| |
| |
| |
De Gids
Opgericht in 1837
Redactie: G. van Benthem van den Bergh, A.L. Constandse, A. de Froe, Rudolf Geel, Gerrit Kouwenaar, Bram van der Lek, Harry Mulisch, A. de Swaan
Redactiesecretarissen: G. van Benthem van den Bergh, Rudolf Geel
Redactieadres: De Gids, p.a. Meulenhoff Nederland B.V., Postbus 100, Amsterdam
Jrg. CXL, 10 nrs., 761 pp.
| |
I. Poëzie
ANDREUS, Hans
Laatste gedichten, 7, pp. 463-467
Ooit: ‘Ooit wierp een duurzamer zon mijn schaduw’ p. 463 |
Weerbarstige demiurg: ‘Enkel static wat ik hoor’ p. 464 |
Kwade morgen: ‘Vuil schuim van dromen’ p. 464 |
Zeg ik dit, p. 465 |
Afdeling lichte poëzie: Dies Irae: ‘Toen de produktie’ p. 466 |
Herinnering aan Paul Rodenko: ‘De volière die (driehoog)’ p. 466 |
Winters 2: ‘De akkers goor van verregende’ p. 467 |
|
|
|
BREYTENBACH, Breyten
Zes gedichten, 8, pp. 548-554
Vriespunt: ‘Hy staan wydsbeen, die son’ p. 548 |
Die boom: ‘Binne-in die nag staan die volle boom gebottel’ p. 549 |
Hoor Here: ‘Hoor Here die lied van die veroordeeldes’ p. 550 |
Taalstrijd: ‘Ons is oud’ pp. 551-552 |
‘soethart,’ p. 553 |
‘in die Rue Monsieur-le-Prince’ p. 554 |
|
|
|
DE DICHTERES ZONDER NAAM
Vier gedichten, 9-10, pp. 705-707
‘mijn huid is zacht zeg je’ p. 705 |
‘atheïst onder gelovigen’ p. 706 |
‘ik verscheur jullie brieven’ p. 707 |
‘ik kan voor je koken wat je wilt’ p. 707 |
|
|
|
DORT, W. van
Vier gedichten, 6, pp. 412-413
Om te onthouden of juist niet: ‘jij lag op de chinees die voor hetzelfde geld’ p. 412 |
Definitie: ‘een gedicht dat is’ p. 412 |
Uit een dagboek: ‘vandaag 10 januari 1969’ p. 413 |
‘dit veld waarin ik’ p. 413 |
|
|
| |
| |
EERENBEEMT, Gérard van den
Vier gedichten met echt haar, 4-5, pp. 323-325
‘had ze maar gekortwiekt je eenden’ p. 323 |
‘bedrieglijk echte dag’ p. 323 |
‘wit als sneeuw zei men toen’ p. 324 |
‘Sir Henry Raeburn’ p. 325 |
|
|
|
HAMELINK, Jacques
Pyreneeën, 3, pp. 178-184
1. | ‘Hoogtegeesten, ik moet u aanvaarden’ p. 178 |
2. | ‘Overstekend hoornvee’ p. 179 |
3. | ‘Wij komen vreemd voor’ p. 179 |
4. | ‘Boroeboedoers gehouwen uit één rode steen’ p. 180 |
5. | ‘Wegen wringen zich’ p. 180 |
6. | ‘De werklieden die bij de bergen’ p. 181 |
7. | ‘De ongewassen sneeuw’ p. 182 |
8. | ‘Gehaaste passage’ p. 183 |
9. | ‘Bergwijs binnendalen’ p. 184 |
|
|
|
HARTEN, Jaap
Vijf gedichten, 2, pp. 92-98
| Scott Joplin (1886-1917), master of ragtime, pp. 92-93 |
1. | ‘Zwarte buffel piano in Texas’ p. 92 |
2. | ‘Joplin kwam thuis’ p. 93 |
3. | ‘Duitse bastonen verdringen’ p. 93 |
