| |
| |
| |
De Revisor
Opgericht in 1974
Redaktie: Paul Beers, Tom van Deel, Dirk Ayelt Kooiman, Nicolaas Matsier, Peter Verstegen
Redaktie-adres: Keizersgracht 608, Amsterdam
Uitgever: Atheneum-Polak & Van Gennep, Amsterdam
Jrg. III, |
nr. 1: |
februari 1976, 88 pp. |
|
nr. 2: |
april 1976, 80 pp. |
|
nr. 3: |
juni 1976, 80 pp. |
|
nr. 4: |
augustus 1976, 88 pp = De nieuwe Duitse literatuur |
|
nr. 5: |
oktober 1976, 80 pp. = De grote spraakverwarring |
|
nr. 6: |
december 1976, 96 pp. |
| |
I. Poëzie
BLOEM, Rein
[Gedichten], 6, p. 19
Verstuiving: ‘denk mij de dingen’ |
‘reeën snuffelen’ |
|
|
|
BUSINK, Wim
Sterkte maar weer in '76, 1, p. 73
‘soms mors ik al de middag in de kroeg’ |
Hij overschreed de grens die ouderdom, 2, p. 31 |
|
|
|
DEEL, Tom van
[Gedichten]
Zoals water: ‘Zoals water, waarin alles zachter’ 1, p. 36 |
Wingerd: ‘Blad dat zich losmaakt’ 3, p. 16 |
Iep aan een kade: ‘De boom laat ons het uitzicht na’ 6, p. 7 |
|
|
|
HABAKUK II DE BALKER
Gedichten, 1, pp. 12-13
De larix Hercules Seghers: ‘Hercules, onbemind, viel dood van de trap’ p. 12 |
Herfstbladeren: ‘Het is verder september, de rappe mieren’ p. 12 |
Klimop: ‘Uit de houten toren van t gemengde bos’ p. 13 |
Elfenbankjes: ‘Vervaarlijk verraderlijk kust’ p. 13 |
|
|
[Gedichten], 2, pp. 22-23
De lampionplanten: ‘Postzegel met het sneeuwmerk van winter, zo’ p. 22 |
Het bonenstro: ‘Bonenstro, dat rookt zo mooi’ p. 22 |
De doorn: ‘Madeliefjes! Ik ben de pikzwarte doorn’ p. 23 |
Ach...: ‘Dit dorp, ach!’ p. 23 |
|
|
| |
| |
JELLEMA, C.O.
[Gedichten], 6, p. 31
Kouros (Museum Athene): ‘Hij loopt - is dat zijn laatste stap’ |
Vondst in de schouw: ‘Verzilverd zou het kunnen hangen om’ |
|
|
|
JOOREN, Theo
[Gedichten], 1, p. 29
Kirke: ‘De dieren scharrelen voorbij het hek’ |
Vanmiddag lag je sleutel in mijn la: ‘Nu kan ik eeuwig bij je binnenkomen’ |
De drie maagden: ‘Zij doen het balspel in gedeelde ernst’ |
|
|
Flat, 6, p. 13
1. | Blauwdruk: ‘De ruwe aarde is van steen’ |
2. | Souterrain: ‘Het te bebouwen oppervlak’ |
3. | Hoeksteen: ‘De fundamenten aangelegd’ |
4. | Stelling: ‘Een loopstelling wordt opgericht’ |
5. | Verdieping: ‘Naarmate langer wordt gewerkt’ |
6. | Capillairen: ‘Door gaten in de bodems wordt’ |
7. | Mei: ‘De meistruik op het dak geplant’ |
8. | Sleutel: ‘De officiële opening’ |
|
|
|
KOPLAND, Rutger
[Gedichten], 6, p. 7
‘Er moeten hier toch mensen wonen, ik luister’ |
‘Lichaam van een vrouw dat verlangt’ |
|
|
|
KROL, Gerrit
Toen..., 3, p. 20
‘Toen liepen we in de nacht’ |
|
|
|
OTTEN, Willem Jan
[Gedichten], 3, p. 9
De dooi, gedraaide wind: ‘Vannacht klonk er gerinkel’ |
Zondvloed ter hoogte van een zool: ‘Mier te zijn en hier een einder zien’ |
De dichter duikt: ‘Voorbij. Geen vorm zo uitgebalanceerd’ |
