag |
Baxter, Glen, 3, p. 73; 4, pp. 45, 47; 5, p. 73 |
Charley, 1, p. 75-77; 2, p. 83-85; 3, p. 81-83; 4, p. 65-67; 5, p. 83-85; 6, p. 69-72 |
Geerts, Jan A., 6, pp. 54, 55, 56, 57, 58, 59 |
Henneman, Jeroen, 4, pp. 41, 43 |
Holstein, Pieter, 3, pp. 57, 59, 61 |
Hulshof, Paul, 1, pp. 22, 23, 24, 25 |
Keulen, Floor van, 4, pp. 26, 27, 28, 29 |
Kliban, 4, p. 49, 51; 5, p. 75 |
Lucassen, 6, omslag, pp. 24, 25, 26, 27, 29 |
Malsen, 2, pp. 51, 53, 55, 57; 3, pp. 63, 65 |
Moerkerken, E. van, 6, pp. 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15 |
Opland, 3, p. 54 |
Rätz. Markus, 1, pp. 5, 6, 7, 8, 9; 3, pp. 48, 49, 50, 51, 53 |
Schulz, Bruno, 4, p. 29, 30, 31 |
Siegers, Ite, 4, pp. 3, 4, 5, 6, 7, 8; 5, pp. 16, 17, 18, 19, 20, 21 |
Valk, M. van der, 4, omslag |
Voss, Jan, 3, pp. 9, 10, 11, 12, 13, 14 |
Vries, Peter Yvon de, 2, p. 5, 7, 9, 15, 17, 25, 27, 35, 37 |
Willem, 5, pp. 54, 55, 56, 57 |
Woldhek, Siegfried, 1, omslag |
| |
Bijzondere gedeelten
De taak van de schrijver
(nr. 2, pp. 48-59)
PEETERS, Carel
De Gordiaanse knoop en de reis naar Ithaka, pp. 48-58
Weerwoord in de discussie over De taak van de schrijver (De Revisor, VI, 1979, 2, pp. 46-55; 4, pp. 56-77; 5, p. 63, 65); over de opvatting ter zake van Anthony Mertens en J.F. Vogelaar |
|
|
|
GROOT, Jacob
Met de tenen getikte, pp. 58-59
Afsluitende bijdrage van de discussie |
|
|
| |
De kunst & het geld. Een discussie over kultuurpolitiekGa naar voetnoot1
(nr. 3, pp. 55-79; 4, pp. 39-51; 5, pp. 53-77; 6, pp. 75-91)
| |
| |
AKKERMANS, Erik
Pen en de motor van het kunstonderhoud, 5, pp. 65-69 |
|
|
ARIAN, Max
Bijdrage aan een hopeloze discussie, 4, pp. 44-46 |
|
|
BERNLEF, J.
Kunst moet kinderachtig maken, 5, pp. 59-61 |
|
|
BLITZ, Albert
De nieuwe halfrijken en halfwetenden, 5, pp. 61-65 |
|
|
BOSWINKEL, Hans
Cultuurpolitiek en vakbond. Over structuren en arbeidsverhoudingen. Kunst en onderwijs, 5, pp. 69-73 |
|
|
GORTER, Willem
‘Voor een beeldend kunstenaar is het schrijven over kunst een hachelijke zaak’, 5, pp. 75-77 |
|
|
KASSIES, Jan
[Een spiegelgevecht], 6, pp. 79-81 |
|
|
KNULST, Wim
‘Een discussie over cultuurpolitiek lijkt vaak een parade’, 5, pp. 55-57 |
|
|
LIGTHART, Pieter
Welzijn een strop voor de kunst, 4, pp. 39-43 |
|
|
LUCASSEN, R.
[De relatie overheidsfinanciering - scheppende kunstenaars], 3, pp. 73-77 |
|
|
MARIJNEN, Franz
De kunstenaar in het zicht van de naderende woestijn, 4, p. 46 |
|
|
MICHAELIS, Hanny
De relevantie van kunstzinnige vorming, 6, pp. 83-85 |
|
|
PEN, J.
Economische argumenten voor een royalere kultuurpolitiek, 3, pp. 62-73 |
|
|
RIEL, H. van
Kunst en wetenschap. De financiering van de kunst. Kunst en emancipatie. Spreiding van de kunst, 3, pp. 77-79 |
|
|
RIEMSDIJK, Jan van
Kultuurpolitiek bestaat nog niet, 5, pp. 53-54 |
|
RIEZENKAMP, Jan
Kunstsector organiseert u, 6, pp. 81-83 |
|
|
ROGIER, Jan
Cultuurpolitiek in een cultuurcrisis, 3, pp. 60-62 |
|
| |
| |
SINNIGHE, Wim
Gewoon kunst terwijl 't toch kunst is. Kunst en politiek: twee circuits, 6, pp. 87-91 |
|
|
WOLFF, Joop
Een pleidooi voor blijmoedigheid, 6, pp. 75-79 |
|
|
-
voetnoot1
- Vertaald naar het Duits van Karl Dedecius
-
voetnoot2
- Elizabeth Bishop: een wonder als ontbijt (p. 51), inleiding die eindigt met het gedicht geschreven ‘met haar dood in het achterhoofd’: Houten wolk: ‘Schrijf op dan... Alsof zoiets kan’
-
voetnoot3
- In memoriam Jacob van Looy: gedateerd: 1969
-
voetnoot1
- O.t. Herbata z cytryna. Vert. naar de Franse versie van Marie-Madeleine Castro
-
voetnoot1
- Inleiding: Een verteller vertaald, p. 22
-
voetnoot2
- De titels met een * behoren tot de rubriek: Gemengde gevoelens
-
voetnoot1
- De toespraak van J.M. den Uyl t.g.v. de uitreiking van de P.C. Hooft-prijs aan Remco Campert lokte heel wat reacties uit (zie o.a. Raster, 1979, 11, pp. 139-140) en wakkerde de discussie over kunst en politiek aan. Het symposion over het onderwerp georganiseerd door de Rotterdamse Kunststichting en de Boekmanstichting werd aanleiding tot de schriftelijke discussie over het onderwerp
|