| Mag het misschien?: ‘Papaver’ p. 94 |
| Nantes, ode aan een jiddisje vlinder en een belangrijk heer: ‘Op de ansichtkaart van Nantes’ p. 95 |
| Het lied van de menopauze: ‘Nee, ook de man’ p. 96 |
| Zwerver verliefd & verdwaald, maar tenminste niet zo melig als bij Van Schendel: ‘Nu zit je alleen in Parijs’ pp. 97-98. |
|
|
|
JONG, Theo de
Twee gedichten, 6, p. 414
Dieren: ‘Vreemd zijn mensen. Hun ingespannen angst’ |
Onbewogen: ‘De afgrond omhoog geschoten’ |
|
|
|
NIJMEIJER, Peter
Hans Magnus Enzensberger, Drie balladen uit ‘Mausoleum’. Vert.: Peter Nijmeijer, 2, pp. 105-111
Michael Aleksandrovitsj Bakoenin (1814-1876), pp. 105-107 |
Wilhelm Reich (1897-1957), pp. 108-109 |
Etienne Jules Marey (1830-1904), pp. 110-111 |
|
|
|
ROGGEMAN, Willem M.
Vier gedichten, 8, pp. 580-583
Gedicht voor uitwendig gebruik: ‘Sommigen kunnen het niet meer hebben’ p. 580 |
Ondertussen gebeurt er altijd wat: ‘Wanneer ik iets zeg’ p. 581 |
Net als toen: ‘Geluk is een gevoel’ p. 582 |
Gedicht om op een wolk te schrijven: ‘Tussen hete sneeuw en smeltende stenen’ p. 583 |
|
|
|
STAR, W. van der
Bij benadering, 7, pp. 478-482
1. | ‘aankomst bij een uitgang, en’ p. 478 |
|
|
| |
| |
2. | ‘doorbroken door benaderende’ p. 478 |
3. | ‘bres in het netwerk, hand op’ p. 479 |
4. | ‘doorkruiste rimpeling: langs’ p. 479 |
5. | ‘stilstand: het spel stolt, volgorde’ p. 480 |
6. | ‘het vuil verwijderd, een schijn’ p. 480 |
7. | ‘herboren perspektief: steeds’ p. 481 |
8. | ‘binnen bereik: tastbaar’ p. 481 |
9. | ‘dan verhard af te haken’ p. 482 |
|
|
|
TELLEGEN, Toon
Zes gedichten, 9-10, pp. 650-654
‘Op de zacht glooiende helling van een kale ronde Engelse heuvel’ p. 650 |
Het idool steelt de show: ‘In het stadion buigen honderdduizend filosofen deemoedig hun filosofische hoofden’ p. 651 |
Juli: ‘Ik ving één glimp van je op’ p. 652 |
Caligula Dada: ‘In staat de diepe o’ p. 653 |
Blank: ‘Een slechte man staart in de ogen van een goede man’ p. 653 |
Psychose: de ene kant: ‘Ik huilde en holde maar’ p. 654 |
|
|
|
WITVLIET, Leendert
Acht gedichten, 9-10, pp. 672-676
Hvolris' opgravingen: ‘Je keek me aan’ p. 672 |
‘Voor een houten hotel in Snekkersten’ p. 673 |
‘Niets mooier dan een houten hek’ p. 674 |
Foto uit 1907: ‘Zie ze’ p. 674 |
Brief uit een hard land: ‘Dit land slaat herhaaldelijk een wasbeurt over’ p. 675 |
Voor F.: ‘Avonden in de tuin’ p. 675 |
Al die oude gedichten: ‘Obligate woorden’ p. 676 |
Fossiel: ‘Alleen heiligheid om zich’ p. 676 |
|
|
| |
II. Proza
HOTZ, F.B.