|
|
|
TOORN, Willem van
Egmond aan Zee, 3, p. 8
‘Er lopen potloodlijnen onder het zand’ |
|
|
|
WEEL, Paul J. van
[Gedichten], 6, p. 29
Al het daarginds is nu hiernu: ‘De almaar, almaar wensende frisheid’ |
Aan een graf: ‘Hier lig je dan, lig je gebogen’ |
|
|
|
ZUIDERENT, Ad
Einde van het feest, 2, p. 4
‘je had geen hand meer over’ |
|
|
[Gedichten], 3, p. 27
Tocht langs de rivier: ‘Wij fietsten langs de Amstel naar het zuiden’ |
Huis aan de rivier: ‘Na regen slaat de lichte wijde lucht’ |
|
|
| |
| |
| |
II. Proza
BEERS, Paul
Witold Gombrowicz, Trans-Atlantiek (fragment). Vert.: P. Beers, 2, pp. 36-38 |
|
|
BEURSKENS, Huub
Robert Musil, Twee schetsen. Vert.: H. Beurskens, 1, pp. 46-47
Het vliegenpapier; Het apeneiland - Met een ets van H. Beurskens |
|
|
|
DOOREN, Frans van
Athanasius Kircher, Fragmenten uit Iter Extaticum. Vert.: Fr. van Dooren, 2, pp. 17-21 |
|
|
KOOIMAN, Dirk Ayelt
Niets gebeurt, 3, pp. 2-8 |
|
|
LANDSAAT, Hans
Zeemansbloed, 3, pp. 40-41 - Met tekeningen |
|
|
MATSIER, Nicolaas
|
|
MEIJSING, Doeschka
Kleine geschiedenis van het slaan, 2, pp. 2-4 |
Het meisje met de vogelhoed, 3, pp. 17-20 |
Zwaardemakers paarden, 6, pp. 8-12 |
|
|
ROOS, Koos
Riks, 2, pp. 5-9 |
Lente in Praag, 2, pp. 10-12 |
|
|
TOORN, Willem van
John Updike, Nu is Harv aan het ploegen. Uit: De muziekschool. Vert.: W. van Toorn, 3, pp. 44-46 |
|
| |
III. Toneel
HERZBERG, Judith
Lieve Arthur. Televisiespel, 6, pp. 33-45 |
|
|
ORANJE, Hans
Barbaars amusement. Een Dionysus-drama, 6, pp. 46-48 |
|
|
TOLMAN, Ronald
Notities voor ‘Allemansgading’, een toneelstuk, 1, pp. 37-44 - Met ill. |
|
| |
| |
| |
ANBEEK, Ton
De serie Synthese (een analyse), 6, p. 85 |
|
|
BEERS, Paul
Overlevende van een tweeling. In gesprek met Hans Andreus, 3, pp. 28-34
Met een gedicht uit Noordenwind (in voorbereiding) in facs. |
|
|
|
BERGH, Hans van den
Toneelkritiek in het kwadraat, 6, pp. 67-74 - Met tek. van Grandville
N.a.v. Janine Brogts opmerkingen over toneelrecensies, o.m. van Hans van den Bergh in Het Parool, in de rubriek Achterruit (Toneel/Teatraal, 1976, sept., achterpagina). Poging een zinnig model voor teaterkritiek op te stellen |
|
|
|
BEURSKENS, Huub
Robert Musil, 1, p. 45 - Zie ook: Proza |
|
|
BRAKMAN, Willem
De grote schok was Rilke*, 3, pp. 35-38 - Met een portrettek. door Emil Orlik
Over diens Die Aufzeichnungen des Malte Laurids Brigge |
|
|
|
BREGSTEIN, Philo
Schrijver in filmkleren. In gesprek met Eric Rohmer, 2, pp. 24-31 - Met afbn. |
|
|
BROUWERS, Jeroen
'k Weet niet wie mijn lied zal gedenken. Rondom de dood van Hélène Swarth*, 6, pp. 20-26 - Met afbn., facs., prtn. |
|
|
CLAES, Paul
Van de 7 manieren waarop Joyce en Co de muze verkrachtten**, 2, p. 77
Over Latijnse en Griekse citaten in Erwin |
|