|
|
KOSSMANN, Alfred
Weerzien van een eiland, 4-5, pp. 356-364
Herinneringen aan een verblijf op het eiland Aegina |
|
|
|
LANKEREN, Joyce van
Zwarte kunst in het jaar tweeduizend, 9-10, pp. 688-698 |
|
|
MULISCH, Harry
Symmetrie, 3, pp. 159-163
Verhaal uit de nog te verschijnen bundel Oude lucht |
|
|
| |
ANBEEK, Ton
Niemand zal het hem nadoen*, 2, pp. 143-147
G.P.M. Knuvelder, Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde, dl. IV. Vijfde, geheel herziene druk |
|
|
| |
| |
BAUDET, Marcel
Prometheus contra me? Over de essentie van Jules Verne's wonderreizen, 6, pp. 415-424
Bespreking van het werk in zijn geheel, gevolgd door een analyse van de opbouw van het Verne-verhaal |
|
|
|
BEERLING, R.F.
Tekst en uitleg. Onvergeelde dagboekbladen, 1, pp. 56-64
Beschouwingen over het begrijpen van de Japanse mentaliteit; over Roland Barthes' autobiografie; het christendom en de historiciteit ervan, want de ‘tekst [o.a. van het evangelie] vraagt om steeds nieuwe uitleg’ (p. 62) |
|
|
Massa, macht en geweld. Onorthodoxe beschouwingen over Elias Canetti*, 7, pp. 504-512
N.a.v. het verschijnen van een Nederlandse vertaling van diens Masse und Macht (1960) |
|
|
|
BENTVELZEN, P.
De toekomst van de virologie. Het einde van een opwindend tijdperk in zicht? 1, pp. 36-41
‘In de niet zo verre toekomst zullen vele virussen grotendeels voorkomen of adequaat behandeld kunnen worden. Daarmee zal de virologie sterk in belangrijkheid afnemen’ (p. 41) |
|
|
|
BLOEM, Rein
Hans Faverey [Chrysanten, roeiers]*, 3, pp. 206-210 |
|
André du Bouchet: Bergen verzetten*, 6, pp. 438-443
Over de bundels Air en Un jour de plus, augmenté d'un jour |
|
|
Herman Gorter: Als brandend hout in vuur*, 7, pp. 501-504
N.a.v. Verzen. Met inl. en aant. door Enno Endt |
|
|
Het woord in de mond*, 8, pp. 595-597
Over Jacques Hamelink, Stenen voor mijzelf, H.C. ten Berge, Va-Banque, en over Pierre Reverdy's opvatting van poëzie |
|
|
Pierre Reverdy: De laatste klassieker*, 9-10, pp. 741-746 |
|
|
BOON, L.
Wetenschapstheorie is geen wetenschap*, 1, pp. 65-73
Kritische beschouwingen bij Siep Stuurman, De crisis van de neopositivistische wetenschapstheorie (De Gids, CXXXIX, 1976, 4, pp. 260-284) Met een Antwoord van Siep Stuurman, pp. 72-78 |
|
|
|
BORG, Meerten ter
Nihilisme. Opkomst en ondergang van een begrip, 1, pp. 50-56
Met verwijzingen naar F. Dostojewski en Fr. Nietzsche |
|
|
|
COLMJON, Godert van & BOEHMER, Konrad
Maarten 't Hart als muziekrecensent: De reactie op oorlogspad*, 6, pp. 443-451
|
|
| |
| |
Kritische bespreking van enkele van diens artikels in NRC/Handelsblad en in de Haagse Post, met als besluit: hier ‘lijkt de vaderlandse muziekkritiek haar voorlopig dieptepunt wel te hebben bereikt’ (p. 450). Met een Naschrift van Maarten 't Hart, pp. 451-452 |
|
|
|
CONSTANDSE, A.L.