|
|
DEEL, Tom van
Ik ben pas geboren. In gesprek met Gerrit Krol, 1, pp. 3-11 - Met facs. en foto's |
|
Een juryrapport als troonrede**, 1, p. 85
Over de taal van het rapport van de jury die Leyn Leynse de Herman Gorterprijs 1975 toekende. |
|
|
Bouwen gaat zó. In gesprek met Doeschka Meijsing, 3, pp. 10-16 |
|
| |
| |
Acht dichters in de schoolbank. ‘Vandaag gelukkig een makkelijk proefwerk’, 3, pp. 48-63 - Met een reactie van Aldert Walrecht (nr. 5, p. 71)
Op basis van de vragen in schoolboekjes behandelen acht dichters een eigen gedicht: |
J. Bernlef: Foto door Louis Jacques Mandé Daguerre |
Rutger Kopland: Een moeder, uit Alles op de fiets |
Gerrit Krol: Londen (Soma, 1971, nr. 13) |
Rein Bloem: Wat een lekker dier: letters van takjes op een donker bospad, uit De bomen en het bos |
Anton Korteweg: Gered |
Judith Herzberg: Witte verf (Tirade, XIV, 1970, nr. 157) |
Paul Rodenko: ‘De dag is groot en traag’ |
K. Schippers: Opening van het visseizoen, uit Een klok en profil |
|
|
|
DEEL, Tom van & FAASSEN, Sjoerd van
Wetenschap is ook kunst. Gesprek met Leo Vroman, 6, pp. 14-18 |
|
|
DEEL, Tom van & MATSIER, Nicolaas
Stefan Themerson, Logica, etiketten en vlees. Vert.: T. van Deel & N. Matsier, 1, pp. 57-64 - Met een tekening door Franzeska Themerson |
|
|
DELEN, Piet & GOEDEGEBUURE, Jaap
Zendbrieven aan een kleine parochie, 3, pp. 21-26
Over de betekenis van E. du Perrons correspondentie voor een volledig beeld van de schrijver, met voorbeelden: zijn visie op het surrealisme, op Paul van Ostaijen, Anthonie Donker, Jan Greshoff |
|
|
|
FOKKEMA, R.L.K.
De bekoelde woede van Van Geel, 3, pp. 71-72
Chr. J. van Geel, Vluchtige verhuizing |
|
|
Bloem-lezing**, 3, p. 77
N.a.v. de vele zetfouten in de herdruk van J. Bloems Doorschenen wolkenranden |
|
|
|
FONTIJN, Jan
Wagner en de literatuur, 1, pp. 14-22 - Met afbn. en foto's
Onderzoek naar de receptie van Richard Wagner in Nederland in de jaren '80-'90 |
|
|
Emants in Bayreuth, 1, p. 23
Over Marcellus Emants' verslag over de eerste Bayreuther Festspiele geopend op 13.8.1876 met Wagners Der Ring des Nibelungen. Tekst van Emants' verslag, verschenen in Het Vaderland van 16.8. tot 2.9, onder de titel Uit Bayreuth, pp. 24-28 (in facs.) |
|
|
|
HAAKMAN, Anton
Extatische reizen naar hemel en hel, 2, pp. 13-16
Inleiding tot Athanasius Kirchers Iter Extaticum - Zie: Proza, sub: Frans van Dooren |
|
|
| |
| |
HASSELT, Frans van
Het Griekse lied voor en na 23 juli 1974*, 2, pp. 46-51
Over Mikos Theodorakis en Jannis Markopoulos |
|
|
|
HAWINKELS, Pé
Beste Paul**, 1, pp. 81-83
Reactie op Paul Beers' bespreking van Hawinkels vertaling van Thomas Manns Zauberberg (II, 1975, 6, pp. 81-85). Met Postscriptum van Paul Beers (p. 83) |
|
|
|
JANSSEN, Frans A.
Splinters, 6, pp. 75-77
Michel Dupuis, Eenheid en versplintering van het ik: een onderzoek naar thema's, motieven en vormen in verband met de problematiek van de enkeling in het verhalend werk van W.F. Hermans |
|
|
Wetenschappelijkheidjes**, 6, pp. 87-91
Over typen fouten die iedereen maakt die wetenschap beoefent: verkeerd overschrijven van de bron; niet controleren van de bron; onjuist gebruik van de bron; het niet kunnen lezen van de bron. Met voorbeeld uit o.a.G. Knuvelder, Handboek tot de geschiedenis der Ned. lett., 3 (over Multatuli's Max Havelaar); Erasmus vertaling in het Frans |
|
|
|
JANSSENS, G.A.M.
Saul Bellow en de literaire situatie, 1, pp. 30-36 |
|
|
KASSIES, W.
Plato verplaatst, 1, pp. 76-77
Plato, Politeia. Vert.: Gerard Koolschijn |
|
|
|
KOOIMAN, Dirk Ayelt
De bezoeker [van György Konrad] aanbevolen, 6, pp. 79-80 |
|
|
KOOLSCHIJN, Gerard
Plato vertaald, 2, pp. 59-61
Reactie op W. Kassies’ Plato verplaatst (1, pp. 76-77); verdediging van zijn keus voor een ‘literaire vertaling’ |
|
|
|
KORTEWEG, Anton
Sonnetten op de lachladder, 1, pp. 71-73
Over humoristische sonnetten van J.P. Guépin, Gerrit Komrij, Tymen Trolsky, Jan Kal, Nico Scheepmaker |
|
|
|
KUSTERS, Wiel
Papier, papier!**, 2, p. 75
Reactie op F. Balk-Smit Duyzentkunst, Geschonden existentie bij Leopold, geobserveerd aan een ongrammaticale woordgroep (II, 1975, 5, pp. 62-67); met een kort nawoord door F.B.S.D. |
|
|
|
MATIJSEN, Marita
Schrijver zonder naam. Uit ongepubliceerde brieven van De Schoolmeester (slot), 1, pp. 48-56 - Met afbn. en facs.
Over Gerrit van de Lindes verblijf in Engeland, van 1834 tot zijn dood in 1862; over zijn dichterschap en J. van Lennep |
|
|
| |
| |
MATSIER, Nicolaas
Hamsun verramschen, 3, pp. 75-76
Over de Knut Hamsun revival en de reclamecampagne van De Arbeiderspers |
|
|
Een hartewens vervuld, 6, p. 81
Over De Revisor waarvan Matsier het redactiesecretariaat waarneemt, n.a.v. Maarten 't Harts bijdrage over het ideale tijdschrift (NRC van 29.10.1976) |
|
|
|
MEIJSING, Doeschka
Treurige vrouwen, 2, pp. 68-69
Over Jean Rhys' romans: Kwartet (1928), Reis door het duister (1934), |
Goedemorgen, middernacht (1939), Sargasso Zee (1966) |
|
|
De literaire zee, 6, pp. 77-79
S. Vestdijk, Verhalen van de zee |
|
|
|
NAUTA, Lolle
Een interpretatie van More's, ‘Utopia’, 1, pp. 65-70 - Met facs. |
|
|
ORANJE, Hans
Kunnen Griekse tragedies gespeeld worden?, 6, pp. 64-66
Over het optreden van de regisseur, wat kan leiden tot een vrije reconstructie of een bewerking |
|
|
|
PANKOWSKI, Marian
De randfiguur in de Poolse literatuur. Plaatsbepaling van Gombrowicz' Trans-Atlantiek, 2, pp. 32-35 - Zie ook: Proza, sub: Beers, Paul - Met portretten |
|
|
PEETERS, Carel
De C van CRM**, 3, p. 77
Over de criteria bij het verstrekken of weigeren van toelagen aan auteurs door het Ministerie; o.a. over Anton Haakman |
|
|
|
PLEIJ, Herman
Volksfeest en toneel in de middeleeuwen. 1. De zot draait de rollen om; 6, pp. 52-63 - Met ill. uit oude drukken
Over de basiskenmerken van het middeleeuwse volksfeest (10e-16e eeuw) en wat er in hs. of druk, vooral in de Nederlanden, bewaard is |