De actualiteit van Spinoza, 1, pp. 18-23
N.a.v. de 300ste verjaardag van diens overlijden. Met noot (p. 1) van de redactie over de moeilijkheden i.v.m. de ontworpen Spinozazegel |
|
|
De dictatuur van de Sjah*, 2, pp. 147-151
Over de toestand in Iran n.a.v. het Congres van Amnesty International over de onbekende politieke gevangenen in Iran in februari gehouden te Amsterdam |
|
|
Het betwiste Afrika*, 4-5, pp. 365-368
Schets van de escalatie sinds 1973, ‘want Afrika vormt een van de grootste grondstoffengebieden ter wereld’ (p. 365) |
|
|
Gespleten communisme*, 6, pp. 453-457
Over de toenemende verbrokkeling in de communistische wereld en over Santiago Carillo's Eurocommunisme en de staat, en reacties erop |
|
|
Het terrorisme*, 9-10, pp. 756-761
Met recente voorbeelden uit West-Duitsland |
|
|
|
DAMEN, Leo
Enkele opmerkingen over staatsrechterlijke aspecten van de fluorideringskwestie*, 2, pp. 152-153
N.a.v. Bram van der Lek, De strijd tegen de fluoridering, principe of paniekzaaierij? (De Gids, CXXXIX, 1976, 7, pp. 487-498). Met een Naschrift van Bram van der Lek, pp. 153-155 |
|
|
|
DERKSEN, A.Th.
Een commentaar bij de receptie van Norbert Elias in Nederland*, 8, pp. 601-603
Over ‘de weinig kritische houding van de Elias-verbreiders’ (zie Bijzonder gedeelte, nr. 4-5). Met een reactie (pp. 603-605) van J. Goudsblom: Achterhoedeschermutselingen |
|
|
|
DIJKHUIZEN, Guus
Nieuws uit Nijeholwolde en omstreken*, 7, pp. 521-528
Over ruimtelijke ordening vooral in het landelijk gebied van Nederland, met verhalen van dorpelingen |
|
|
Landelijk leven en de stedelijke dood*, 8, pp. 597-601
Over begrafenissen en crematie, met eigen ervaringen |
|
|
|
DIS, Adriaan van
Aantekeningen bij de gedichten van Breyten Breytenbach, 8, pp. 545-547
Inleiding bij een keuze van uit de gevangenis gesmokkelde gedichten, ‘destijds aan André Brink en Meulenhoff gezonden’. Zie: Poëzie |
Over de betekenis van schrijven en het geschrevene buitensmokkelen voor de dichter |
|
|
| |
| |
DOMMERING, E.J.
‘Slechte kunst’ en ‘goede’ zeden. Een beschouwing over Oscar Wilde en de tegen hem gevoerde processen, 9-10, pp. 655-671 |
|
|
ENDT, Enno
Herman Gorter en de Tachtigers, 6, pp. 379-401
‘Dat er in de verhouding met zovelen een verkoeling en verwijdering was gekomen, sinds hij socialist werd, het heeft niet aan hem gelegen maar hij heeft het zonder klagen aanvaard, en is gericht gebleven op zijn doel, dat boven de persoonlijke verhoudingen uitging’ (p. 399) |
|
|
|
ESTER, Hans
A.J. Coetzee, Het leven in de grond. Vert.: Hans Ester, 3, pp. 193-199
‘Dit artikel - over een politiek gedicht uit Breyten Breytenbachs bundel Skryt [nl. “Het leven in de grond”] - is een enigzins gewijzigde weergave van een hoofdstuk uit het... manuscript’ ... ‘over de verhouding tussen poëzie en politiek’ dat door één van de grootste Afrikaanse uitgevers is geweigerd |
|
|
|
EVENHUIS, J.R.