|
|
|
REINSMA, Riemer
Leesboek van nieuwe woorden, 1, p. 79
Maarten van Nierop, Nieuwe woorden. Verklarend en verhalend woordenboek van modern taalgebruik |
|
|
De nostalgie van de nieuwe Van Dale, 3, pp. 73-74
Van Dale, Groot woordenboek der Nederlandse taal. 10e druk. Geheel opnieuw bewerkte en zeer vermeerderde druk door C. Kruyskamp |
|
|
|
RIJLAARS, Abe
't Is een vreemdeling zeker ... die verdwaald is zeker, 6, p. 83
Over Age Bijkaart en zijn stukjes over Parijs in Het Parool |
|
|
| |
| |
RONGEN, Ludo van
Tautologieën, 6, p. 93
Reactie op Willem de Ruiter en Wim Stange, Hermans zijn eigen Wittgenstein (3, pp. 64-70). Met een Naschrift van beide auteurs |
|
|
|
ROSS, Leo
De langzame blik van Hans Vervoort, 2, pp. 62-64
N.a.v. diens Vanonder de koperen ploert; over Indonesië, ook in: |
Justus van Maurik, Indrukken van een Totok |
Augusta de Wit, Natuur en menschen in Indonesië |
Louis Couperus, Oostwaarts; De stille kracht |
Pieter 't Hoen, Terug uit Djokja |
Hella Haasse, Krassen op een rots |
Margaretha Ferguson, Nu wonen daar andere mensen |
|
|
|
ROVER, Frans C. de
Messentrekkers en wetenschappers, 6, pp. 27-32
Over Het mes in het beeld door J.F. Vogelaar, Lidy van Marissing, Daniël Robberechts en H. Verdaasdonk |
|
|
|
RUITER, Willem de & STANGE, Wim
Hermans zijn eigen Wittgenstein, 3, pp. 64-70
Kritiek op W.F. Hermans' vertaling van Wittgensteins Tractatus. Met Foutenlijst (pp. 68-70) |
|
|
|
SLAGTER, E.
Ook Elburg verzameld, 2, pp. 65-67
Jan G. Elburg, Gedichten 1950-1975 |
|
|
|
TOORN, Willem van
Elkerlijck in de nieuwe wereld. Over John Updike, 3, pp. 42-43 - Zie ook: Proza |
|
|
WEERLEE, Duco van
De keisnijder van Fichtenwald (door Louis Ferron), 2, pp. 69-71 |
|
De thematische anecdotiek van Jan Gerhard Toonder, 2, p. 73
Over diens De spin in de badkuip |
|
|
|
WESLY, Peter
Niet het ware maar het goede, 2, pp. 52-58
Het neopositivisme in de sociale wetenschappen: analyse, kritiek, alternatieven. Samengesteld door L.W. Nauta. Hoofdzakelijk over de bijdragen van Karl Popper, Klaus Holzkamp, Ernest Nagel en Peter Winch |
|
|
|
WIT, A.A. de
Een kaart te ver**, 6, pp. 81-82
Over Wim Hazeu, Pseudoniemen, en over het verkeerde pseudoniem voor Herman Heijermans (nl. Louis van Abcoude, dat het ps. is van Louis Heijermans) |
|
|
| |
| |
ZUIDERENT, Ad
Fluweel van woorden, 1, pp. 74-75
Hans Tentije, Alles is er |
|
|
|
ZUYDERLAND, Siets
Dagboek, 2, pp. 39-45 - Met tekeningen
Aantekeningen over New York, mei 1975 |
|
|
| |
V. Illustratie
Bakker, Sjoerd, 1, pp. 34-35 |
Blanken, Hans, 3, omslag, p. 2, 7 |
Dapra, Josef, 4, p. 8, 58 |
Duchamp, MarcelGa naar voetnoot1, 2, pp. 54-57 |
Grandville, 5, p. 35 |
Henneman, Jeroen, 4, omslag |
Kooiman, Geert, 2, omslag |
Koopman, Maarten, 6, pp. 49-51 |
Roelofsz, Joost, 5, p. 52, 53, 54, 55, 56, 57, 58, 59 |
Stuijling, Gijs, 5, p. 3, 4, 5 |
Tolman, Ronald, 3, p. 46 |
Topor, 5, p. 37, 41; 6, p. 3, 5, 9, 11 |
Vos, Peter, 3, p. 17 |
Weiss, David, 3, p. 48, 54, 55, 57, 63 |
Yvon, Peter, 2, pp. 7-9, 11 |
Zuyderland, Siets, 2, pp. 39-45 |
| |
Bijzondere nummers
De nieuwe Duitse literatuur
(nr. 4, 88 pp.)
Gastredakteuren: Gerrit Bussink, Frank Schuitemaker, Wouter Donath Tieges |
|
Duitse auteurs in Nederlandse vertaling door |
|
BAKX, Hans W.
Thomas Bernhard, De pet, uit: Prosa, pp. 61-66 |
|
|
BUSSINK, Gerrit
Hans Christoph Buch, In de geloofwaardigheidskloof, uit: Aus der neuen Welt, pp. 50-51 |
|
| |
| |
F.C. Delius, [Gedichten] uit: Ein Bankier auf der Flucht, pp. 42-43
In memoriam: een metselaar 1975; Eenzaamheid van een ouder wordende Stones-fan |
|
Peter Handke, Werkdag-gevoelens, uit: Merkur, 1976, pp. 8-9 |
E. Fried, De tragedie, uit: Fast alles Mögliche, p. 66 |
Peter Paul Zahl, Onder elkaar, p. 35 |
|
|
BUSSINK, Gerrit & MALFAIT, Adinda
Franz Xaver Kroetz, Op reis naar het geluk, pp. 16-23 |
|
|
SCHUITEMAKER, Frank
Volker Braun, Overleg, uit: Gegen die symmetrische Welt, p. 23 |
Hans Magnus Enzensberger, [Gedichten], p. 36
Vroege dood, uit: Schutzimpfung |
Doorstrepen wat niet van toepassing is, uit: Tekst + Kritik, 1976 |
|
Günter Kunert, Ontdekkingen; Vergeten, uit: Tagträume, p. 51 |
Heiner Müller, [Gedichten], uit: Die Umsiedlerin, p. 47
Projectie 1975; Geschiedenis over Homeros |
Gabrielle Wohmann, Ik weet dat ook niet beter, uit: So ist die Lage, p. 29 |
|
|
|
TIEGES, Wouter Donath
Jan Christ, Eigen achtergronden, pp. 37-39 |
Het pleinleven van ene Hannes W., pp. 40-48 |
|
|
Duitse schrijvers antwoorden, pp. 30-35 |
Op vragen m.b.t. hun houding tgo de Duitse literatuur der laatste 10 jaar: |
Alfred Andersch, p. 30 - vert.: Fr. Schuitemaker |
Hans Christoph Buch, p. 31 - vert.: W.D. Tieges |
F.C. Delius, p. 31 - vert. W.D. Tieges |
Peter Handke, p. 31 - vert.: Fr. Schuitemaker |
Walter Kempowski, p. 32 - vert.: Fr. Schuitemaker |
Dieter Wellershoff, pp. 32-33 - vert.: W.D. Tieges |
Gabriele Wohmann, pp. 33-34 - vert.: Fr. Schuitemaker |
Peter Paul Zahl, pp. 34-35 - vert.: Fr. Schuitemaker |
|
Kritische bijdragen |
|
BAKX, Hans W.