De eerste christenen en de showbusiness van hun tijd, 2, pp. 112-125
‘De christenen deden, toen zij het publiek nog voor zich moesten winnen, in die televisie- en massabladloze tijd zonder enige schroom aan ... beïnvloeding via circus of hippodroom mee’. |
Over keizer Constantijns bekering en de bouw van Byzantium met een ‘magnifieke hippodroom’ |
|
|
Kijken naar 1978 of zich verkijken op 1789?, 9-10, pp. 708-720
Over de interne Franse politiek sedert de Franse Revolutie, ‘nog steeds een zaak die tot de grootste politieke verschillen kan leiden’ (p. 709) |
|
|
|
FRETZ, Leo
Gesprek met Jean Paul Sartre. (Vert. met de medewerking van Frans Montens), 4-5, pp. 338-355
‘Het gesprek was resultaat van een schriftelijk verzoek om een gedachtenwisseling over de interpretatie van Sartres filosofische werk, zoals die in mijn dissertatie “Het individualiteitsconcept in Sartres filosofie” zal worden verdedigd’ (p. 338) |
|
|
|
FROE, A. de
Wachten tot het rode licht gedoofd is, 1, pp. 24-28
Bespreking van ‘een tiental medewerkende en vervolgens een tiental tegenwerkende factoren’ voor de volledige doorbraak van het socialisme |
|
|
De emancipatie van de vrouw, 2, pp. 99-104
‘Emancipatie, handlichting, ontvoogding, mondig verklaren is een zaak van de wetgever’ (p. 99) |
|
|
Het heelal, eenzaam doch niet alleen, 8, pp. 539-544
Uitbreiding van een fragment uit De Froe's De mens, een vraag zonder antwoord. Over uitzicht, wisselwerking en betekenis ervan, ‘wanneer men aanneemt dat buiten ons heelal zich andere heelallen bevinden’ (p. 541) |
|
|
| |
| |
GALJART, B.F.
Post-scriptum over een marxistische staatstheorie*, 8, pp. 605-608
Bij G. van Benthem van den Bergh, Is een marxistische staatstheorie mogelijk (4-5, pp. 271-296). Met een antwoord (pp. 609-611) van G. van Benthem van den Bergh: Wel nuttige begrippen, geen nuttig model |
|
|
|
GEEL, Rudolf
Het sterven van de held*, 2, pp. 140-142
N.a.v. de film The shootist van Don Siegel over de Amerikaanse helden van het type John Waine |
|
|
Schrijven in België. Gesprek met Willem M. Roggeman, 8, pp. 555-562
Over ‘de intellectuele taak van de schrijver’, over eigen werk |
|
|
|
GROEN, Jan
Cordelia, dochter van Lear, 4-5, pp. 326-337
Ontleding van de Cordelia-figuur uit Shakespeares King Lear |
|
|
|
HAFT, Lloyd
Vier blinde mannen en een olifant: alweer anti-confucianisme, 8, pp. 563-567
Over de anti-Confucius-campagne in China in de jaren 1974-1975 |
|
|
|
HART, Maarten 't
Taal zonder woorden, 9-10, pp. 682-687
Over communicatie-signalen bij dieren, terwijl ‘taal maar zelden communicatieve waarde heeft’ (p. 687) |
|
|
|
HAZEU, Wim
Dagboek van gezeur over geweld*, 7, pp. 512-517
Over geweld op de televisie en het toenemend protest ertegen |
|
|
Links en de televisiespray*, 9-10, pp. 747-755
Over de positie en de functie van zowel de VARA als de VPRO in het omroepbestel, en over het proefschrift van Ad Kooyman: De marges van een links televisie-beleid |
|
|
|
HERMANS, Willem Frederik
Stuiveling en de wetenschappelijke biografie van Multatuli*, 4-5, pp. 368-374
Reactie op Garmt Stuiveling, Een vat vol tegenstrijdigheden (De Gids, CXXXIX, 1976, 9-10, pp. 652-661), over Hermans' De raadselachtige Multatuli. Met een Naschrift (pp. 374-375) van Garmt Stuiveling: De kwadratuur van de raadselachtigheid |
|
|
|
HEYTING, A.
Wetenschap, geloof, religie, 2, pp. 83-91
Over de verhouding tussen bovengenoemde drie van het standpunt van een humanist |
|
|
|
HOEFNAGELS, G.P.
Misdaad in de toekomst. Naar een maatschappij van namen of nummers?, 1, pp. 42-46
|
|
| |
| |
‘Misdaad is afhankelijk van tijd en plaats, van verschillende structuren en culturele factoren. Van wat in een bepaalde periode op een bepaalde plaats strafbaar wordt gesteld’ (p. 44) |
|
|
|
HOETJES, B.J.S.
Politieke wetenschap en politieke toekomstperspectieven, 1, pp. 29-35
Over toekomstperspectieven op lange termijn en toekomstperspectieven van waaruit lijnen kunnen getrokken worden voor de toekomst op korte termijn, zoals de databanken, de gastarbeid, de energievoorziening. Over de rol van de politicologie in beide gevallen |
|
|
|
JONG, Th.J. de
Chimpansees en taal, 9-10, pp. 677-681
Over pogingen om chimpansees gebarentaal te leren. Met Literatuur in verband met dieren, p. 681 |
|
|
|
KAPTEYN, Paul
Terug naar Praag, 6, pp. 425-437
Over de sfeer in het huidige Praag, met verslag van een bezoek bij een ingenieur, een man van de wetenschap, een filmer, die het alle drie hebben over de heersende beklemming |
|
|
|
KUYK, R.H.J. van
Informatie en ontwikkeling*, 7, pp. 517-521
Over het probleem van de informatie in de ontwikkelingslanden |
|
|
|
LEK, Bram van der
Verwarring en misverstanden rond het rode licht, 3, pp. 200-205
Weerlegging van A. de Froes voorstelling van het socialisme in ‘Wachten tot het rode licht gedoofd is’ (1, pp. 24-28). Met een reactie van A. de Froe: In de schaduw van het rode licht, 6, pp. 457-458 |
|
|
|
MAAREN, Nelleke van
Arthur Mitzman, Flaubert en Weber. Het postheroïsch bewustzijn in Frankrijk en Duitsland. Vert.: N. van Maaren, 1, pp. 3-17
Over tal van punten van overeenkomst tussen Max Weber, verdediger van een ‘waardenvrije sociologie’ en Gustave Flaubert, voorstander van de ‘kunst om de kunst’ opvatting; bovendien zijn in beide gevallen ‘de autobiografische bronnen bij uitstek geschikt voor een uitgebreid onderzoek van de psychohistorische achtergronden en motieven’ (p. 3) |
|
|
Derek Phillips, Enige beschouwingen over het wetenschappelijk onderwijs in Nederland. Vert.: N. van Maaren, 9-10, pp. 615-632
Over de studenten, hun werkwijze en hun werk, het peil van het onderwijs, vergeleken met de toestand aan de beste Amerikaanse universiteiten, hoofdzakelijk wat de studie van de sociale wetenschappen betreft |
|
|
J.N. Swallow, Honderd jaar tandheelkunde [in Nederland]. Vert.: N. van Maaren, 9-10, pp. 699-704
Over evolutie en perspectieven, wat tandarts, tandheelkunde en patiënt betreft |
|
|
| |
| |
PELS, Dick
De onfeilbare rechtvaardigheid van William Godwin, 7, pp. 483-500