Over Thomas Bernhard, pp. 58-60 - Zie ook: Vertaling |
|
|
BUSSINK, Gerrit
In gesprek met Peter Schneider. Tussen solidariteit en distantie, pp. 11-15 |
|
Progressieve literatuur te midden van felle reaktie, pp. 24-28 |
|
| |
| |
SCHUITEMAKER, Frank
Wanneer begon het ‘Duitse verleden’?, pp. 2-7
‘Geschiedenis, literatuur en werkelijkheid worden weer als een proees ervaren’... ‘Een proces waarvan lezer en tekst, stuk en toeschouwer de beide motoren zijn, die elkaar wederzijds aandrijven’ (p. 2). Over Dieter Forte, Martin Luther & Thomas Münzer (pp. 3-4), Bertold Brecht (p. 4), Martin Walser, Das Sauspiel en Peter Weiss, Hölderlin (pp. 5-6), Peter Schneider, Lenz (p. 7) |
|
|
|
TIEGES, Wouter Donath
In gesprek met Max Frisch. Terug naar het onverhulde ik, pp. 52-57 |
|
|
VERDAASDONK, H.
Het realisme van Arno Schmidt, pp. 77-81 - Met facs.
Opzet: ‘een globaal leesmodel schetsen voor Abend mit Goldrand’ |
|
|
|
VOGELAAR, J.F.
Revisie voor een autobiografie, pp. 71-76
Peter Weiss, Die Aesthetik des Widerstands |
|
|
|
WIEGMANN, Roswitha
De literaire methode van Christa Wolf. Een voorbeeld van DDR-literatuur, pp. 69-70 |
|
| |
Vertaalnummer. De grote spraakverwarring
(nr. 5, 80 pp.)
ALTENA, Ernst van
Guillhem IX, Camphano, tant ei agutz d'avols conres/Vrienden, het lot trof me zwaar...3, pp. 8-9 |
|
|
ANDREUS, Hans
Robinson Jeffers, To the stone-cutters/Aan de steenhouwers2, pp. 10 |
|
|
BERGE, H.C. ten
Xavier Villaurrutia, Nocturna rosa, uit: Nostalgia de la muerte/Roos nocturne1, pp. 20-21 |
|
|
BLOEM, Rein
Jean Tardieu, [Gedichten]1, pp. 16-18
Monsieur monsieur 3, 4/Meneer meneer 3, 4, p. 16 |
Les difficultés/De wezenlijke problemen, p. 17 |
|
|
| |
| |
DIJK, Bertus
Moderne Engelstalige poëzie uit India2, pp. 65-68
Nissim Ezekiel, Goeroe, p. 66 |
A.K. Ramanujan, De leider, p. 67 |
Gieve Patel, Sectie, p. 67 |
Kamala Das, Het oude theater, p. 67 |
Arvind Krishna Mehrotra, Bharatmata - een gebed, p. 68 |
L.P. Bantleman, Een huwelijk, p. 68 |
G.S. Sharat Chandra, Op weg naar de berg Kailash, p. 68 |
|
|
|
DOOREN, Frans van
Giacomo Leopardi, Ase stesso/Tot zichzelf1, p. 12 |
|
|
FONDSE, Marko
Andrej Voznesenski, Slaag voor de vrouw1, pp. 21-22 |
|
|
HABAKUK II DE BALKER
Serge Jesenin, [Gedichten]2. Vert. via de Duitse vertaling van Joh. von Guenther2, p. 11
‘Verwachtingen rijpen door vorst in bont herfstblad, uit: Das Himmelsblaue; Ik begin, ik begin, ik begin |
|
|
|
HERZBERG, Judith
Elizabeth Bishop, Crusoe in Engeland, pp. 42-43 |
|
|
HOLMES, James S
Lucebert, School der poëzie/School of poetry, p. 6 |
Martinus Nijhoff, Ad infinitum (1934)/Ad infinitum |
|
|
KORTEWEG, Anton
Rainer Maria Rilke, Herbsttag/Herfstdag1, p. 15 |
|
NOOTEBOOM, Cees
Guillevic, Parallèles/Parallels/Parallellen1, pp. 7-8 |
|
|
TOORN, Willem van
Marianne Moore, Silence/Stilte1, p. 13 |
|
|
VERSPOOR, Dolf