Over William Godwin (1756-1836), ‘geestelijk vader van het anarchisme en heraut van het Engels socialisme’ en over diens in 1793 verschenen Enquiry concerning political justice |
|
|
|
PLEIJ, Herman
Belgische humor over de rug van Madock*, 3, pp. 210-214
N.a.v. Willam, Madock. Ingeleid en vertaald door [de in België geboren] H.W.J. Vekeman, die met J.J.Th.M. Tersteeg in 1970 ook de zegezegde [althans volgens Pleij] Middelnederlandse tekst van Beatrijs van Nazareth ‘Van seven manieren van heileger minnen’ uitgaf |
|
|
|
RODENKO, Paul
De experimentele explosie in Nederland. Context en achtergronden van de experimentele poëzie, 7, pp. 468-477; 8, pp. 568-579; 9-10, pp. 721-740
De redactie wijst erop (p. 468) dat deze ‘uitvoerige maar helaas onvoltooid gebleven studie, waaraan Paul Rodenko de laatste jaren van zijn leven intensief gewerkt heeft’ en waarover reeds met de redactie was gepraat, thans postuum wordt uitgegeven |
‘Na Dada ... bestaan er geen nationale poëzieën meer, maar slechts één wereldpoëzie’; in welke taal de dichter zich ook uite ‘in wezen gebruikt hij één en dezelfde taal: die van de wereldpoëzie’; maar ‘de omstreeks 1910 begonnen grote vernieuwings-, bevrijdings- en kosmopolitiseringsimpulsen van de poëzie zijn veertig jaar lang vrijwel volledig aan Nederland voorbijgegaan’ (p. 471). Over opvattingen, thema's en werkwijze van de Vijftigers tegen de achtergrond van de Europese moderne poëzie, waarvan S. Coleridge, W. Blake, Novalis en Hölderlin de ‘gangmakers’ waren |
|
|
|
ROMEIN-VERSCHOOR, Annie
Wie zal de ware vrouw ontdekken?*, 7, pp. 529-532
N.a.v.A. de Froe, De emancipatie van de vrouw (2, pp. 99-104). Met Een enkel wederwoord van A. de Froe, p. 533 |
|
|
|
SEGERS, Rien T.
Het probleem van de evaluatie in de literatuurwetenschap, 2, pp. 126-139 - Met bibliografie, pp. 137-139
Hoe is ‘een grotere mate van objectiviteit in het onderzoek naar de literaire evaluatie te verkrijgen’ |
|
|
|
SMEDING, H.J.
De Balfour Declaratie (2 november 1917-2 november 1977). |
Fragment uit een biografie van Chaim Weizmann, 8, pp. 584-594 |
|
|
STROMAN, B.
Willy Pos [†] en de waarheid*, 3, pp. 215-217
Over ‘de visie op dramatische kunst van de docent en de mens’ |
|
|
|
WENTGES, R.Th.R.
De neus van Frederik van Eeden. Een beschouwing over de betekenis van reuk en geur in zijn werk, 3, pp. 164-177
|
|
| |
| |
Onderzoek en bespreking van diens ziektebeelden: hooikoorts, verkoudheid en neuscatarre, de periode van anosmie (reukverlies); over de rol die geurgewaarwordingen in Van Eedens oeuvre spelen en de psychologische achtergronden ervan |
|
|
|
WERFF TEN BOSCH, J.J. van der
De vrije kinderkeuze, 1, pp. 47-49
Over de gevolgen van het vrij bepalen van het geslacht van een kind, gesteld dat ‘zo'n betrekkelijk eenvoudig te hanteren methode beschikbaar komt’ |
|
|
|
WIELEK, H.
Adolf Hitler: ‘Wat kunst is, bepaal ik’, 3, pp. 185-192
Over beeldende kunst en literatuur in het Derde Rijk |
|
|
| |
Bijzondere delen
De sociologie van Norbert Elias
(4-5, pp. 223-325)
N.a.v. het Gids Symposium over marxisme, psychoanalyse en de sociologie van Norbert Elias, t.g.v. de 80ste verjaardag van de socioloog Norbert Elias, gehouden te Amsterdam op 17 juni 1977
ELIAS, Norbert
Drake en Doughty. De ontwikkeling van een conflict, pp. 223-237
Het conflict tussen Francis Drake en zijn vroegere vriend Thomas Doughty, tijdens hun beroemde reis om de wereld, aangevangen in december 1577 |
|
|
|
BENTHEM VAN DEN BERGH, G. van
Is een marxistische staatstheorie mogelijk?, pp. 271-296 |
|
|
BLOK, Anton
Achter de coulissen, pp. 257-270
‘Verschillende aspecten van het proces van toenemende differentiatie tussen intieme en openbare levensgebieden zijn evenwel nauwkeurig beschreven’: |
J. Huizinga, Herfsttij van de middeleeuwen |
Philippe Ariès, L'enfant et la vie familiale sous l'ancien régime |
Edward Shorter, The making of the modern family |
Philippe Ariès, Western attitudes toward death |
Michel Foucault, Surveiller et punir. Naissance de la prison |
‘In zijn studies over civiliseringsprocessen toont Norbert Elias zich een van de weinige onderzoekers die zich systematisch heeft beziggehouden met de wordingsgeschiedenis van gedragsstandaarden’ (p. 266) |
|
|
|
GOUDSBLOM, J.
Reacties op het werk van Norbert Elias. Vert.: Nelleke van Maaren, pp. 238-256
Fragment uit zijn bijdrage aan Human figurations. Essays for Norbert Elias |
Receptie van diens werk in Engeland, Duitsland, Nederland en Frankrijk |
|
|
| |
| |
SWAAN, A. de
Over de sociogenese van de psycho-analytische setting, 4-5, pp. 297-322
Bewerking van zijn bijdrage aan Human figuration. Essays for Norbert Elias |
Over ‘de geleidelijke invoering door Freud in de jaren 1886-1912 van een aantal gebruiken die te samen de werkwijze gingen uitmaken van het psychoanalytisch ambacht’ |
|
|
| |
Het jaar van de jicht
(9-10, pp. 633-649)
Zeven teksten voor een gelijknamig album dat verder 7 zeefdrukken van Fred Bervoets, Jan Cox, Walter Goossens, Flor Hermans, Hugo Heyrman, Wilfried Pas en Ysbrant bevat en ter gelegenheid van het Rubensjaar werd uitgegeven door galerij De Zwarte Panter te Antwerpen
CAMPERT, Remco
Moord in het atelier, p. 633
|
|
|
CONRAD, Patrick
P.P.R. Superster, pp. 634-635
1. | ‘Omdat de straat waarin je woonde toen je stierf’ p. 634 |
2. | ‘Ik wil haar aanschouwen, naar men zegt’ p. 634 |
3. | ‘Bevend ontbloot de eremiet - gedeeltelijk weliswaar - de slapende’ p. 635 |
4. | ‘De elfjes, aanwezig op de receptie, waren zo gespierd’ p. 635 |
5. | ‘Take this for the pain, Alma darling’ p. 635 |
|
|
|
GILS, Gust
De up to date gebrachte Rubenscantate, of: kijk uit voor jaren met een R, pp. 636-638
‘allicht of wat dacht u heeft Rubens bestaan. evenals Shakespeare’ |
|
|
|
KOUWENAAR, Gerrit
Geen dag zonder vlees, pp. 639-641
1. | ‘Nooit vrede in de jaren dat hij leefde’ p. 639 |
2. | ‘De weerspiegelingen van de bomen in het water’ p. 640 |
3. | ‘Allegorieën metaforen latijn, de pest’ p. 641 |
|
|
|
MAELE, Marcel van
Amper 63 en reeds versleten van 't jichtig knikken, pp. 642-643
‘In een storm van zien zodat horen’ |
|
|
|
RAES, Hugo
Ansichtkaart aan P.P. Rubens, pp. 644-646
‘Uit de muziekwinkel die nu aan je huis paalt’ |
|
|
|
SCHIERBEEK, Bert
In memoriam Pieter Pauwel Rubens geboren 28 juni 1577 in Siegen, pp. 647-649
|
|
|
-
voetnoot1
- De titels met * behoren tot de rubriek: Kroniek & Kritiek
|