Gerrit Achterberg, Spirogeet/Spirochète1, p. 26 |
|
|
VERSTEGEN, Peter
Vladimir Nabokov, Bachmann, pp. 2-8 |
Paul Verlaine, Mon rêve familier/Een oude droom van mij1, pp. 18-19 |
|
|
WARREN, Hans
August Graf von Platen-Hallermünde, Ode/Ode1, p. 14 |
|
|
ZUIDERENT, Ad
Jonathan Williams, Symphony no 1, in D Major/Simfonie no 1, in D groot1, pp. 23-25 |
|
| |
| |
| |
Kritische bijdragen
BEERS, Paul
Hans Castorp als Nijmeegse corpsstudent. Een gesprek over de vertaling van Thomas Manns De toverberg door Pé Hawinkels, pp. 28-35
Gesprek met Pé Hawinkels, André Matthijsse, Hans Hom, Dirk Ayelt Kooiman |
|
|
|
HOLMES, James S
De brug bij Bommel herbouwen, pp. 36-39
‘Is poëzie vertaalbaar?’. Over problemen die, ‘zich laten groeperen op drie niveaus’. Uitgangspunt: M. Nijhoffs gedicht De moeder de vrouw, met als le vers: ‘Ik ging naar Bommel om de brug te zien’ |
|
|
|
JANSSEN, Frans A.
‘Literaire’ vertaalfouten**, pp. 69-70
Voorbeelden uit A. Camus, L'étranger. Vert.: A. Morriën; A. Camus, L'Exil et le royaume. Vert.: A. Eykman-Maclaine; Th.M. Cornips; Julien Gracq, Au chateau d'Argol. Vert.: G. van den Bergh |
|
|
|
SABARTE BELACORTU, Mariolein
Octavio Paz, Elisabeth Bishop of de macht van het zwijgen. |
Vert.: M. Sabarte Belacortu, p. 44 - Zie ook sub: Herzberg, Judith |
|
|
VERSPOOR, Dolf
Pontifex. Weerwerk, pp. 40-41
Over James S. Holmes' bedenkingen bij het vertalen van M. Nijhoff in De brug bij Bommel herbouwen (pp. 36-39) |
|
|
Tradotto? Dotto!, pp. 45-48
De macaroni-smoes, pp. 45-46 |
Over het Italiaanse spreekwoord ‘traduttori, traditore’ |
Closer to thee, my chord. Bij een mini-scene en een regel van Macbeth, pp. 46-47 |
Over de le scene en over het opkomen van Macbeth met het vers: So foul and fair a day I have not seen' |
Charabia, pp. 47-48 |
Over René Char, Samen aanwezig. Vertaald en van toelichtingen voorzien door C.P. Heering-Moorman |
|
|
|
VERSTEGEN, Peter
700 woorden: een vertaalonderzoek, pp. 49-51
Over vertaalkritiek en de criteria behandeld door Katharina Reiss in Möglichkeiten und Grenzen der Uebersetzungskritik; bespreking, als resultaat van de behandeling van de tekst door een groep vertalers en Engelstaligen, van Malcolm Lowry's Under the vulcano (aanvang) in de vertaling van John Vandenbergh, Kees van den Broek, Anneke Brassinga |
|
|
|
WITTKOP, A.D.
Het literaire leven. Vrij naar D.J. Enright (TLS, 6.2.1976)**, p. 71
‘Ik weiger te schrijven voor Tirade dat - ten onrechte! -’ |
|
|
|
-
voetnoot1
- De bijdragen met * behoren tot de rubriek: Gastenboek; die met ** tot de rubriek: Gemengde gevoelens
-
voetnoot1
-
Bicycle wheel 1913. Ready made le en 2e versie hervonden in 1972 door P.C. Reinsma en W.C. Compier, onder de titel: Bicycle stripped bare by her bachelors
-
voetnoot*
- Met aantekening over de manier van vertalen (1), over de dichter (2), over beide (3)
|